Identiteit

Ik vroeg een genderneutrale ov-chipkaart aan en belandde in een bizarre en bureaucratische wereld

“Dat genderneutrale gebeuren is wel erg in nu,” zei mijn beste vriendin tegen me. “Voor jou moet het wel fijn zijn. Heb je je genderneutrale ov-chipkaart al?”

In december van 2016 maakte de Rijksoverheid bekend dat zakelijke ov-chipkaarten en studentenkaarten vanaf januari 2017 genderneutraal zouden zijn, voor iedereen. Allerlei vervoerders zouden daaraan meedoen, waaronder de Nederlandse Spoorwegen. En daar keek ik naar uit – ik ben een fervent treinreiziger met een zakelijke ov-chipkaart van de NS, en dat waardevolle stukje plastic in mijn portemonnee zou het eerste fysieke document kunnen zijn dat mijn gender erkent, of in ieder geval, niet een gender weergeeft dat voor mij niet klopt.

Videos by VICE

De spoorwegen stapten afgelopen zomer al over naar ‘beste reizigers’, de HEMA biedt sinds kort kinderkleding aan zonder de labels ‘jongen’ of ‘meisje’, en het nieuwe kabinet wil dat de overheid minder aan genderregistratie doet bij zaken waar het niet van belang is, zoals op brieven over de afvalstoffenheffing.

Ik wilde de NS laten weten dat er inderdaad mensen zijn die hierop zitten te wachten.

Nu ben ik dus een van de mensen die heel gelukkig wordt van deze trend. Jaren geleden probeerde ik er nog verwoed achter te komen wat er nou ‘mis’ was met me. Door een paar blogs van wildvreemden kreeg ik de bevestiging dat ik niet alleen was – dat er meer mensen zijn die zich niet (helemaal) vrouw of man voelen. Ook kwam ik er toen achter dat genderneutraliteit niet echt iets is waar mensen zelfverzekerd over praten.

Maar op dit moment is alles aan het verschuiven – nu heb je genderneutrale filmprijzen en non-binaire acteurs, een non-binaire kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezingen, en een vrij in te vullen veld voor genderidentiteit op Facebook. Iedere keer dat er zoiets gebeurt, voelt het als erkenning voor wie ik ben, en daalt mijn stressniveau.

Mijn ov-chipkaart was nog niet verlopen, maar natuurlijk wilde ik graag een nieuwe, genderneutrale – al was het maar om aan de NS te laten weten dat er inderdaad mensen op zitten te wachten. Toch bleek het in de praktijk knap lastig om er zo eentje te bemachtigen.

Bureaucratie

Het eerste waar ik tegenaan liep was de enorme bureaucratie. Mijn verzoek bleek nogal ongebruikelijk te zijn, ook al zou dat het officieel niet meer moeten zijn. Ik ging als eerste naar mijn online ov-profiel, maar daar bleek ik van alles aan te kunnen passen, behalve mijn gender – en op basis van die gegevens zouden ze toch mijn nieuwe kaart maken, leek mij. Ik twijfelde of het wel goed zou gaan, daarom besloot ik contact op te nemen met de NS.

Mijn verzoek bleek nogal ongebruikelijk, ook al zou dat het officieel niet meer moeten zijn.

“Geachte mevrouw Opmeer,” begon de antwoordmail. “Hoewel dit niet gebruikelijk is, begrijp ik dat er mensen zijn die dit wenselijk vinden. Daarom heb ik dit aangepast.” Ik was blij dat die mogelijkheid er nu was, maar dit klonk als een enorme uitzondering. Een paar dagen na Pride viel mijn nieuwe kaart op de mat. “Veel reisplezier!” stond er op de bijgaande brief, waarop verder nog drie keer ‘mevrouw’ te lezen was. En nog een keer op de kaart zelf.

Ik belde de klantenservice, en een paar dagen later kreeg ik weer een envelop met, helaas, wederom een kaart met ‘Mevr.’ erop. Ik belde nog maar eens, en kreeg het advies weer een mail te sturen. Op Twitter kaartte ik de kwestie aan, maar het bedrijf achter de ov-chipkaart, Translinksystems, en de NS verwezen in dat twitterdraadje naar elkaar.

Ik besloot uit nieuwsgierigheid de Rijksoverheid te bellen. Had ik het bericht verkeerd begrepen, of hadden ze iets beloofd dat gewoon niet kon worden waargemaakt? De mensen daar wisten het ook niet, dus het werd “doorgezet naar de backoffice” (het Ministerie van Veiligheid en Justitie).

In het eerste antwoord verwees het ministerie naar een Kamerbrief over de voortgang. Daarin stond nota bene juist dat de NS een van de partners was die dit had toegezegd. Dat was natuurlijk geen antwoord op mijn vraag – toezeggen is iets anders dan uitvoeren. Ik stuurde nog maar eens een mail, maar het antwoord was dat ze het ook niet wisten en mijn vraag door zouden sturen naar het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Inmiddels was het september – voor iets dat automatisch vanaf 1 januari voor iedereen beschikbaar zou moeten zijn, was dit een kafkaëske vertoning.

Vriendelijkheid

Iets anders dat ik aantrof: een hele hoop positiviteit. De mensen van personeelszaken van mijn eigen organisatie bleken de meest betrokken mensen ooit, en hebben zich hier met plezier voor ingezet. En ook al hadden de medewerkers van de NS, die ik meermaals aan de lijn had, telkens geen idee of ze iets voor me konden betekenen, ze wilden me ontzettend graag helpen. “Wat leuk om iemand te spreken die hier blij mee is!” zei een van hen enthousiast, die vervolgens begon uit te leggen hoe diversiteit een speerpunt is voor de NS.

Dat was een contrast met de inflexibiliteit van de Rijksoverheid – de medewerker die ik daar aan de telefoon had bleef mij stug ‘mevrouw’ noemen. Toch heb je bij het webformulier van de Rijksoverheid de optie om je gender niet aan te kruisen, dus ook daar lijkt verandering op komst.

Een medewerker van de Rijksoverheid bleef mij stug ‘mevrouw’ noemen.

Onbegrip

Naast een berg bureaucratie en veel vriendelijkheid, kreeg ik ook te maken met wat onbegrip. Toen ik op een feestje aan een vriendin vertelde dat ik moeite had om die beloofde genderloze NS-Business Card daadwerkelijk te krijgen, zag zij het punt niet zo: “Het gaat er toch om in de omgang gerespecteerd te worden als persoon, los van wat er op zo’n kaart staat?” Maakte ik mijn leven niet te moeilijk? “Pick your battles!” was haar advies.

Maakte ik het mezelf lastig door van iets heel kleins iets heel groots te maken? Dat was helemaal niet de bedoeling, want dit zou geen strijd meer moeten zijn – dat was juist wat de Rijksoverheid had toegezegd.

Een andere niet-queer vriend deed zijn best om het te snappen. “Ik moet bekennen dat mijn eerste gedachte was: waarom is dit nou zo belangrijk?” zei hij. “Toen bedacht ik me hoe irritant ik het zelf zou vinden als ik een kaart of document zou krijgen met het verkeerde gender erop.”

Ik heb het twijfelachtige ‘privilege’ dat controleurs zichzelf doorgaans direct corrigeren als ze mijn stem horen.

Dat is inderdaad irritant, maar voor mij en velen met mij is het veel meer dan dat. Het gaat om het gevoel dat je het recht hebt om je in de publieke ruimte te begeven. Als iemand met autoriteit dat in twijfel trekt, grijpt dat dieper in dan je denkt. Ik heb ooit, aan het begin van mijn sociale transitie, weleens in een volle metro aan een controleur moeten uitleggen dat dit toch echt mijn kaart was, omdat er per abuis een oude foto was gebruikt waarop ik nog heel vrouwelijk was. Het wilde er bij hem niet in dat iemand zo extreem kon veranderen.

Je moet natuurlijk op je foto lijken, maar de timing was voor mij toevallig nogal raak. Sinds mijn foto ook butch is, heb ik zulke ongemakkelijke gesprekken niet meer gehad. Toch vrees ik nog steeds dat mijn ov-chipkaart een lastig gesprek kan opleveren.

Ik word met enige regelmaat namelijk aangezien voor iets anders dan een mevrouw, maar ik heb het twijfelachtige ‘privilege’ dat controleurs zichzelf doorgaans direct corrigeren als ze mijn stem horen. Telkens weet ik heel eventjes niet zeker wat er gaat gebeuren, of ik zal moeten bewijzen dat ik het recht heb om me in dit vervoermiddel te bevinden.

Ik denk dan aan al die vrienden die nog zichtbaarder of hoorbaarder tussen genders in leven, en die regelmatig gevraagd worden of ze zich ergens wel mogen bevinden in de publieke ruimte. Daar zit je dan, in de metro, je paspoort uit je tas te graven, waar ook weer een gender op staat. Dit gaat niet alleen over mij.

Vermoeidheid

Wie denkt dat ik in mijn lhbtq-bubbel moet gaan zitten, verwijs ik naar de facebookcomments op de pagina van het COC. Elk bericht over genderneutraliteit kan rekenen op een uitgebreide selectie haat, zoals toen ik dit bericht over de omroep van de NS in mijn timeline zag. Uit pure horror bleef ik maar scrollen, maar het werd er niet beter op. Zelfs columnist Maxim Februari, ooit een van mijn helden als zichtbare transman, heeft het plots over “hippe onzin” en spreekt van “non-binaire genderfluïde types die hun beroep maken van hun identiteit” en “de grootste mond” hebben.

Is dat wat ik ben als ik moeite doe om geen ‘mevrouw’ op mijn kaart te hebben? Februari wil toch ook geen Mevr. op zijn kaart? Ik voel me meer een vertwijfelde klant (om maar eens een genderneutraal woord te gebruiken) die door alle commotie en haat wel een extra nachtje slaap kan gebruiken – van je eigen gemeenschap moet je het blijkbaar niet altijd hebben.

Het was een stuk simpeler geweest als iemand gewoon had gezegd: “Nee, helaas, dit kan nog niet.”

Door het maatschappelijke debat weet iedereen nu dat er mensen zijn zoals ik. Dat zorgt ervoor dat ik iets comfortabeler kan leven, maar het betekent ook dat zowat iedereen een mening over mij en andere genderneutrale mensen heeft, soms zonder dat ze doorhebben dat het over mij gaat. Mijn kapper begon erover als gezellig kletspraatje tijdens het knippen; een kennis vond het een leuk onderwerp voor op een verjaardag. Doorgaans zijn mensen er niet zo positief over – veel mensen lijken gendermoe. Maar voor mij is dát behoorlijk vermoeiend. Tegen zoveel afkeer kan geen journalistiek enthousiasme op.

Met queers die tegen hetzelfde aanlopen heb ik het weleens over hoeveel onbewuste en bewuste energie er gaat zitten in je leven leiden met een gender als dit. Schoenen kopen, een danscursus of sport uitzoeken, naar de kapper gaan of een toilet kiezen – het zijn doorlopende uitdagingen. Wat hadden we allemaal met die energie kunnen doen als we het niet daaraan hoefden te spenderen?

Een hele hoop kaarten

Een genderneutrale ov-chipkaart, waarvan beloofd was dat het mogelijk was, heeft mij inmiddels meerdere telefoontjes en mails, Twitterdiscussies, geld en tijd gekost. Zonder resultaat. Ironisch genoeg was dit vanwege de hartverwarmende welwillendheid van iedereen. Het was een stuk simpeler geweest als iemand gewoon had gezegd: “Nee, helaas, dit kan nog niet.”

De goede wil is er, en dat is hoopvol.

Uiteindelijk kreeg ik van de NS een bericht dat ze nog aan het nadenken zijn over veranderingen op de Business Card; Translinksystems zegt dat er een verandering in gang is gezet, maar ze konden niet zeggen of en wanneer dit mij zou bereiken; op de Rijksoverheid wacht ik nog. Maar ondanks alle bewonderenswaardige voornemens, is er nog geen concreet uitzicht op mijn genderneutrale ov-chipkaart.

Nu kan ik me daar ook wel iets bij voorstellen: in december iets aankondigen dat in januari doorgevoerd moet zijn, leek me al wat krap bedacht van de Rijksoverheid. Ik ben blijkbaar nog te vroeg – maar de goede wil is er, en dat is hoopvol. Ook kon ik wel lachen om de hele situatie: inmiddels bezit ik, na nog een laatste poging, vier ov-chipkaarten. Geen van allen zijn zonder gender. Veel reisplezier, ‘mevrouw’.