Het is dit jaar exact zeventig jaar geleden dat 12.500 Molukkers, voornamelijk militairen uit het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, voet aan wal zette in de Rotterdamse en Amsterdamse havens. Op dienstbevel van de Nederlandse overheid werden mijn opa’s en zijn kameraden naar het kille Nederland verscheept.
Er woekerde van 1945 tot 1950 een complexe onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië en de Molukken. Nederland verloor haar kolonie en trok zich terug, en in 1949 riep Indonesië haar onafhankelijkheid uit. Kort daarna, op 25 april 1950, werd de Republik Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen door de Molukkers. Dat was een reactie op het schenden van de afspraken door Indonesië. Molukse militairen, die voorheen het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger dienden, wilden blijven om te vechten voor hun onafhankelijkheid, en dus de RMS.
Maar door toenemende druk van Indonesië (die op gespannen voet stond met de Molukkers) en door geopolitieke overwegingen, werd Nederland ertoe bewogen getrainde onderdanen onder valse voorwendselen mee te nemen naar Nederland. Een verblijf dat slechts enkele maanden zou duren, zo werd hen verteld.
Videos by VICE
De eerste jaren moesten zij onder erbarmelijke omstandigheden leven in onder andere voormalig concentratiekampen in Vught en Westerbork, om jaren later over te gaan naar Molukse woonwijken. Dat ging niet overal zonder slag of stoot, voor velen was dit het bewijs dat een terugkeer naar een vrije Molukse staat hier ophield. De tijdelijkheidsgedachte werd opgeheven.
En dat gebeurde terwijl de onafhankelijkheidsverklaring van de RMS onder het internationale zelfbeschikkingsrecht en de juridische akkoorden vallen die waren ondertekend door zowel Indonesië en Nederland.
Tegenwoordig bestaan er nog 40 tot 45 Molukse wijken. De jongere generaties verenigen zichzelf om de wijken intact te houden. Sociale huurwoningen zijn schaars in Nederland, maar deze wijken staan er bol van. De afspraken die toen met de Nederlandse overheid werden gemaakt worden geschonden. Er worden steeds vaker niet-Molukkers in de huizen geplaatst. Woningcorporaties gaan onvoorzichtig om met de gemaakte afspraken en onze geschiedenis. Omdat georganiseerde spreekorganen langzaamaan wegvallen in de wijken, is het nu aan de jongeren.
Want de wijken zijn een sociaal vangnet en een wezenlijk onderdeel van onze identiteit, het versterkt de sociale cohesie binnen onze gemeenschap. Het is het enige tastbare dat we nog hebben.
Als fotojournalist ben ik het langetermijnproject Thuis in de Polder gestart om meer bewustzijn en verbinding te creëren in de Nederlandse samenleving, en een essentieel archief op te bouwen voor het nageslacht. Thuis symboliseert twee gedachten; die van het wonen en leven in Nederland en de structuur van de kampongs, die kenmerkend zijn voor de Molukken, geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Hoewel de komst naar Nederland een politieke oorzaak had, verhoudt elke Nederlandse-Molukker zich weer anders tot onze geschiedenis.
Wat betekent thuis voor Molukse jongeren die in de wijken zijn opgegroeid? Hieronder zie en lees je alvast een voorproefje van mijn project, die in het Moluks Historisch Museum te zien zal zijn.
Djehoshua Sahetapy (30)
“De Molukse wijken staan voor gebroken beloften. Vanuit de Molukken zijn onze voorouders op 21 maart 1951 in Nederland gedumpt, bij aankomst in onder andere voormalig concentratiekampen gestopt en uiteindelijk hebben we deze wijken als afdankertjes gekregen. En nu wil de overheid deze ook nog eens van ons afpakken, en ons assimileren, dat zal ik nooit toelaten. Ik zal hiervoor keihard blijven strijden. Ik zie het als een verplichting tegenover onze eerste generatie, onze voorouders, want zij hebben ons met nog minder middelen de kans gegeven om in Nederland op te groeien en ontwikkelen.
Er gaat dan ook geen dag voorbij dat ik me niet inzet voor het behoud van de Molukse wijken. Van de zeven dagen die een week heeft, werk ik er zes in mijn eigen restaurant, de overige tijd besteed ik aan Molukse kwesties, in dit geval gaat al mijn tijd op aan het behoud van de Molukse wijken door heel Nederland. Ik probeer iedereen samen te brengen, want als we nu niets doen gaan de Molukse wijken, die voor mij cultureel erfgoed zijn, voorgoed verloren voor ons volk.
En hoe moeten wij onszelf organiseren voor de nog altijd voortdurende vrijheidsstrijd van de Republik Maluku Selatan, die tot op heden nog onterecht geannexeerd is door Indonesië, als de wijken verdwijnen? In deze buurten kunnen we onszelf sneller mobiliseren als er bijvoorbeeld bijeenkomsten en activiteiten zijn die over de strijd gaan. Al moet ik zeggen dat ik met elke Molukker samenwerk, ook als diegene niet achter de RMS staat. Omdat we een gemeenschappelijk doel hebben; het behoud van de Molukse wijken.
In 2019 hebben wij de werkgroep Vertegenwoordigers Molukse Gemeenschap Maastricht (VMGM) opgericht, omdat er vlak daarvoor een steen door de ruit werd gegooid door een woning die in onze Molukse wijk staat en werd daarna toegewezen aan een niet-Molukker. De woningcorporatie gaf toe dat zij geen rekening hadden gehouden met de gevoelige geschiedenis. Uiteindelijk is er in 2020 een convenant tot stand gekomen, hier is vastgelegd dat Molukkers voorrang houden op woningen in de wijk in Maastricht. Er mogen dus uiteindelijk wel niet-Molukkers komen wonen, maar pas als geen enkele Molukker de woning wil hebben.
Als ik zou toelaten dat onze woningen zonder afspraken aan Nederlanders worden gegeven, zie ik dat als een groot verlies. En ik durf deze strijd aan te gaan, omdat ik weet dat ik de bewoners van de Molukse wijk achter mij heb staan. We staan in ons recht.”
Nina Nussy (24)
“Door het opgroeien in de Molukse wijk in Capelle aan den IJssel ben ik meer te weten gekomen over mijn cultuur en geschiedenis. Het is niet alleen de plek waar ons huis staat, het zorgt ervoor dat ik mezelf identificeer als inwoner van de Molukse wijk. Daarom vind ik het mooi dat meer jongeren bezig zijn met het behoud van deze wijken, het houdt de cultuur en gemeenschap levend.
In mijn jeugd werden er elk jaar activiteiten georganiseerd op politiek en cultureel vlak, en over onze geschiedenis. Ik ben niet alleen opgegroeid met Molukkers maar ik ben door de betrokken gemeenschap indirect ook meer te weten gekomen over mijn culturele en politieke identiteit. Mocht ik zelf ooit kinderen krijgen dan gun ik hen dat ze ook op deze manier kunnen opgroeien.
Hoewel ik in de wijk woon, ontwikkelde ik andere interesses dan mijn leeftijdsgenoten in de buurt. Zij gingen uit, ik was een huismus. Het enige dat mij met de wijkgenoten verbindt is onze Molukse afkomst en de manier waarop wij de (politieke) identiteit in leven houden. Mijn ouders hebben me altijd gestimuleerd om buitenschoolse activiteiten te doen, ik ging op bijvoorbeeld muziek- en kunstlessen, en kwam zo in contact met andere mensen dan alleen Molukkers. Dat zorgde ervoor dat ik niet in de bubbel bleef hangen.
Een andere keerzijde is de sociale controle en druk die ik ervaar. Ik ben iemand die ook optrekt met mensen met een andere culturele achtergrond, en dan krijg je de vragende blikken vanuit de gemeenschap, dat vind ik soms wel irritant. Of dat mensen door mijn hbo-opleiding tegen mij opkijken, terwijl dat helemaal niet nodig is.
Vroeger hadden we een Nederlandse sociaal-cultureel werker die in onze wijk activiteiten organiseerde, zij vertelde een verhaal dat een vriend van haar angstig was als hij langs de wijk moest fietsen. Dat zegt wel iets over hoe buitenstaanders naar de wijk keken. Nu is dat veranderd, ik denk dat we beter zijn geïntegreerd en vanuit de gemeente meer betrokkenheid wordt getoond. De burgemeester heeft laten weten dat hij de culturele ‘dingen’ van de Molukkers leuk vindt, maar of hij zich hard maakt om de Capelse-Molukkers formeel te helpen om huisuitzettingen te voorkomen moet nog blijken.
Ik zou het erg zonde vinden als de Molukse wijken er niet meer zouden zijn. Het zou aanvoelen alsof er geen loyaliteit meer is vanuit de Nederlandse overheid naar de Molukkers. Het is niet zo dat wij erom hebben gevraagd om hier in Nederland te zijn.”
Farah Evers (24), Salwa Evers (57), Maimoenah Ollong-Oppier (83)
Maimoenah: “Toen ik veertien jaar was vertrok ik samen met mijn ouders en één broer op de boot naar Nederland. Een ander broertje is in Bali tijdens de oorlog overleden, dat was tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië in 1944. Eenmaal in Nederland moesten we in het kamp in Meppel wonen, dat was een vreselijke tijd. Het was er koud, kregen weinig eten en geen warm water. Via het kloosterkamp Rijckholt in Maastricht en het kamp Wyldermerck, dat in het Friese Balk stond, zijn we uiteindelijk in Ridderkerk terechtgekomen.”
Farah: “Het opgroeien tussen verschillende gemeenschappen is voor mij iets vanzelfsprekend. Mijn vader is van oorsprong christelijk en mijn moeder islamitisch. Ik zie geen verschil, want we delen dezelfde normen en waarden die veel Molukkers herkennen. We helpen elkaar en staan voor elkaar klaar. Ik ben kort geleden getrouwd, en dan is het zo leuk dat de christelijke kant van mijn vader enthousiast interesse toont en tijdens vieringen aanwezig is in de moskee.”
Salwa: “En andersom gebeurt dat natuurlijk ook. Zoals mijn dochter Farah al zegt; we weten ook niet beter dan op deze manier samen te leven. Ridderkerk staat echt bekend om de mix van christelijke en islamitische Molukkers tussen de Nederlanders. Zo hadden de jongens en meisjes vroeger al verkering met elkaar, zaten we bij elkaar op school en speelden we samen. Toch wel bijzonder dat het hier op deze manier gaat. Mijn moeder (Maimoenah) liet ons vrij in de opvoeding, op die manier kregen we later de verhalen te horen hoe zij hij hier zijn gekomen en het harde leven in Nederland hebben ervaren. Dan ga je wel anders tegen dingen aankijken.”
Farah: “Ik snap wel dat jongeren de wijken willen behouden, anders valt de gemeenschap uit elkaar. Wij hebben in Ridderkerk de moskee, en niet een standaard Molukse buurt zoals die andere steden en dorpen. En voor ons is dat de plek waar we samenkomen in plaats van een wijk. Op dit moment kunnen we nog veel verhalen horen en overbrengen van de oudere generaties, dat is de basis die ik later wil doorgeven als ik kinderen heb.”
Maimoenah: “Uiteindelijk ben ik wel blij dat ik in Nederland ben komen wonen. Tot twee jaar geleden ging ik elk jaar samen met mijn man op vakantie naar de Molukken, maar hij is helaas overleden en kan ik niet reizen door de coronacrisis. Als ik de Molukse jongeren van tegenwoordig iets mee zou willen geven dan zou ik zeggen dat we naar elkaar moeten blijven omkijken en helpen.”
JJ Malaihollo (23)
“Als ik de mensen in mijn omgeving in Tilburg moet uitleggen wat een Molukse wijk is, dan kennen ze die vaak niet. Ik heb weleens witte Nederlanders uitgenodigd in onze wijk. Tijdens de rondleiding leg ik uit wat onze geschiedenis is; hoe de Molukkers in Nederland zijn gekomen en waardoor deze wijken zijn ontstaan. Dat we door de Nederlandse overheid zijn bedrogen en deze woonbuurten het enige is wat wij nog hebben.
Als je om je heen kijkt, zie je in deze straat een huis dat is ondergespoten met de tekst dat hier alleen Molukkers mogen wonen. Toen ik jonger was bekladde ik ook woningen met dit soort leuzen. Als kind zagen wij de wijk als ons territorium en hierbinnen konden we alles uitvreten. Ik was destijds beperkt in mijn denken. Lange tijd heb ik mezelf ook anders gevoeld, dat je je beter voelt dan andere migrantengroepen. Sommige Molukkers zijn best racistisch ten opzichte van andere migrantengroepen, waarschijnlijk doordat onze voorouders de kant van de Nederlanders kozen in de kolonie van Nederlands-Indië. De Molukkers verkregen zo een hogere status dan andere inheemse volkeren binnen de kolonie.
Kijk, mensen willen ook een woning kopen of verkopen in onze Molukse wijk. Als niemand anders van ons daar wil wonen is het logisch dat er niet-Molukkers gebruik van maken. Het is fijn dat we een plek hebben waar we ons terug kunnen trekken, maar ik zou het niet erg vinden als deze er niet zou zijn.
De wijk betekent ‘thuis’ zijn en ‘saamhorigheid’, een belangrijk onderdeel van mijn identiteit. Het maakt niet uit waar ik ben, ik kan bij elk huis aankloppen om te eten of praten. Dit is normaal voor ons, dat we op elkaar letten en klaarstaan. Onze wijk is klein maar zeer betrokken. Het is dubbel, want als het uit elkaar zou vallen dan zou ik dat ook weer zonde vinden. Want dit is de plek waar de mensen op mij lijken; we delen dezelfde humor, huidskleur, muziek et cetera.
Op dit moment ben ik binnen en buiten de wijk actief bezig met het verzorgen van bokslessen. Zonder de wijk was ik nooit begonnen aan deze activiteiten. Mocht ik vertrekken, dan kan ik later misschien teruggaan om de mensen in de buurt te helpen en stimuleren om vooruit te komen. Ik zal in ieder geval nooit vergeten met wie ik ben opgegroeid en waar ik vandaan kom.”
Lukas Eleuwarin (33)
“De eerste Tenggara-bewoners (afkomstig uit het oosten van de Molukken) kwamen in 1960 in deze buurt wonen in Zevenaar, waaronder dus mijn opa. Het is goed om te weten dat deze wijken zijn ontstaan doordat er in het verleden incidenten zijn gebeurd, die speelden zich af in het opvangkamp in Vught tussen verschillende Molukse politieke groepen. Eigenlijk gaat dat helemaal terug naar de tijd dat Nederland onze eilanden koloniseerde vanaf de zeventiende eeuw, daar speelden ze de diverse Molukse gemeenschappen tegen elkaar uit.
Nu is dat gelukkig anders, er wonen ook Molukkers met een andere politieke achtergrond in onze wijk. Zelf houd ik mij bezig met de Molukse cultuur en de oorspronkelijke leefregels en spiritualiteit. Onze cakalele-groep, waarmee we de traditionele krijgersdans uitvoeren, bestaat uit Molukkers met compleet verschillende achtergronden. Uiteindelijk zijn we allemaal één volk, dat is voor mij het belangrijkste.
In de afgelopen jaren is de wijk gemengd met Nederlandse en Molukse gezinnen. We leven al die tijd zonder problemen naast elkaar. We hebben wel laten vastleggen om Molukkers in Zevenaar voorrang te geven als er woningen vrijkomen de wijk. Het is namelijk een recht dat ons toekomt. Zo kon ik het huis waar ik eerst woonde, dat staat naast mijn moeder, aan mijn broer geven. Hij heeft vier kinderen en er is nog een kind op komst, hij kon de ruimte beter gebruiken dan ik.
Twee jaar geleden is een Nederlandse collega vier weken met mij mee geweest naar de Kei-eilanden op de Molukken. Wij kennen hem als een typisch Hollandse, nuchtere kerel. Toen we terugkwamen in Nederland, zei hij: “Shit man, als we allemaal op jullie manier zouden leven, dan waren we er niet zoveel problemen.” Het gevoel van warmte, eenheid en saamhorigheid zijn vanzelfsprekend in onze cultuur, dat vind je allemaal terug in de Molukse wijken in Nederland en op de kampongs op de Molukken. Dat is de kracht van ons volk.
Als het mogelijk is, wil ik uiteindelijk teruggaan naar de Molukken, of in ieder geval in de buurt te wonen van het eiland waar ik oorspronkelijk vandaan kom. Hoewel ik hier ben geboren en opgegroeid, liggen mijn ‘roots’ daar. Ik ga ook elk jaar alleen op vakantie naar mijn familie, daardoor is dit gevoel ontstaan.”