De Nederlandse profvoetballer op de Faeröer eilanden: het verhaal van Albert Adu

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

De Nederlandse profvoetballer op de Faeröer eilanden: het verhaal van Albert Adu

Op de afgelegen Faeröer eilanden wonen zo’n 50.​000 mensen en ruim twee keer zoveel schapen.

Vaak zijn de weersomstandigheden erbarmelijk en er is weinig te beleven. Het klinkt niet bepaald als een voetbalwalhalla, maar toch trekt de nationale voetbalcompetitie behoorlijk wat buitenlanders aan. Zo ook de Nederlandse Ghanees Albert Adu.

In Nederland leerde hij het spelletje bij Blauw-Wit, FC Amstelland en Young Boys. Daarna speelde hij een paar jaar op semi-profniveau in Engeland en Spanje. Adu had het prima naar zijn zin, maar hij wilde graag definitief profvoetballer worden. Toen hij in 2015 de kans kreeg fulltime prof te worden op de Faeröer eilanden, besloot hij dus het avontuur aan te gaan. Dit is zijn verhaal.

Advertentie

“Het is altijd mijn droom geweest profvoetballer te worden en het heeft me nooit veel uitgemaakt waar dat zou zijn. Ik ben geboren en opgegroeid in Accra en ben daarna naar Amsterdam en Londen verhuisd, dus ik ben gewend om me snel aan te passen aan een nieuwe omgeving.

In Londen speelde ik vanaf mijn zestiende voor een paar semi-professionele teams. Na wat jaren op dat niveau werd ik benaderd door een zaakwaarnemer, Eric Frictoe. Van begin af aan heb ik hem gezegd dat ik overal wel zou spelen. Hij ging meteen voor me aan de slag, al duurde het even voor ik een club vond. Ik trainde een week mee bij Roeselaere in België en kreeg aanbiedingen uit Cyprus, maar ik van vrienden veel verhalen gehoord over dat clubs daar hun spelers niet betalen. Toen in 2011 een Spaans team interesse toonde, was ik er snel uit. Maar juist daar kwam ik terecht bij een club met financiële problemen.

Ik was 22 toen ik naar Comarca de Níjar vertrok en speelde daar in de Tercera División tegen ploegen als Malaga B en Sevilla B, sterke teams. Het niveau was behoorlijk goed en ik was graag langer gebleven, maar na anderhalf jaar ging het mis. Toen mijn salaris een paar keer te laat binnenkwam, riep de voorzitter mij samen met twee andere buitenlandse spelers bij zich. Hij zei eerlijk dat de club financiële problemen had en wij daarom aan het einde van het seizoen moesten vertrekken. Er was geen geld meer, vertelde de voorzitter, maar hij zou er alles aan doen om ons de volgende maanden te betalen. Dan is het afwachten, maar hij heeft altijd woord gehouden en ons soms zelfs uit eigen zak betaald.

Advertentie

Zo kwam ik na twee jaar weer terug in Londen, waar het me niet lukte om een club op een hoger niveau te vinden. Ik ging daarom spelen voor semi-profteams Hertford en FC Ware, werkte als receptionist bij een bedrijfje dat spullen uit Ghana importeerde en volgde een studie in business en ICT. Toen belde plots mijn zaakwaarnemer. Via via was hij in contact gekomen met een IJslandse trainer die een pas gepromoveerde club op de Faeröer eilanden zou gaan trainen, TB Tvøroyri. Die man zocht nog een spits en zag wel wat in mijn profiel.

Albert met zijn huidige teamgenoten. (Alle foto’s via Albert Adu/KI Klaksvik)

Ik had nog nooit van de eilandengroep gehoord en moest opzoeken waar het ligt. Ik las dat de eilanden bij Denemarken horen en wist dat ze daar wel goed konden voetballen, dus dacht: waarom niet? Natuurlijk is het gek om na onder andere Accra, Amsterdam en Londen ineens op de Faeröer eilanden terecht te komen, maar ik deed het met een duidelijk doel. TB Tvøroyri vroeg of ik er stage wilde lopen en ik besloot er gewoon voor te gaan.

Ik had geen enkele verwachting voordat ik vertrok, maar de aankomst was meteen spectaculair. Het was prachtig om vanuit het vliegtuig te zien hoe de eilanden erbij liggen. Eindeloze groene bergen en de wilde zee die tegen de rotsen slaat. Ik merkte meteen hoe hard het hier kan waaien. We hadden verschrikkelijk veel last van turbulentie en ik zat hem echt te knijpen in het vliegtuig. Uiteindelijk kwamen we wild stuiterend op de landingsbaan tot stilstand.

Advertentie

Toen ik daarna door de voorzitter van TB Tvøroyri werd opgehaald op het vliegveld, dacht ik dat we snel naar de club zouden rijden. Na een uurtje in de auto kwamen we aan in een stad. “Mooi, we zijn er,” zei ik tegen voorzitter. Maar toen bleek dat we nog een ferrytocht van twee uur moesten maken om naar de speelstad te komen. Vooraf had niemand me verteld dat TB Tvøroyri op het zuidelijkste deel van de Faeröer eilanden ligt, waar je alleen met een boot of helikopter kunt komen.

Eenmaal aan de overkant viel me als eerste de enorme stilte en de weidsheid van het land op. Ik zag een klein vissersdorpje en een heuvel waar wat huisjes op stonden. Ik had geen idee hoe ik me er zou moeten verplaatsen. Zeker na Londen was het erg wennen. Op voetbalgebied was ik gelukkig snel overtuigd. Het niveau viel me niet tegen en ik merkte meteen dat de mensen veel passie voor voetbal hadden. Na een trainingsweek tekenende ik voor een jaar bij TB Tvøroyri.

De meeste spelers van het team waren semiprofs die nog studeerden of werkten als bouwvakker of elektricien. Alleen twee IJslanders, een Fransman, een Kameroener en ik hadden een fulltime contract. Wij woonden met elkaar samen in een huis van de club. In het begin werkte dat totaal niet. Het was als een studentenhuis; niemand ruimde rommel op of maakte schoon en iedereen verweet dat elkaar. Ook aten we bijna niet met elkaar, omdat iedereen van andere dingen hield.

Advertentie

Naast het huis moesten we ook één auto delen met vijf man. Dat is prima als je met z’n allen naar een training moet, maar de rest van de dag zorgde dat vaak voor problemen. Dan was er weer ruzie over wie de benzine betaalde of had iemand de auto meegenomen terwijl een ander hem nodig had. Autorijden kan hier trouwens behoorlijk gevaarlijk zijn. In de dorpen en steden valt het wel mee, maar daarbuiten zijn veel weggetjes erg slecht en smal, in de bergen lopen de wegen vlak langs de afgrond.

De snelwegen zijn wel goed. Maar bij slecht weer zorgen de schapen vaak voor gevaar, want die steken hier zomaar de weg over. Als het mistig is, zie je altijd een paar auto’s langs de kant van de weg staan die een schaap hebben geraakt. Het is mij één keer bijna overkomen, dus sindsdien kijk ik heel goed uit. Je krijgt namelijk een boete van een paar honderd euro als dat gebeurt.

Omdat de rest van de clubs uit de voetbalcompetitie hier allemaal uit het noorden komen, moesten we voor elke uitwedstrijd heel vroeg moesten opstaan om de ferry te nemen. Dat was heel uitputtend, vooral omdat de zee hier nogal ruig kan zijn. De ferrytochten zijn het meest uitdagende dat ik hier heb meegemaakt. Ik word niet snel zeeziek, maar heb me wel heel vaak ongemakkelijk gevoeld als we op wilde zee voeren. Het eerste half jaar heb ik heel veel angstige ferrytochtjes gemaakt. Eén keer had ik zelfs het idee dat de boot elk moment kon omslaan omdat we de hele tijd van links naar rechts werden geslingerd.

Advertentie

Op zulke momenten vroeg ik me af of dit het allemaal waard was voor een potje voetbal. Als ik er dan vervolgens met een local over sprak, zei diegene dat zoiets doodnormaal was en elk jaar wel een paar keer gebeurde. Ik hoefde me dus nergens zorgen om te maken. Na de overtocht volgde vaak nog een busreis van meer dan een uur. Ik heb best wat aardige wedstrijden gespeeld na die heftige boottochten, maar net zo vaak kon ik veel te weinig energie in een wedstrijd leggen.

Het weer heeft hier een grote invloed op alles en kan heel extreem zijn. Het kan elke dag zomaar meerdere keren omslaan, daarom loopt de competitie van maart tot oktober, de rustigste maanden. In de winter ga ik altijd terug naar Londen, dan wil je hier echt niet zijn. Het kan dan zo hard stormen dat er soms auto’s worden weggeblazen. Maar ook in het voorjaar kan het vreselijk stormen en regenen. Zo hard dat je makkelijk een nacht wakker kan liggen van een schuddend huis, want die zijn hier allemaal van hout gemaakt.

Tijdens mijn eerste seizoen werden regelmatig wedstrijden afgelast door slecht weer. Toch ging de wedstrijd regelmatig gewoon door als het eigenlijk veel te hard waaide. Een keer waaide het zo hard, dat de bal steeds werd teruggeblazen naar de keeper als hij uittrapte. Ik wist niet wat ik meemaakte en dacht nog: wat als we zo een doelpunt tegen krijgen, dat kan toch niet? Mijn teamgenoten keken er niet van op, die hadden op die manier al vaker eigen doelpunten zien vallen.

Advertentie

Gelukkig is het hier op voetbalgebied verder allemaal op orde. Elke club heeft goede faciliteiten en ik heb hier tot nu toe ook goed spel laten zien. Mijn start was zelfs was vrij sensationeel. Het eerste seizoen handhaafden we ons eenvoudig en maakte ik tien doelpunten. Daardoor kreeg ik een paar aanbiedingen van de topteams uit de competitie, maar ik ben bij TB Tvøroyrigebleven omdat er een Nederlandse trainer kwam, Robert Roelofsen, die veel in Duitsland heeft getraind en nog met Toni Kroos heeft gewerkt. Van zo’n man wilde ik wel leren.

Na een prima tweede jaar met dertien doelpunten ben ik toch vertrokken. Ik kreeg wat aanbiedingen van Noorse en IJslandse middenmoters, maar de aanbieding van Klaksvík stak er voor mij bovenuit. Klaksvík is een van de meest succesvolle clubs van de Faeröer eilanden en doet altijd mee om het kampioenschap. Alles is hier veel beter geregeld dan bij TB Tvøroyri. Voor uitwedstrijden hebben we geen gedoe meer met vroeg opstaan en ferry’s. Als we ver weg spelen, vertrekken we een dag voor de wedstrijd en verblijven we in een hotel.

Sinds ik hier woon, ben ik steeds gevraagd eens mee te gaan naar Grindadráp, dus heb ik dat laatst eens gedaan. Dat is de traditionele walvisjacht waar heel veel kritiek op is, maar iedereen hier heel trots op is. Hele families komen er naar kijken, maar het is nog heftiger dan ik dacht. De walvissen worden met bootjes naar de stranden geleid waar jonge mannen ze vervolgens afslachten. Ze beweren dat op een manier te doen die zo min mogelijk pijn doet, maar ik heb moeite dat te geloven. Na afloop zijn het strand en de zee helemaal rood gekleurd. Vervolgens krijgt iedereen een emmertje walvisvlees aangeboden. Dat heb ik maar geweigerd. Ik heb het vlees eens geprobeerd en het is ontzettend smerig.

Ik heb nu een eigen appartementje in Klaksvíken en een prima inkomen. Als ik eens vrij ben, trek ik lekker de natuur in. Hiken is hier fantastisch, met prachtige uitzichten over de bergen, kliffen en de zee. Ik had vooraf nooit gedacht hier drie seizoenen te spelen, maar voor nu ben ik hier gelukkig. Ik ben bijna 29 en heb geen idee hoe mijn toekomst eruit zal zien. Het lijkt me mooi om nog eens terug te keren naar Nederland, ik ben benieuwd of ik daar op een goed niveau mee zou kunnen. Maar het zou ook niet erg zijn om nog een tijdje hier te blijven. Er lopen in de competitie een paar Brazilianen en Serviërs rond die hier al bijna tien jaar spelen, dus zo vreemd zou dat niet zijn.”

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.