Rollen met ogen, snerende opmerkingen of zelfs discriminatie: fat-shaming is slecht voor zowel iemands geestelijke als lichamelijke gezondheid. Maar wat als iemand zichzelf fat-shamet?
Dit wordt zelfstigmatisering of geïnternaliseerd stigmatiseren genoemd door onderzoekers. “Zelfstigma betekent dat je de negatieve omschrijvingen, labels en opvattingen van anderen accepteert en toepast op jezelf, waardoor je dus ook jezelf de schuld geeft,” zegt Bulent Turan, docent psychologie bij een Amerikaanse universiteit. “Je hebt schuldgevoelens en schaamt je. Het belangrijkst: je voelt je minderwaardig.”
Deze internalisatie is een soort bijwerking van bestaande vooroordelen, en ontstaat meestal als iemand door de buitenwereld gestigmatiseerd wordt. Iemand die bijvoorbeeld publiekelijk belachelijk wordt gemaakt omdat ze dik is – iets dat vrij veel voorkomt – gaat thuis misschien voor de spiegel staan en zichzelf uitschelden als dik, lelijk en lui. Ze gelooft de kritiek van anderen terwijl die haar juist zoveel pijn doet. En dat proces, waarin ze zichzelf de schuld geeft, kan de gezondheid op meerdere manieren schaden.
“Soms is internalisatie een sterkere indicatie voor negatieve gezondheidsgevolgen dan de stigmatisering van anderen,” zegt Rebecca Puhl, adjunct-directeur van het Centrum voor Obesitas en Voedselbeleid van de Universiteit van Connecticut. Dan heeft ze het over lichamelijke gevolgen, zoals een verhoogde bloeddruk en een verhoogd cortisolgehalte, en over geestelijke gevolgen zoals depressie en een lage eigenwaarde. Het kan ook zorgen voor ongezonde gedragsveranderingen, waaronder een toename van het aantal eetbuien of de ontwikkeling van een andere eetstoornis.
Videos by VICE
“Ook mensen die worden gestigmatiseerd omdat ze hiv hebben of een geestelijke aandoening geven zichzelf vaker de schuld”
Uit een onderzoek uit 2017 naar volwassenen met obesitas blijkt dat hoe vaker zij stigma’s over hun gewicht internaliseerden, hoe hoger de kans was dat ze het metabool syndroom of stofwisselingssyndroom ontwikkelden. Dat is een combinatie van aandoeningen, waaronder een hoge bloeddruk, suikerziekte en een verhoogd cholesterol, en dit verhoogt het risico op een hartaanval of beroerte. De mensen die het meest aan zelfstigmatisering deden, hadden drie keer zo vaak het metabool syndroom dan mensen die zichzelf het minst stigmatiseerden. Ook hadden zij maar liefst zes keer zo vaak een hoog triglycerideniveau (als je niet weet wat triglyceriden zijn, ga er maar vanuit dat ‘hoog’ niet gezond is), of kregen ze medicatie tegen een verhoogd cholesterol.
Mensen die maatschappelijke stigma’s rond overgewicht internaliseren vermijden vaker een bezoek aan de dokter en worden fysiek dus ook minder vaak gecheckt. Ze hebben ook de neiging om minder te bewegen en hebben er minder vertrouwen in dat ze zelf een specifieke taak aankunnen. Mensen die stigma’s over gewicht internaliseren en bewust afvallen, komen vaker opnieuw aan in gewicht dan mensen die zichzelf niet stigmatiseren, blijkt uit een onderzoek uit 2017.
Lang niet iedereen doet aan zelfstigmatisering trouwens. Sommige mensen die worden gefatshamed, reageren misschien juist door boos te worden op hun pestkop. Maar in het algemeen geldt: hoe meer een vooroordeel cultureel geaccepteerd is, hoe waarschijnlijker het is dat mensen dat vooroordeel ook op zichzelf toepassen. “Als een maatschappelijk stigma niet wordt uitgedaagd of bekritiseerd, is het makkelijker om het te internaliseren,” zegt Puhl.
Dit geldt natuurlijk niet alleen voor mensen met overgewicht. “Ook mensen die worden gestigmatiseerd omdat ze hiv hebben of een geestelijke aandoening – waarbij vaak wordt gedacht dat mensen daar deels zelf schuldig aan zijn – geven zichzelf vaker de schuld,” zegt Puhl. Media, zorgverleners en de maatschappij als geheel bevestigen bovendien dat soort denkbeelden.
“Er zijn stigma’s waar veel meer verontwaardiging over is,” zegt Rebecca Pearl, betrokken bij het eerdergenoemde onderzoek en universitair docent psychologie. Ras- en gendervooroordelen worden veel eerder openlijk tegengesproken dan vooroordelen over gewicht of hiv. En hoewel mensen binnen bepaalde gestigmatiseerde groepen veel naar elkaar toe trekken en elkaar helpen, zoals mensen uit de lhtb-gemeenschap, geldt dat niet voor mensen met overgewicht. Dat maakt ze kwetsbaarder voor zelfstigmatisering.
Het is nog onduidelijk waarom zelfstigmatisering de gezondheid schaadt, maar onderzoekers hebben wel een aantal waarschijnlijke theorieën. Zo zou het kunnen leiden tot een fysieke stressreactie waardoor cortisolwaarden stijgen, de bloeddruk toeneemt en ook bepaalde proteïnen die hartrisico’s met zich mee brengen toenemen. “Stigma is een stressfactor, voor sommigen chronisch,” zegt Puhl. “Leven met zo’n chronische stressfactor kan invloed hebben op het emotionele welzijn, het gedrag en zelfs het lichaam, wat allemaal schadelijk kan zijn voor de gezondheid.”
“Er zijn nog steeds veel stigma’s in de gezondheidszorg zelf”
Ook geestelijke factoren spelen dus een rol. Zo is er volgens enkele onderzoeken een verband tussen zelfstigmatisering en gezond gedrag. “Als mensen geloven dat ze lui zijn en toch geen wilskracht hebben, hebben ze er ook minder vertrouwen in dat ze gezonde voedselkeuzes kunnen maken of dat ze kunnen bewegen of sporten. We denken dat dit een mogelijke verklaring is voor het verband tussen stigmatisering en een slechte gezondheid,” zegt Pearl.
Mensen die worden gestigmatiseerd omdat ze hiv-positief zijn – of verwachten dat ze zullen worden gestigmatiseerd als mensen het van hen weten – en die geloven dat die stigma’s terecht zijn, nemen minder vaak hun medicatie. Dat blijkt uit onderzoek uit 2016. Mogelijk is dat omdat ze sowieso niet zo snel hun hiv-status willen delen met anderen.
“Misschien wil je de medicatie niet nemen waar anderen bij zijn, omdat die dan beseffen dat je hiv-positief bent,” zegt Turan, een van de hoofdonderzoekers. Dat terwijl die medicatie het verschil kan maken tussen een relatief normaal leven en het ontwikkelen van aids.
Sowieso kan de angst dat anderen over je aandoening of situatie te weten komen patiënten ervan weerhouden om medische hulp te zoeken. Zelfs een subtiel, niet slecht bedoeld oordeel van anderen – een strenge blik van de receptionist bij de tandarts bijvoorbeeld – kan er al toe leiden dat iemand zichzelf de schuld geeft en afspraken gaat afzeggen. “Er zijn nog steeds veel stigma’s in de gezondheidszorg zelf,” zegt Turan.
Onderzoekers staan pas aan het begin van de aanpak van deze effecten. “Op dit moment zijn initiatieven om zelfstigmatisering tegen te gaan vrij zeldzaam,” zegt Puhl. Een belangrijke strategie daarbij is bewustwording. Vaak denken mensen dat ze juist hard moeten zijn voor zichzelf om positief te kunnen veranderen. Ze zeggen tegen zichzelf dat ze lui, lelijk of dom zijn, omdat ze geloven dat dit hen juist motiveert om beter hun best te doen of meer te bewegen.
Pearl denkt dat het goed is als mensen nadenken over of zichzelf de schuld geven echt helpt bij het bereiken van hun doel, of dat ze zich er enkel slechter door gaan voelen. “Wees je ervan bewust dat onderzoek aantoont dat jezelf de schuld geven op lange termijn juist niet helpt,” zegt ze. “Mensen kunnen de vooroordelen die ze over zichzelf hebben uitdagen.”
Een andere strategie is het voorlichten van dokters en andere zorgverleners over de gevaren van zelfstigmatisering, maar dat is volgens Puhl een moeilijke opgave. Dokters moeten dan beseffen dat stigma’s over overgewicht hun patiënten niet beter gaan maken. “Ongeacht welk behandelplan ze opstellen samen met hun patiënt, externe en interne stigma’s gaan dat plan moeilijker maken, zo niet onmogelijk.”