Binnen een paar dagen tijd is op Antarctica 600 tot 750 miljoen kubieke meter water verdwenen, waarna er een zinkgat achterbleef dat zo groot is dat je het vanuit de ruimte kunt zien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek, dat onlangs werd gepubliceerd in Geophysical Research Letters.
De plotselinge verdwijning van het meer kan ons waarschijnlijk meer vertellen over wat er precies gebeurt aan het oppervlak van de Antarctische ijsplaten, en zou licht kunnen werpen op de vraag of dit soort problemen op het continent het gevolg zijn van klimaatverandering.
Videos by VICE
Roland Warner, een glacioloog aan de Universiteit van Tasmanië die betrokken is bij het Australian Antarctic Program Partnership, merkte voor het eerst dat er misschien een meer was verdwenen toen hij satellietbeelden bekeek die in januari 2020 waren vastgelegd. “Er was op de ijsplaat Amery een stuk grond te zien dat op een opvallende manier was ingestort,” zegt hij.
Eigenlijk was Warner voornamelijk de satellietbeelden aan het bekijken van Australië, dat op dat moment geteisterd werd door bosbranden. Het was dus stom toeval dat hij deze Antarctische ontdekking deed. “Ik besloot even naar Antarctica te kijken om even wat anders te zien dan al die verwoesting,” schrijft hij in een e-mail. “Rond Amery was het best helder, en toen wilde ik checken hoe het er met het smeltseizoen aan toeging. Het ingestorte oppervlak trok meteen mijn aandacht.”
Warner dacht dat het weleens een zogeheten doline – een zinkgat – kon zijn, wat erop zou kunnen wijzen dat er enorm veel water was verdwenen. Met behulp van geavanceerde satellieten zoals WorldView van NASA en de Sentinel-constellatie van de Europese ruimtevaartorganisatie (ESA) kon hij terug in de tijd kijken en vaststellen wanneer het meer leeg moest zijn geraakt. Dat gebeurde doordat er doorgangen waren ontstaan in het ijs eronder. Warner vroeg wetenschappers die oppervlakte-smeltwaterpatronen onderzoeken om zijn bevindingen te controleren, waarna zij co-auteurs van het onderzoek werden.
“Doordat er expertise bij elkaar kwam werd dit meer dan gewoon een paper in de trant van: o kijk nou eens wat ik heb gevonden!” zegt hij. “Zonder de satellietgegevens hadden we nooit in zulke groten getale in kaart kunnen brengen wat voor gevolgen dit weglekken heeft gehad.”
Uit gegevens van de ICESat-2 van NASA bleek inderdaad dat er op 9 juni 2019 nog een meer op de ijsplaat heeft gezeten dat vol smeltwater zat, en zo groot was dat de Baai van San Diego er twee keer in paste. Op 11 juni was al dat water verdwenen.
Warner en zijn collega’s denken dat het gewicht van het water te zwaar was voor het ijs, waardoor er een ‘hydrofractuur’ ontstond: het water kon door de barsten in het ijs de oceaan instromen. Toen het waterpeil snel daalde, stortte de ijslaag, die het meer eerst altijd bedekte, ook in. Het ijs viel zo’n tachtig meter naar beneden en stuitte toen weer een flink stuk omhoog, waardoor de kenmerkende doline-structuur ontstond die Warner was opgevallen.
Hydrofracturen zijn wel vaker verantwoordelijk voor de instorting van kwetsbare ijskappen, maar dat er in zo’n rap tempo zoveel water verdwijnt is nog nooit eerder waargenomen. De verdwijning van het meer is al helemaal opmerkelijk als je bedenkt dat het meer werd ondersteund door een relatief sterk deel van de ijsplaat, van zo’n 1,4 kilometer dik.
Aangezien het meer al in 1973 zichtbaar was op satellietbeelden, lijkt de instorting in 2019 de eerste keer in een halve eeuw te zijn waarbij er zoveel water verdwijnt. “Het is een ongekende mogelijkheid om de doline-vorming en kenmerken van het bijbehorende smeltwater te observeren,” aldus het onderzoek.
“De diepte van het meer, de grote hoeveelheid water en het gegeven dat het tientallen jaren heeft geduurd om zich op te hopen vormen tezamen een nieuw inzicht,” zegt Warner.
De doline lijkt elk seizoen weer een kleine hoeveelheid smeltwater te verzamelen, wat het een interessante plek maakt om in de gaten te houden. De plek is vooral belangrijk om te onderzoeken omdat de mogelijke gevolgen van het smelten voor de stabiliteit van de ijsplaten “niet genoeg begrepen” worden, aldus het onderzoek.
We weten bijvoorbeeld nog weinig over de bijdrage van het smeltwater aan de stijgende zeespiegel, en in hoeverre zulke gebeurtenissen te maken hebben met klimaatverandering. Klimaatmodellen voorspellen wel dat het smeltwater op de Antarctische ijsplaten gaat toenemen vanwege de hogere temperaturen, maar Warner benadrukt dat er wel meer gegevens nodig zijn om de modellen betere voorspellingen te laten maken van het smelten.
“Wat we nu op basis van beperkte gegevens vooral weten is dat het smeltseizoen in de zomer erg variabel is,” zegt hij. “Er is niet genoeg data om een trend in het recente verleden te kunnen zien.”
Warner zegt dat hij en zijn collega’s de doline de komende jaren in de gaten blijven houden. Tegelijkertijd willen ze reconstrueren hoe het meer zich heeft ontwikkeld, aan de hand van de ruimtebeelden die in de afgelopen halve eeuw zijn gemaakt. “Hoe is er zo’n dikke ijslaag ontstaan en hoe kon er zoveel water in worden opgeslagen?” is de vraag die de onderzoekers nu willen beantwoorden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE US.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.