Tech

Zelfs voor de doden is Hong Kong niet meer te betalen

Toen de familie van Fung Wai-tsun in 2013 de as van hun grootvader over de grens van Hong Kong naar het vasteland van China meenamen, waren ze bang dat ze zouden worden gestopt door de douaneambtenaren, omdat die misschien zouden denken dat de urn vol drugs zat.

Fung kon net als veel andere inwoners van Hong Kong geen ruimte vinden om zijn overleden familielid een laatste rustplaats in zijn eigen stad te geven, en moest uitwijken naar een plek die uren reizen over de grens was.

Videos by VICE

Het is verhaal dat steeds meer voorkomt, omdat de vraag naar graven veel groter is dan het aanbod op het semi-autonome Chinese regio, die ongeveer 7,4 miljoen mensen telt. De openbare, de kosten voor een door de overheid beheerde ruimte om een urn in te bewaren kost vanaf 300 euro en de wachttijd kan oplopen tot een aantal jaar.

Maar Fung en veel andere Chinezen geloven dat de as van een overledene onmiddellijk naar een rustplaats moet worden gebracht, om niet oneerbiedig te zijn tegenover de geest van de voorouder.

Een privéruimte – die niet door de overheid wordt beheerd – kost meestal meer dan 5000 euro en de prijs kan zelfs oplopen tot 100 duien euro. Dat is gewoon geen optie voor veel families, zoals die van Fung.

De meeste mensen in Hong Kong cremeren hun geliefden en plaatsen de urnen in columbaria: urnenmuren waar ze de nagedachtenis aan hun familieleden kunnen eren. Hoewel een lichaam begraven een optie is, is het onbetaalbaar duur. Bovendien heeft Hong Kong een wet dat na zes jaar het lichaam moet worden opgegraven om alsnog gecremeerd te worden.

Dus ging de familie Fung naar de bruisende zuidelijke stad Guangzhou, waar de urnenmuren veel beter te betalen zijn, om een plek te kopen voor de as van grootvader. “We zouden voor Hong Kong gekozen hebben als er plek was, of als het goedkoper was geweest,” vertelt Fung.

“Er wonen hier veel mensen in huizen die niet berekend zijn op zoveel personen, dus geeft niemand iets om ruimtes voor de doden”

Fung is een 28-jarige debatleraar, die geboren en getogen is in Hong Kong, waar zijn familie jaren geleden vanaf het vasteland van China naartoe verhuisde. Zijn familie bezoekt de tempel waar de as van zijn opa aan moeders zijde ligt meestal eens per jaar, met het Qingmingfestival, een feestdag waarop traditioneel gezien de graven van de voorouders worden onderhouden. De reis naar Hong Kong duurt ongeveer drie uur.

“In Hong Kong is er bijna geen keuze om de doden ergens te plaatsen,” zegt Fung. Hij zegt dat de armoede en het tekort aan huizen voor de arbeidersklasse redenen zijn waarom er geen ruimte voor overledenen wordt gemaakt. “Er wonen hier veel mensen in huizen die niet berekend zijn op zoveel personen, dus geeft niemand iets om ruimtes voor de doden.”

Het wordt binnenkort zelfs nog moeilijker om een fatsoenlijke ruimte voor de doden te vinden. In juni trad een wet in werking waarin staat dat particuliere uitvaartondernemingen een nieuwe vergunning moeten aanvragen. De overheid gaat ervan uit dat ongeveer 80 procent van deze bedrijven niet aan de nieuwe eisen kan voldoen, waardoor ze in maart 2018 zullen worden gesloten. Volgens Alnwick Chan, directeur van vastgoedbureau Knight Frank, dreigt het gevaar dat ongeveer 400.000 urnen moeten worden verplaatst.

“De overheid zou pragmatischer moeten zijn en deze handel in een gereguleerde omgeving moeten toestaan,” vertelt Alnwick Chan me. “We moeten een manier vinden om de as van onze voorouders een plek te geven.”

Urnenmuur van het Diamond Hill Crematorium. Foto van Justin Heifetz


Naast de nieuwe wet staan particuliere begrafenisbedrijven al voor een andere grote hindernis: niemand wil de uren in hun buurt hebben.

Veel Chinezen geloven in geesten – een ronddolende ziel in de urn die niet van hun voorouder is – en ook dat deze geesten de vastgoedprijzen ongelooflijk laten instorten. Het is niet verrassend dat in de duurste huizenmarkt van de wereld de vastgoedeigenaren fel tegen nieuwe begrafenisondernemingen zijn, zodat ze hun hoge huurprijzen kunnen behouden.

Mensen die in Hong Kong graag een openbare columbariumplek willen hebben, kunnen lang wachten.

Volgens de Food and Environmental Hygiene Department (FEHD), de overheidsafdeling die over begraafplaatsen en crematoria gaat, kun je een openbare ruimte winnen in een loterij – maar er wordt pas weer aan het einde van 2018 weer zo’n loterij gehouden. Er sterven per jaar ongeveer 50.000 in Hong Kong, en momenteel zijn er nergens in de stad nog openbare plekken over voor nieuwe urnen.

Voor velen is over de grens een laatste rustplaats zoeken daarom de enige overgebleven optie – iets wat ondernemers nu opmerken.

*

Een monnik bromt lang en diep voor de overledenen.

Op de tweede verdieping van een kaal gebouw in het ruwe Sham Shui P in Hong Kong schijnen vervallen neonborden hun licht over een drukke elektronicamarkt. In deze puinhoop van snoeren die van vrachtwagens gevallen zijn en aan palen onder vochtig zijl hangen, heeft de doorwinterde zakenman Alex Chan een ruimte omgebouwd tot een stedelijke tempel. Als ik binnenkom, leidt de monnik in gebed een familie door de gang. Ze staan stil voor een stenen tablet waarop de naam staat van het overleden familielid en waarachter een ruimte voor de urn is.

Maar de as bevindt zich niet achter het tablet; de as is niet eens in het gebouw. De urn is al lang geleden naar Guangzhou vervoerd, waar je niet jarenlang hoeft te wachten of astronomische prijzen moet betalen voor een laatste rustplek.

“De toekomst ziet er goed uit,” zegt Alex Chan. “Sinds mei hebben we meer dan honderd doden gehad.” En straks is het april en treedt de nieuwe wet in werking, waardoor de overheid een hoop particuliere bedrijven zal sluiten die niet voldoen aan de nieuwe eisen. Alex Chan vraagt me: “Waar moeten de doden dan heen?”

De tabletten van het begrafenisbedrijf van Alex Chan in Sham Shui Po. Foto van Justin Heifetz


De tabletten zijn grotendeels symbolisch. Zijn bedrijf staat niet geregistreerd als particulier columbarium, dus hij slaat geen as op. In plaats daarvan runt hij eigenlijk een grensoverschrijdend begrafenisbedrijf – waarbij hij voor mensen uit Hong Kong ruimte zoekt in Guangzhou. De stedelijke tempel is alleen maar voor de gemoedsrust van zijn klanten: een plek om hun voorouders te eren en te aanbidden, zonder helemaal naar Guangzhou te hoeven reizen.

Toch zegt hij dat het vaak niet pijnlijk voor zijn cliënten is om hun huis te moeten verlaten en hun geliefden over de grens te moeten begraven op een onbekende plek. “Deze omgeving is beter op het vasteland van China, er is meer ruimte en een betere service dan in Hong Kong,” zegt Alex Chan. “De regering van Hong Kong biedt dit niet.”

Soms zijn er echter onvoorziene problemen bij het begraven over de grens. De grootvader van Fung aan vaderszijde is onlangs overleden en zijn grootmoeder is te ziek om naar Guangzhou te reizen, dus besloot de familie dat hij in Hong Kong begraven moest worden. Zijn as staat al een jaar op de wachtlijst van een openbaar columbarium. De as – die al die maanden geen goede rustplek had en een bron van zorgen is voor de familie Fung – zal volgende maand eindelijk uit het kantoor van de begrafenisplanner worden verplaatst.

Fung zegt dat de plek in Guangzhou, waar de as van zijn opa aan moederszijde ligt, veel mooier en ruimer is dan het openbare columbarium in Hong Kong, waar zijn opa aan vaderszijde zal worden geplaatst. De ruimte op het vasteland, waar monniken dagelijks schoonmaken en bidden, heeft de familie Fung ongeveer 2000 euro gekost. Volgens Alex Chan kost een vergelijkbare ruimte in een particulier columbarium in Hong Kong rond de 50.000 euro.

Fung maakt zich echter nog steeds zorgen. De regering van Hong Kong heeft zijn familie overladen met officiële documenten van de rustplaats van zijn opa aan vaderszijde. De tempel in Guangzhou heeft de familie daarentegen helemaal geen formulieren of contracten gegeven, behalve een aankoopbon. Veel grote en kleine bedrijven op het vasteland van China draaien namelijk op guanxi – dat het best vertaald kan worden als ‘relaties’ – waardoor tempels zoals die in Guangzhou, die vaak geen vergunning hebben, waarschijnlijk zullen worden gesloten als de guanxi verslechterd met de overheid.

“Het is niet zeker of de tempel de as permanent kan opslaan,” zegt Fung. “In het ergste geval vernietigt de overheid de urnen.”

*

Het Diamond Hill Crematorium is een groot openbaar columbarium met een eindeloos doolhof aan ruimtes voor urnen en grafstenen. Ik zag op een recente dinsdagmiddag hoe families wierook branden en kleine spulletjes achterlieten voor hun voorouders. Een paar oude mannen wandelden tussen de stenen zerken die op de groene heuvel staan, gevolgd door zwerfhonden.

Één ding klopte niet helemaal: er hangen in het columbarium veel borden die mensen ertoe moeten aanzetten om het juiste te doen en de as van hun familie uit te strooien, of dat nu in de oceaan of in een park is.

Dit is het antwoord van de regering op de vraag hoe ze de doden moeten huisvesten, in plaats van dat ze meer ruimte voor ze vrijmaken. As uitstrooien gaat regelrecht in tegen het Chinese culturele gebruik waarin de geest van voorouders moet worden gerespecteerd met een permanente rustplaats.

Grafstenen, die duurder zijn dan tabletten en waaronder urnen zijn begraven, op een heuvel met uitzicht op het Diamond Hill Crematorium. Foto van Justin Heifetz


De regering noemt het uitstrooien van as “groene begrafenissen”, ondanks het feit dat het lichaam nog steeds verbrand moet worden en daarmee koolstof wordt uitgestoten. In een schriftelijke verklaring aan Motherboard zegt een woordvoerder van het FEHD dat de regering er voor gaat zorgen dat dit soort begrafenissen de voorkeur krijgen.

Het maakt de overheid niet uit als mensen de grens oversteken naar het vasteland van China voor een begraafplaats. Het wordt ontmoedigd noch aangemoedigd. “Het is helemaal de vrije keuze van mensen om de manier te bepalen waarop ze omgaan met de overblijfselen van hun geliefden,” schrijft de woordvoerder van het FEHD.

Alnwick Chan, de makelaar, stelt voor dat de overheid de mogelijkheid onderzoekt om een grootschalig columbarium te bouwen op een van de afgelegen eilanden van Hong Kong. Maar hij geeft toe dat het onwaarschijnlijk is dat dit gebeurt, omdat de regering eerst nog zoveel moet doen om het huisvestingsprobleem aan te pakken. Dus voor nu vindt hij de grens oversteken om daar ruimte te vinden voor de as nog steeds de beste optie.

“Naar Guangzhou gaan is een goede manier om de problemen van Hong Kong op te lossen,” vertelt hij. “Het zou de druk hier verlagen, als het land er daar wettelijk voor bedoeld is.”

Fung ziet het gebrek aan ruimte voor de doden als een administratieve mislukking, wat niet ongewoon is in Hong Kong, een steeds meer gepolariseerde stad waarin vooral de jongeren zich machteloos voelen. Hij zegt dat als de overheid eens zou optreden om meer ruimte voor de doden te vinden, het de crisis onmiddellijk zou oplossen.

De situatie van Fung voedt een paradox die de dood in de Chinese metropool compliceert. Hij is van mening dat de stad meer rustplaatsen zou moeten bouwen, zodat er toegankelijke en betaalbare ruimtes kunnen zijn voor familieleden als zijn opa’s. Maar tegelijkertijd zou hij ertegen zijn als zo’n nieuw columbarium in zijn eigen buurt gebouwd zou worden.

“Het is een onvermijdelijk conflict,” zegt Fung. “We respecteren onze voorouders, maar willen niet leven met de geesten in hun urnen.”