Theo* had altijd al een bepaalde intensiteit. Ik begreep het niet echt, maar het trok me wel aan. We leerden elkaar kennen toen ik zeventien was. We zaten aan de rand van het zwembad in de achtertuin bij een vriendin van me, mijn voeten [bungelden] in het water. Mensen hadden tegen me gezegd ze dachten dat we wel goed met elkaar zouden kunnen opschieten, dat we erg veel gemeen hadden. Theo staarde me afwezig aan en rolde een joint. Ik voelde me duizelig.
In de meeste verhalen over mishandeling begint alles normaal, en wordt het dan geleidelijk steeds erger. Maar niemand zou wat ik en Theo hadden normaal noemen. In het begin vond ik dat juist aantrekkelijk. Niemand begreep ons zoals wij; niemand snapte het. Ik keek neer op vrienden die gezonde relaties hadden. Die zoetsappige, brave stelletjes kwamen walgelijk oppervlakkig op me over. Ik dacht dat Theo en ik een liefde deelden die zo diep zat, zo intens was, dat het onzinnig was om onze relatie te beoordelen naar de conventionele maatstaven.
Videos by VICE
Maar er waren genoeg waarschuwingssignalen. Theo had er geen probleem mee om zijn moeder een “kutwijf” te noemen als hij zijn zin niet kreeg. Hij werd telkens weer ontslagen omdat hij met niemand kon opschieten op de werkvloer. Het voelde soms alsof ik een relatie had met een oneindig wrede en wraakzuchtige god. En hoe wreder hij werd, hoe meer ik zijn liefde nodig had.
Theo gebruikte vaak wat hij “angsttactieken” noemde – subtiel gewelddadige pogingen om me bang te maken. Hij klom bovenop me en drukte zijn duimen in mijn schouders, terwijl hij dingen fluisterde als “hou je kop” of “waarom rot je niet gewoon op?” Maar hij deed dat zachtjes, zodat mijn ouders die een deur verder sliepen het niet zouden horen. Ik herinner me hoe ik daar dan als versteend lag, totaal gedissocieerd van mijn lichaam, en in de verte mijn eigen stem hoorde die “hou op, hou op” fluisterde tot hij van me af gleed.
Hij heeft me één keer in mijn gezicht geslagen. Ik was geschokt, en staarde hem aan terwijl hij begon te lachen. “Nou heb je eindelijk je zin!” riep hij. “Nu kan je iedereen vertellen dat ik je mishandel.” Hij had het mis – ik heb het nooit aan iemand verteld.
Maar het engst aan mijn relatie met Theo was niet zijn agressie of de klap die hij me gaf. Het was het emotionele misbruik – hoe goed hij erin was, hoe geoefend hij was in manipulatie voor iemand die nog zo jong was. Hij overtuigde me ervan dat ik onvrouwelijk, dik, slecht gekleed en lui was. Hij walgde van me. Toen ik mijn haar korter liet knippen, noemde hij me bij een mannennaam. Ik slikte zijn kritiek met trots en vastberadenheid. Als ik in de spiegel keek, begon ik te zien wat hij zag.
Hij dwong me om naar de sportschool te gaan, af te vallen, en romantiseerde mijn verstoorde kijk op eten. Toen ik 54 kilo woog, besloot hij dat ik alleen bepaalde etenswaren mocht kopen. Na weken van ontbijten met sigaretten en kotsen voor het slapengaan, feliciteerde hij me toen ik in de spijkerbroek van een van mijn beste vriendinnen paste. Zij werd in diezelfde tijd behandeld voor ernstige anorexia en boulimia.
Toch weigerde hij om seks met me te hebben, omdat hij me “gewoon niet aantrekkelijk” vond. Hij spuugde een keertje op de grond nadat hij een korte, beschamende poging tot orale seks had gedaan. Ik voelde me alsof ik een besmettelijke ziekte had. Ik begon in mezelf te snijden met een stanleymesje – een trieste poging om wat empathie bij hem los te maken.
Waarom ging ik niet gewoon bij hem weg? Dat is niet de juiste vraag. Er zijn zoveel verschillende redenen waarom vrouwen bij mannen blijven die ze kleineren, treiteren, bedreigen en mishandelen. Maar ik denk dat het belangrijk is om te zeggen dat het niet alleen de voor de hand liggende dingen zijn – zoals samen kinderen hebben, of een huis, of een jarenlange gedeelde geschiedenis.
Waar het op neerkwam was dat mijn relatie met Theo me ervan overtuigde dat, hoewel hij misschien onvoorstelbaar wreed was, ik een mens was waar niemand ooit van zou kunnen houden. Hij zei vaak hoe frustrerend het was dat zijn familie en vrienden me aardig vonden, dat ze niet konden zien hoe vreselijk ik was. Ik geloofde dat dit de liefde was die ik verdiende.
Het absolute dieptepunt kwam toen ik hem achterna reisde naar Europa na zijn zes maanden durende uitwisselingsprogramma. Op een avond nam ik zijn dronken getier op met mijn iPhone. Als ik de opnames terugluister, hoor ik hoe hij me ervan overtuigt dat ik de mishandelaar ben. Ik weet nog dat hij bovenop me klom en fluisterde: “Waag het niet om me ooit nog een klootzak te noemen.”
Op een ochtend stopte hij vijfhonderd dollar in mijn hand en riep hij dat ik acht uur had om te vertrekken. Ik leende wat geld van een goede vriendin, en stond bij de terminal op Heathrow Airport klaar om op het vliegtuig terug naar Melbourne te stappen. Theo was bij me, en hield mijn hand vast. Zelfs na drie jaar van angst, pijn, verdriet en uitputting smeekte ik hem om me niet te verlaten. Ik voelde me zo klein. Ik huilde terwijl ik door de douane ging, en toen ik eenmaal aan boord was smeekte ik de stewardess om het vliegtuig rechtsomkeert te laten maken.
Tien dagen nadat ik geland was in Australië, belde Theo me op en zei hij dat hij me miste. Hij zei dat er niemand was zoals ik. Ik liet me zakken op de vloer van mijn slaapkamer en huilde. Ik voelde mezelf weer terugvallen, terug in zijn armen, maar besloot in plaats daarvan de geluidsopnames die ik had gemaakt aan mijn vrienden en familie te laten horen. Hun shock en verdriet hielden me tegen, rukten me eindelijk van hem los.
Ik vraag me vaak af wat er was gebeurd als ik bij hem was gebleven. Ik zou liegen als ik zei dat er niet ook mooie momenten waren die me zijn bijgebleven, tussen alle pijn en angst door. Ik haat Theo niet; dat wil ik ook niet. Hij zei dat ik goed piano kon spelen. Ik vond het heerlijk om naast hem te slapen. Als zijn ogen dicht waren was er geen wrok, geen woede, alleen een warm instinct om iemand vast te houden, en ik was degene die hij had gekozen om in zijn armen te houden.
Een groot deel van de reden dat ik niet wegging bij Theo is dat ik niet wist hoe ik zonder hem verder moest. Toen ik op dat vliegtuig stapte op Heathrow voelde ik me verdoofd, alsof er niks meer van me over was. Het duurde maanden voordat ik me realiseerde wat de effecten van zijn manipulatie en mishandeling waren. Ik nam al mijn onzekerheden – de schrijnende overblijfsels van Theo’s beledigingen en vernederingen – mee naar mijn volgende relatie. Maar dit keer was mijn partner een man die bereid en in staat was om van me te houden.
Ik eet nu wat ik wil. Ik lach voluit, zonder bang te zijn dat ik te luidruchtig ben. Ik heb kort haar. Ik ga niet meer naar de sportschool. Ik heb geleerd om de liefde van een ander te accepteren, en heb zelfs af en toe het gevoel dat ik die ook verdien. Ik teken weer. En ik schrijf, schrijf de beledigingen van Theo van me af en laat ze achter op de pagina, zo goed en kwaad als dat gaat.
* De naam Theo is gefingeerd