Sport

In gesprek met Michael Duut over spieren scheuren en vechten op straat

Als Gronings straatschoffie kregen jongens uit de buurt al te maken met de harde directe van Michael Duut. Toen zijn vader dat zag, bracht die hem direct naar een kickboksschool. Ruim vijftien jaar later heeft The Dreamcrusher (27) met zijn vuisten ‘TNT’ en ‘Dynamite’ een flinke schare aan fans opgebouwd door zijn brute manier van vechten bij Glory.

Zijn droom om wereldkampioen te worden is tot nu toe nog niet uitgekomen. Afgescheurde biceps en triceps, een gebroken hand en kapotte rug: het lichaam van de 1.91 meter lange lichtzwaargewicht doet soms denken aan dat van zijn streekgenoot Arjen Robben. Maar 2018 moet het jaar worden van Duuts wereldtitel. In een gesprek met VICE Sports spreekt hij over zijn korte lontje, het overlijden van zijn vader en emoties in de ring.

Videos by VICE

VICE Sports: Ha Michael, je woont in Groningen maar traint bij Melvin Manhoef in Hoofddorp. Dat is zonder files een rit van twee uur. Waarom heb je dat er voor over?
Michael Duut: Ik vocht vijf jaar geleden tegen een vechter van Melvin, Ricardo van den Bos. Ik zag Melvin toen coachen en hij legde daar zo veel energie in, dat vond ik bijzonder. Hij sleepte Ricardo door het gevecht met zijn geschreeuw en dat sprak me erg aan. Toen heb ik zijn sportschool in Hoofddorp gebeld en mocht ik op gesprek komen. Vanaf het eerste moment leerde Melvin me dingen die ik nog nooit had gezien. Ik dacht: is dit ook vechten? Vormen van training, zoals lactaattrainingen bijvoorbeeld, waarbij je de verzuring van je spieren probeert uit te stellen. Ook stoten als de check hook gebruikte ik voor die tijd nooit, maar door Melvin ben ik dat wel gaan doen. Daar heb ik toernooien mee gewonnen. Toen wist ik het zeker: hier heb ik die uren in de auto wel voor over.

Je vader was een bokser, maar jij bent gaan kickboksen. Waarom ging jij hem niet achterna?
Ik was liever gaan boksen, maar in Groningen was simpelweg geen boksschool te vinden. Terwijl ik eigenlijk mijn vader achterna wilde. Hij vocht op lokaal niveau en was heel goed, won vaak op knock-out. Ik vond die films van Rocky ook echt vet, maar had dus weinig keus. Ik vind boksen nog steeds de mooiste sport die er is, maar het is te laat om nog te switchen.

Klopt het dat jouw vader jou ook naar die kickboksschool heeft gebracht, na een vechtpartijtje op straat?
Zeker. Ik had vroeger in de buurt vaak ruzie, ik was een vervelend jongetje. Ik gooide ijsballen of trapte voetballen naar oudere jongens, dat soort dingen. Die lieten dat natuurlijk niet op zich zitten. Toen ik een jaar of tien was, had ik ruzie met een grote jongen van zes jaar ouder. Hij had me geduwd of getrapt en toen ging ik met dat verhaal naar mijn vader. Die liep met me mee en zei: “Nou, vecht het maar uit.” Ik gaf die jongen zo’n harde knal met mijn rechter, dat hij gelijk gestrekt ging. Mijn vader bracht me toen direct naar de kickboksschool. Sindsdien is het vechten op straat een stuk minder geworden, daar heb ik de energie niet meer voor na het kickboksen.

Kreeg jij zelf ook weleens klappen of won je die vechtpartijtjes in de buurt vaak?
Ik heb een paar tikken gehad, en ben met mijn hoofd tegen een glijbaan geslagen bijvoorbeeld. Maar vaak won ik, dan gingen die gastjes neer door mijn harde rechter.

En je ouders vonden dat niet erg?
Nee, mijn vader was vroeger zelf ook een straatvechter en bokste. Alleen werd ik wel een keer opgepakt door de politie, toen moest ik een paar uur afval prikken met zo’n stok en een hesje aan bij Halt. Dat vergeet ik nooit meer, echt klote.

Je bent nu zelf vader van een zoontje en dochter. Hebben die hetzelfde karakter als jij vroeger had?
Mijn zoontje van acht wel haha, dat is echt een temperamentvolle jongen. Mijn vrouw en ik moeten vaak naar school komen omdat hij weer heeft gevochten. Onlangs nog, na mijn gevecht tegen Danyo Ilunga begin december. Op school zei een vriendje: “Jouw papa is lekker knock-out gegaan.” Toen heeft hij met zijn elleboog vol uitgehaald. Ik heb hem naar zijn kamer gestuurd en gezegd dat hij dat niet mocht doen, maar was stiekem wel een beetje trots dat hij het voor me opnam. Mijn dochtertje is rustiger, maar ik merk bij haar wel dat ze ook een hele harde stoot in haar handen heeft. Ik laat haar weleens slaan op een stootkussen en voel dan dat er veel kracht in zit.

Kwam jouw talent op de kickboksschool al snel naar voren?
Ja, daardoor moest ik in een groep met ouderen meedoen. Die waren tien jaar ouder en kenden geen genade, dus kreeg ik flink klappen. Ik wilde stoppen. Maar toen mijn moeder mijn lidmaatschap op kwam zeggen bij die school, werd ze benaderd door een trainer die mijn verhaal hoorde. Dat was Gert Flik, een goede kickbokstrainer uit Groningen. Vanaf mijn veertiende ben ik bij hem gaan trainen. Hij heeft me onder zijn hoede genomen. Ik was heel leergierig, vond het echt leuk, was al een uur voor de training aanwezig. Die instelling heeft me ver gebracht: ik geloof echt dat doorzettingsvermogen het belangrijkste is om succesvol te worden.

Wanneer merkte jij dat je succesvol kon worden in het kickboksen?
Toen ik in de B-klasse vocht. Ik was pas 16, maar won al bijna alles op knock-out. Dat opende mijn ogen. De eerste partij in de A-klasse, het hoogste niveau, won ik binnen dertig seconden en de tweede in een minuut. Ondertussen verdiende ik al aardig wat geld, dankzij mijn vader. Die was kroegbaas en regelde allerlei sponsoren voor me, jongens die bij hem in het café kwamen en een klein bedrijfje hadden. Zo verdiende ik elke maand al 2000 euro ofzo, echt veel voor een jongen van die leeftijd. Daardoor kon ik me op het kickboksen focussen.

Hoe was jij ondertussen op school?
Rustig, maar ik deed niet veel. Toen mijn moeder hoorde dat ik het vmbo had gehaald, vroeg ze aan die man die haar belde met dat nieuws: “Weet u wel zeker dat u de goede moeder aan de lijn heeft?” Vervolgens heb ik nog een mbo-opleiding detailhandel gedaan, maar daar ben ik na een half jaar mee gestopt. Ik vond eigenlijk alleen de kantine en de gymzaal leuk. De meeste leraren wisten ook wel dat ik toch vooral in het kickboksen wilde slagen.

Hoe vind jij je carrière nu verlopen?
Het gaat wel goed, maar ik sta niet waar ik wil staan. Ik wil de beste zijn van mijn klasse, maar heb veel last gehad van blessures. Mijn probleem is dat ik te graag wil. Ik ben een broodvechter, heb vier monden te voeden dus voel de druk om wedstrijden aan te nemen. En ik vind het ook gewoon heel erg leuk om te doen. Dat zorgt er vaak voor dat ik te snel weer de ring in ga na een blessure en dan verlies omdat ik niet fit ben. In maart brak ik bijvoorbeeld mijn hand tijdens een training, maar na twee dagen heb ik het gips er al afgeknipt zodat ik weer kon trainen. Daardoor vocht ik dit hele jaar met pijn.

Als je dat na twee dagen al deed, hoe gek werd jij dan toen je jouw biceps scheurde in 2014?
Dat was een mentale tik. Het gebeurde gewoon tijdens een training, opeens schoot hij als een soort elastiek omhoog. Ik wist dat ik lang zou moeten revalideren, maar heb nooit aan opgeven gedacht. Ik was heel gretig om terug te komen en ben de trainingen blijven doen die mijn biceps niet zouden belasten.

En je maakte eind december 2016 nogal een comeback, met je eerste gevecht tegen Danyo Ilunga in Oberhausen. Jouw overwinning werd uitgeroepen tot ‘Fight of the Year’ bij Glory.
Terwijl ik toen eigenlijk verschrikkelijk veel pijn had door een spierscheuring in mijn rug. Maar ik ben blij dat ik die wedstrijd gevochten heb, die overwinning was emotioneel. Niet alleen omdat ik terugkwam van die blessure, maar mijn vader was een jaar eerder overleden. Dat was mijn grote voorbeeld, hij kwam altijd kijken en gaf me na een wedstrijd tips. Hij was heel kritisch. Als ik verloor sprak hij een week niet tegen me en als ik wel won door een jurybeslissing, vond hij dat ik mijn tegenstander neer had moeten slaan. Dat werkte goed voor mij, ik werd daar alleen maar gretiger van. Ik mis dat nu.

Hoe vier jij een overwinning?
Een paar keer per jaar mag ik van mezelf flink losgaan, dat heb ik echt nodig. Dan ga ik met een groep vrienden de stad in en jaag ik er in één avond flink wat geld doorheen, vooral aan baco’s. Te veel eigenlijk, maar we gaan dan altijd heel hard. Het is voor mij een manier om te ontladen.

Wat moet er nog gebeuren voordat je de wereldtitel kan pakken?
Ik mag wat berekender vechten. Ik leer het langzaam wel, maar ben soms nog wat te emotioneel in de ring. Melvin probeert me daarin bij te sturen en het gaat al beter, maar ik wil me nog wat meer afsluiten voor alles om de ring heen tijdens een gevecht. Dat lukt soms en op die momenten vecht ik mijn beste wedstrijden. Daarnaast heb ik geleerd van de afgelopen jaren, van de wedstrijden die ik verloren heb door blessures. Ik weet nu gewoon dat ik niet kan vechten als ik blessures heb, dan loopt het ook niet lekker.

Waarom denk je dat je goed genoeg bent voor de wereldtitel?
Dat weet ik gewoon, het is een gevoel. Als ik langere tijd pijnvrij ben, weet ik 100.000 procent zeker dat die wereldtitel er gaat komen. En wat mij betreft in 2018 al.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.