Het leven in het door oorlog verscheurde Aleppo

FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Het leven in het door oorlog verscheurde Aleppo

Het leven in de Syrische stad is een hel door de aanhoudende luchtaanvallen en voedseltekorten. Maar sommigen gaan niet weg.

Illustratie door auteur

"Het jongetje wist niet wat er was gebeurd. Het enige dat hij nog wist is dat hij het ene moment onderweg naar school was, en het volgende moment wakker werd met maar één been. Dat is een hoop ellende voor een kind van zeven jaar oud,'' vertelde dr. Hamza Kataeb (29 jaar oud) in een geluidsopname die hij me via Facebook had gestuurd. Dr. Kataeb is de manager van een veldhospitaal met 32 bedden in het oosten van Aleppo. Hij had de dienst van een andere dokter overgenomen en was inmiddels al 72 uur aan het werk. Je kon de vermoeidheid in z'n stem duidelijk horen terwijl hij vertelde over een recent slachtoffer van de Russische luchtaanvallen. Hij had nog twintig uur in het ziekenhuis voor de boeg. Kataeb is een van de laatste der Mohikanen. Volgens de non-profitorganisatie Physicians for Human Rights is maar liefst 95 procent van de dokters van Aleppo vertrokken, gevlucht, of opgepakt sinds de oorlog uitbrak. Kataeb heeft zelf ook te lijden gehad onder deze vervolging van artsen. Nadat hij meedeed aan anti-overheidsprotesten, belandde hij op een lijst van gezochte personen van het regime, waardoor hij zijn coschappen moest opgeven. Volgens een recent rapport van de VN hebben luchtaanvallen het merendeel van de 33 ziekenhuizen in Aleppo verwoest, waardoor veldhospitalen zoals dat van Kataeb een van de laatste plekken zijn in de rebellengebieden van de stad waar nog gezondheidszorg wordt geboden. Kataeb, die zowel chronische aandoeningen als kritieke verwondingen behandelt, zegt dat hij sinds de Russische luchtaanvallen begonnen veel meer zwaargewonde patiënten binnenkrijgt. In januari sloegen door de Russische bombardementen ruim dertigduizend Syriërs op de vlucht richting de grotendeels gesloten grens met Turkije. Hier bivakkeren de vluchtelingen in erbarmelijke omstandigheden met weinig tot geen eten, onderdak of sanitaire voorzieningen. Hulporganisaties worstelen om de situatie aan de Syrische kant te verbeteren. Vanaf de andere kant van de grens brengt de internationale media verslag uit over de benarde situatie. Maar in en rond Aleppo zijn de omstandigheden nog veel slechter. Sinds het regime van Assad en geallieerde milities de aanvoerroute van Turkije naar Aleppo hebben afgesloten, rijzen de prijzen van essentiële goederen de pan uit. "Alle aanvoerwegen voor voedsel en brandstof zijn afgesloten, op één gevaarlijke en bijna onbegaanbare weg na," vertelde Amr Yagan, een activist en advocaat uit Aleppo die tegenwoordig in Dubai woont en nauw samenwerkt met lokale hulporganisaties. "Hierdoor ontstond er een tekort aan primaire levensmiddelen, met extreme prijsstijgingen als gevolg.'' Toen de Russische interventie begon, sloegen organisaties waar Yagan mee werkt een voorraad aan brandstof, hout en voedsel in. Maar nu de wegen nog steeds afgesloten zijn, is het moeilijk om aan alles van luiers tot brandhout tot vervoer te komen. Brandstof is schaars geworden, en volgens een taxichauffeur die ik interviewde met behulp van een tolk op Facebook is de prijs van diesel – waar de meeste auto's en generators op draaien – zelfs bijna verdriedubbeld. De gedeeltelijke wegblokkade gaat hand in hand met aanhoudende luchtaanvallen op de civiele infrastructuur. Niet alleen de stad Aleppo is het doelwit van deze bombardementen, maar alle gebieden in Syrië die de rebellen in handen hebben. Eerder deze maand, na luchtaanvallen waarbij twee ziekenhuizen in het noorden van Syrië werden geraakt – waaronder een ziekenhuis dat gerund werd door de Artsen Zonder Grenzen – zei de organisatie dat de bombardementen "alleen maar kunnen worden opgevat als een doelbewuste aanval, en dat ze waarschijnlijk werden uitgevoerd door een coalitie geleid door het regime van Assad die actief is in de regio." Artsen Zonder Grenzen weigert nu om gps-coördinaten van hun ziekenhuizen door te geven aan de Syrische overheid, uit angst voor meer luchtaanvallen. Bommen raken zowel scholen als ziekenhuizen. Op 11 januari berichtte Al Jazeera dat 15 mensen, waaronder 12 kinderen, waren omgekomen nadat een Russische raket een school in Ein Djara – nog geen tien kilometer ten noorden van Aleppo – raakte. Op 14 februari bombardeerden volgens berichten Russische gevechtsvliegtuigen een school in Orem Al Kubra, een provinciestad in de buurt van Aleppo. Vijf kinderen raakten bij deze aanval gewond. Ismaeel Barakat, een activist uit Aleppo die de nasleep van het bombardement had gezien, vertelde me via Facebook Messenger dat "het bloed van de kinderen gemixt was met pennen, inkt, boeken en papier." "Er heerst paniek en we staan onder grote mentale druk,'' vertelde de activist Amr Yagan. "Onze scholen zitten in een benarde situatie als gevolg van de bombardementen, en de angst van de studenten om naar school te gaan heeft ernstige gevolgen voor hun scholing." Er vallen elke dag meer bommen op het oostelijke deel van Aleppo. Een van de oudste steden ter wereld verandert langzaam in een berg van puin, stof en kerkhoven. Een lid van de burgerwacht Civil Defense – ook wel de 'withelmen' genoemd – vertelde me dat de stad minstens zes keer per dag door luchtaanvallen wordt getroffen, voornamelijk gericht op woonwijken. Na een luchtaanval, zegt hij, wachten de piloten tot hulpverleners zich bij de plek hebben verzameld, en bombarderen die dan opnieuw. Dit is de beruchte 'double tap'-strategie die naar verluidt ook werd gebruikt in de luchtaanval waarbij persfotograaf Ali Moustafa omkwam, en in de aanval op een Artsen Zonder Grenzen-ziekenhuis in Homs in december. Terwijl hij praat over de uitdagingen van zijn werk bij Civil Defense, vertelt de hulpverlener over de ochtend waarop hij en andere leden van de burgerwacht een zwerm van overheidshelikopters in de lucht boven Aleppo zagen hangen. Een helikopter dropte een bom op een groep burgerauto's. De withelmen renden ernaar toe. "Toen ik in een van de uitgebrande auto's keek zag ik een verschrikkelijk tafereel: een moeder die haar kind tegen haar borst geklemd had. Beide lichamen waren helemaal verkoold,'' vertelde hij me. Wanneer de Russische en Syrische overheid gevraagd wordt naar de burgerdoden die vallen door hun luchtaanvallen, reageren die zoals overheden dat altijd doen. Ze ontkennen dat er burgerslachtoffers vallen. Volgens hen doden hun luchtaanvallen alleen moslimterroristen – en sinds 11 september is 'de moslimterrorist' een internationale zondebok geworden die koste wat kost uitgeroeid moet worden, ook als talloze burgers daar het slachtoffer van worden. Terwijl Russische luchtaanvallen medio februari al tienduizenden Syriërs dwongen om te vluchten uit Aleppo, tweette het Russische ministerie van Defensie: "In de buurt van #Aleppo evacueren terroristen hun families naar het noorden van de provincie richting de Turkse grens, als gevolg van de gecompliceerde situatie." Zelfs vrouwen en kinderen op de vlucht worden als terroristen bestempeld in deze propagandastrijd. Aanvallen op burgers zijn gruwelijk, maar als je deze burgers terroristen noemt, vinden veel mensen deze acties opeens niet zo erg meer. En het is niet alleen de Russische regering die hier gebruik van maakt. In december zei de Republikeinse presidentskandidaat Ted Cruz nog over IS: "We gaan ze compleet platbombarderen. Ik weet niet of zand licht kan geven in het donker, maar daar komen we wel achter.'' Om dat te overtreffen kwam Donald Trump ook met een idee om de terroristen te verslaan, namelijk door "hun families uit te schakelen". De VS raakt ook burgerdoelen in Syrië. In februari berichtten de burgerjournalisten van Syrian Observatory for Human Rights dat Amerikaanse luchtaanvallen vijftien personen het leven hadden gekost toen een bakkerij werd geraakt in een door IS bezette stad bij de grens met Irak. De Amerikanen sparen ziekenhuizen evenmin. In oktober maakte een gevechtshelikopter een ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen in Kunduz in Afghanistan met de grond gelijk. Hierbij sneuvelden dertig patiënten en personeelsleden. Na onderhandelingen tussen de VS en Rusland ging afgelopen zaterdag een beperkte wapenstilstand in. Maar die afspraak heeft geen betrekking op aanvallen gericht op groepen die beschouwd worden als 'terroristen', inclusief IS of de Syrische tak van al-Qaida, Jabhat al-Nusra. Veel aanhangers van de oppositie zijn dan ook sceptisch over het staakt-het-vuren.Toen ik activist Ismaeel Barakat naar zijn mening vroeg, noemde hij het een "een smerig spelletje dat de Amerikanen en de Russen spelen om de revolutie een halt toe te roepen, onder het mom van terrorismebestrijding.'' Op zaterdag berichtte de Civil Defense via Twitter dat de situatie kalm was vergeleken met de afgelopen jaren. Maar de wapenstilstand is al meerdere keren door het hele land geschonden, waarbij Rusland, Turkije en rebellengroepen elkaar de schuld geven van de aanvallen. Ondanks de bombardementen en een potentiële belegering zijn er naar schatting nog 320.000 mensen in Aleppo. Sommigen zijn te oud, ziek of arm om zich bij de vluchtelingenstroom aan te sluiten. Anderen hebben bedrijven en huizen in de stad, die ze niet willen achterlaten voor een onzeker bestaan in Turkije. Anderen blijven uit een sterk plichtsgevoel. Het maakt niet uit wat er gaat komen: dr. Hamza Kataeb en zijn collega's gaan nergens heen. "We zijn niet alleen artsen; we zijn ook activisten," vertelde hij me. "We blijven hier tot het einde. Tot het regime compleet is weggevaagd. Tot het einde van de revolutie, zodat iedereen die bloed aan zijn handen heeft wordt gestraft en gerechtigheid zegeviert."