Zoals Awesome Tapes From Africa het boegbeeld is voor obscure platen uit Afrika, zo wil Michiel Sekan dat worden voor Indonesische disco, funk en boogie. De Amsterdammer ging afgelopen zomer drie maanden schatgraven in Indonesië, en begint dit najaar het reissuelabel Jiwa Jiwa. Michiel kreeg al hulp van Egon (Now Again Records) en Roger Bong (Aloha Got Soul), en Antal van Rush Hour heeft beloofd de distributie voor zijn rekening te nemen.
Speciaal voor THUMP maakte hij alvast een mix van bijna twee uur, die je hieronder kunt beluisteren. Hij staat vol met rammelende funk, psychedelische disco en verleidelijke melodieën. Als je deze twee uur hebt gehoord, vraag je je direct af of er ook zoveel jaloersmakende boogie is gemaakt in Nederland, en zo ja: waarom niemand dat ooit heeft opgegraven. Ik sprak Michiel erover.
Videos by VICE
THUMP: Hoi Michiel! Ken je al meer Indonesische boogie dan Nederlandse?
Michiel Sekan: Jazeker! Ik heb me nooit echt verdiept in de Nederlandse boogie, ik ken alleen wat werk van Jan Akkerman. Maar ik heb er een goede reden voor: ik ben half-Indonesisch. Mijn vader komt uit Medan en heeft daar tien jaar gewoond. Ikzelf heb veel meegekregen uit die cultuur. Mijn oma en opa leven nog steeds, ze zijn 90 en 94 en wonen tegenwoordig in Zwijndrecht. Ik had voor hen een iPhone gekocht zodat ik met ze kon Facetimen wanneer ik er was: ik heb er zelfs het ouderlijk huis van mijn vader gevonden en zijn oude school bezocht. Ik weet dat er een hype is van reissue-labels, maar voor mij is dit echt een persoonlijk project. Ik wil mijn liefde voor muziek en familie samenbrengen.
Laatst had ik een reünie met de familie waarmee mijn vader naar Nederland is gekomen. Een vriend van mijn opa vertelde dat hij in Indonesië in bandjes speelde. Ik vertelde over Bob Tutupoly [een bekende Indonesische zanger], bleek die gewoon bij hem in de klas te hebben gezeten!
Was het gemakkelijk om deze schat aan muziek te vinden?
Niet bepaald. Bali is groot, maar daar is niets te vinden. Je moet op Java zijn, in de omgeving van Bandung en Jakarta. Daar woonden alle artiesten, was er nog enige connectie met de buitenwereld en waren de radiostations.
Is er nu een levendige clubscene in Indonesië?
Het is echt een verhaal apart: er zijn heel veel foute tenten in de stijl van Jimmy Woo, met tafelservice en slechte EDM. Je kunt er heel veel geld uitgeven aan champagne, maar de clubscene waar ik van hou was gecentreerd in kleine barretjes en eetcafés. En dan was er nog een underground house- en technoscene, maar die is ook behoorlijk minimaal. Ze zijn er heel streng wat betreft drugs en drank, het wordt heel erg gecontroleerd omdat het geloof zo’n grote rol speelt.
Hoe zien de platenzaken er uit?
Veel zitten in kelders van winkelcentra. Het is heel anders diggen. Het is een vrij traditioneel en eervol land, mensen waren dus afstandelijk tegen buitenlanders. Zodra ze zagen dat ik de taal een beetje sprak en het deed vanuit de liefde van muziek, werd ik al iets meer toegelaten.
Waar lette je op tijdens het zoeken?
Ik keek op welke labels het is verschenen en de artiesten die aan de plaat meewerkten: D. Stanza, Henkie, Harry van Hoven, dat zijn de namen waar je op moet letten. Het is echt een cassetteland, heel veel vinyl is alleen geperst voor de radio. Die radiopromo’s zijn heel zeldzaam, en vaak hebben ze geen hoes.
De rechten verkrijgen is dan vast een hels karwei.
Zeker. Met de rechten is het minder goed geregeld dan in de rest van de wereld, het is heel moeilijk te achterhalen wie de rechten in handen heeft. Soekarno wilde niets te maken hebben met de buitenwereld, dus ook de muziekindustrie bleef in eigen handen. Dat geeft nu heel veel problemen met publishing. Gelukkig had ik hulp van David, een goeroe in de muziekindustrie daar. hij is nu bezig met een online archief waar hij alle Indonesische muziek van 1920 tot 2000 wil opnemen, de hoezen inscannen en online zetten. Zijn kennis is erg waardevol voor mij. De dochter van een labeleigenaar is een goede vriendin van hem, die heeft al aangegeven dat ik alles van het label kan gebruiken. Natuurlijk moet ik de rechten dan wel kopen, maar ik kan wel door hun hele archief spitten.
Je hebt honderden platen gehoord, kun je nu zeggen wat de funk en boogie uit Indonesië kenmerkt?
Nou, Indonesië heeft heel veel verzet moeten tonen tegen de regering, en rock was daar de stem van. Dat had ook in de disco veel invloed, met gitaren en fuzzy solo’s. Het is vaak heel psychedelisch. Vaak is het wat rammelig opgenomen, er waren geen grote opnamestudio’s, maar dat vind ik juist wel charmant. De muziek is bovendien vaak wat theatraal, en er zitten soms instrumenten tussen die je niet direct kunt plaatsen. Omdat de band met de buitenwereld niet zo goed was door het regime, kwamen de muzikale ontwikkelingen net iets later: seventiesdisco zie je daar nog begin jaren tachtig, en pas in ’83 of ’84 kwamen synthesizers om de hoek kijken in Indonesië.
Heb je zelf ook al Indonesische muzikanten uit die tijd gesproken?
Jazeker! Ik sprak bijvoorbeeld in een platenzaak met een man die vroeger bassist was in de rockband Aka, en tegenwoordig priester is. Dat gebeurt heel veel, dat mensen in Indonesië op latere leeftijd weer gelovig worden.
Hoe reageerde hij, toen jij als ‘gekke Nederlander’ vertelde zijn muziek weer uit te willen brengen?
De meeste mensen snappen niet waarom je dat zou willen doen. David was degene die dat echt kon uitleggen, die de oude generatie kan laten zien: ‘Wat jullie hebben is heel waardevol, dit moet de wereld horen. Ook buiten Indonesië.’
Jiwa Jiwa verwacht binnen een half jaar de eerste release uit te brengen en plaatst tot die tijd regelmatig nieuwe muziek en reisverhalen op zijn site.