De negentienjarige Grace Dearing uit Ohio werkt in een kledingwinkel. Als ze wordt gevraagd om over te werken, moet ze meestal ‘nee’ verkopen omdat ze het te druk heeft met haar studie of haar stage, of al andere plannen heeft gemaakt. “Of ik ben gewoon te uitgeput van alles wat ik de hele tijd moet,” vertelt ze. Tegelijkertijd vindt ze het heel stressvol om nee te zeggen, omdat ze bang is dat haar baas haar lui of ongemotiveerd zal vinden.
Grace beschrijft hier iets wat veel van ons wel zullen herkennen. Onze eigenwaarde – of hoe we kijken naar onze bekwaamheid en hoe goed we ons voelen over onszelf – hangt vooral samen met externe factoren. Namelijk de mening van anderen, of hoe we dénken dat anderen over ons denken.
Videos by VICE
Er bestaat een naam voor dit gevoel: ‘contingente zelfwaardering’. We willen ons allemaal goed over onszelf voelen, maar sommige mensen baseren dat gevoel vooral op dingen die ze niet onder controle hebben, zoals wat hun baas, partner, familie of vrienden van ze vinden. Terwijl als je je eigenwaarde op deze manier definieert, dat behoorlijk averechts kan werken.
Psychologen hebben jaren geroepen dat een hoge eigenwaarde essentieel is om een ‘succesvol’ leven te leiden. Maar meerdere en nieuwere onderzoeken hebben inmiddels laten zien dat deze bewering niet altijd juist is, en het op lange termijn schadelijk kan zijn om je eigenwaarde te baseren op wat anderen van je vinden. Voor je gezondheid, maar ook in de zin dat je er niet bepaald gelukkiger van wordt.
“We gaan eigenlijk net zo om met onze eigenwaarde als met suiker: het is lekker, maar uiteindelijk niet voedzaam,” schreef Jennifer Crocker in 2005 in een onderzoek. Crocker is sociaal psycholoog aan de Ohio State University en doet al veertig jaar onderzoek naar eigenwaarde. Ze schreef ook dat als je je fixeert op korte momenten van genoegen of geluk – en helemaal als je die momenten laat afhangen van anderen die zeggen ‘dat je leuk bent’ – dat uiteindelijk kan zorgen voor een miserabel gevoel ,wat weer kan leiden tot een angststoornis of depressie.
“Het is een bodemloze put, omdat er altijd iemand anders is die je zou kunnen beoordelen – en diegene kan net zo goed een hogere of andere standaard hebben.”
Mensen proberen al heel lang te bepalen hoe ze eigenwaarde kunnen meten. Eigenwaarde is zelfs een van de oudste concepten in de sociale psychologie. William James (die ook wel ‘de vader van de Amerikaanse psychologie’ wordt genoemd) was in 1890 de eerste die deze term gebruikte, om te leren begrijpen hoe we onze verwachtingen en die van anderen gebruiken om naar onszelf te kijken.
Het verband tussen een hoge eigenwaarde en prestaties kwam voor het eerst naar voren in The Psychology of Self-Esteem, een onderzoeksartikel van Nathaniel Branden uit 1969, waarin staat dat “het gevoel van eigenwaarde de sleutel is tot een succesvol leven.”
In de jaren tachtig groeide dit uit tot de onwrikbare overtuiging dat een hoge eigenwaarde iets is dat iedereen na zou moeten streven. Dit werd in Amerika later de ‘self-esteem movement’ genoemd. In 1986 zette John Vasconcellos, een Californische wetgever, zelfs de California Task Force to Promote Self-Esteem and Personal and Social Responsibility op. Hij dacht dat het verbeteren van eigenwaarde zou helpen om sociale problemen als geweld, drugsmisbruik, misdaad en kindermishandeling aan te pakken. Hoewel de eigenwaardetaskforce door het hele land bespot werd – ook in cartoons – hadden meer dan 40 van de 58 counties in Californië er een.
De eigenwaardebeweging drong door in scholen, kinderboeken, media en opvoedingsmethodes, totdat de scepsis rond de eeuwwisseling wel heel groot werd. Ook psychologische onderzoeken wezen steeds meer uit dat het bevorderen van je eigenwaarde helemaal niet zoveel effect had. Tegenwoordig denken onderzoekers dat mensen die succes én een hoge eigenwaarde hebben vooral tevreden zijn over hun prestaties, en niet dat ze goed presteren omdat hun eigenwaarde nou zo hoog is.
“Mensen die beweren dat een hoge eigenwaarde je prestaties verbetert, moeten dat nu eindelijk eens gaan bewijzen, en anders gewoon hun mond houden,” zei Roy Baumeister, een psycholoog aan de Case Western Reserve University, in 1999 tegen de LA Times.
Toch hunkeren veel van ons nog altijd naar eigenwaarde-opkikkers van anderen. Nathaniel Branden was zelf best bezorgd dat zijn bewering ertoe zou kunnen leiden dat mensen koste wat kost naar bevestiging zouden zoeken. In een boek dat hij later schreef, verduidelijkte hij dat hij bedoeld had dat eigenwaarde zou moeten voortkomen uit iemands eigen groei en gedrag, en niet door andere mensen zou moeten worden bepaald.
Rick*, een 24-jarige accountant, heeft lang niet altijd genoeg te doen om een hele werkdag te vullen, dus verricht hij vaak zinloze taakjes waardoor het lijkt alsof hij toch druk bezig is. Hij is namelijk bang dat anderen hem zullen veroordelen als ze weten dat hij het eigenlijk niet zo druk heeft. “Het is een aanslag op mijn geestelijke gezondheid,” zegt hij. “Ik merk dat ik de hele tijd over mijn schouders kijk, om te zien of iemand me in de gaten houdt en me beoordeelt.”
Katia An Spencer, een 22-jarige vrouw die in Los Angeles woont, heeft de goedkeuring van vrienden hard nodig om zich goed te voelen. Onlangs plaagde ze een van haar vrienden een beetje, en de dagen erna was ze constant bang dat hij zou vinden dat ze zich onaardig had gedragen.
“Ik weet niet wat waar is, omdat ik mezelf zo vervormd heb dat ik continu denk dat ik iets verkeerd heb gedaan, terwijl dat niet zo hoeft te zijn,” zegt ze. Als haar vriend daadwerkelijk had gedacht dat ze gemeen was, of als haar vrienden andere negatieve dingen over haar zouden denken, zou ze “een volledige inzinking” krijgen.
Mensen die hun gevoel van eigenwaarde baseren op dingen die ze niet zelf in de hand hebben, belanden in een vicieuze cirkel. Ze jagen goedkeuring na, vinden het, en gaan weer opnieuw op jacht. Ook willen ze zichzelf nog weleens saboteren, zegt Crocker, zodat ze een excuus hebben als ze iets niet bereiken. Dat wordt ook wel ‘self-handicapping’ genoemd.
Amy Canevello, universitair hoofddocent aan de Universiteit van North Carolina in Charlotte, zegt dat je je indrukken constant moet afwegen als je je contingente zelfwaardering onder controle wil houden. “De ene dag kun je je een waardig persoon voelen, omdat je goed werk hebt geleverd, maar dat zegt niks over de andere dag,” zegt ze. “Een groot deel van de angst bestaat uit de vraag of je je eigen prestaties kan evenaren. Dat je druk ervaart om succesvol te blijven.”
Het is verleidelijk om te zeggen dat onze generatie geneigd is om koste wat kost een hoge eigenwaarde na te streven, omdat we zijn opgegroeid tijdens de eigenwaardebeweging. Maar Crocker zegt niet aan te kunnen tonen dat het aantal mensen met een contingente zelfwaardering daadwerkelijk toeneemt. Wel erkent ze dat er onder jongere generaties meer geestelijke gezondheidsproblemen zijn, zoals depressie en angst, die kunnen ontstaan door een eindeloos streven naar goedkeuring.
Er zijn een aantal levensfasen waarin mensen bijzonder kwetsbaar zijn voor de verleidingen van een contingente zelfwaardering: als ze voor het eerst naar een hogeschool of universiteit gaan, bijvoorbeeld. Vanaf dan worden ze beoordeeld op basis van hun prestaties, zowel sociaal als professioneel. Tel daarbij op dat we online steeds meer van onszelf blootgeven, de arbeidsmarkt niet al te stabiel is en de eigenwaardebeweging nog maar net gestopt is met zijn opmars, en een voortdurend verlangen naar de goedkeuring van anderen is eigenlijk een vrij logisch gevolg.
Het is ook bijna onmogelijk om er helemaal vanaf te komen. Dat komt misschien ook juist door de sociale evolutie die we hebben doorgemaakt. Halverwege de jaren negentig stelde psycholoog Mark Leary, samen met Baumeister, dat eigenwaarde een barometer is voor hoe we met elkaar omgaan. Ze noemden dit de sociometertheorie. Als we buitengesloten of afgewezen worden, en ons gevoel van eigenwaarde daardoor afneemt, is dat laatste een onbewuste manier om contact te maken met anderen.
Tegelijkertijd kan een contingente zelfwaardering je ook egocentrischer maken en je relaties met anderen onder druk zetten. Als je je constant zorgen maakt over hoe je door anderen wordt gezien, bestaat er een kans dat je niet meer ziet wat zij nodig hebben, zegt Canevello. “En het is natuurlijk ook weer niet de bedoeling dat het je helemaal koud moet laten wat anderen van je vinden.”
Maria Mora, een 29-jarige tekstschrijver uit New York, wil haar eigenwaarde juist baseren op hoe zij anderen behandelt. “Ik probeer vriendelijk en begripvol te zijn, en goed naar mensen luisteren,” zegt ze. “En als dat lukt, is ook mijn gevoel van eigenwaarde groter.”
Crocker stelt dat je je doelen niet om bevestiging moet laten draaien, maar als een groot leerproces moet zien. Op die manier wordt je eigenwaarde namelijk niet bedreigd door je falen – wat iedereen nu eenmaal weleens overkomt – maar is het slechts een onderdeel van het proces.
Het heeft weinig zin om jezelf de vraag te stellen of je als mens de moeite waard bent, al is het maar omdat ‘waarde’ ook iets subjectiefs is. Het slaat nergens op om jezelf zo’n existentiële vraag te stellen. En zoals je ouders je al van kleins af aan duidelijk proberen te maken: fouten zijn er om van te leren.