Ruiten ingooien met bakstenen, een gewapende overval plegen op een tankstation of bommen in auto’s plaatsen: de meeste tieners houden zich daar niet mee bezig, maar voor Adam* (22) en Gen* (17) was het hun dagbesteding.
De jeugdcriminaliteit in ons land is het afgelopen decennium afgenomen, en ook de bewering – die in de media veelvuldig is herhaald – dat criminelen op steeds jongere leeftijd zwaardere delicten plegen, wordt weerlegd door recent onderzoek van het CBS en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Tegelijkertijd zijn de straffen voor jongeren de afgelopen jaren gestegen, en kreeg 25 procent van de veroordeelde minderjarigen in 2021 van de rechter een celstraf opgelegd. Dat is het dubbele van het aantal in 2015. En jongeren komen daar vaak slechter naar buiten dan dat ze naar binnengingen. Een derde van deze daders komt binnen twee jaar weer terug in de gevangenis. De recidive is vooral sterk onder de groep jonge mannen die geen vangnet heeft of veilige basis om naar terug te keren.
Videos by VICE
Jongeren worden geronseld door criminelen en gaan in die gevallen gedwongen werken voor criminele organisaties. Dat gebeurt meestal via vrienden en familie, werk of bij scholen, vertelt Nicole Langeveld, adviseur jeugd bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in ons telefoongesprek. En daarbij wordt volgens het CCV misbruik gemaakt van kwetsbare jongeren die een verslaving of schulden hebben, net een familielid hebben verloren of een verstandelijke beperking hebben. Volgens het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) is er te weinig zicht op deze jongeren.
Ik ben benieuwd naar de manier waarop jongeren in de criminele wereld terechtkomen en hoe het is op te groeien in de gevangenis, in hoeverre het hun leven heeft bepaald, en of ze het achteraf anders hadden willen doen. Daarom spreek ik af met Adam en Gen, die beiden al jong met misdaad in aanraking kwamen. Ik ben met hen in contact gekomen via buddycoaches Abdou al Quahlaoui en Abdellaziz Akhath – “Appie en Aziz” voor de jongens – twee jongerenwerkers die de jongens al enige jaren begeleiden, en een vertrouwensband met hen hebben opgebouwd. Zij zijn aanwezig bij onze gesprekken.
“In de eerste klas van de middelbare school werd ik materialistisch, omdat ik met jongens van 16 omging, terwijl ik 12 was,” vertelt Gen. “Ik vergeleek mezelf met oudere jongens, die rondreden op Vespa’s van 8000 euro.” Omdat hij het zelf nog niet kon betalen, begon hij als bezorger te werken. Daardoor was hij weinig op school en kwam hij in de problemen, vanwege de leerplicht. “Maar ondertussen liep ik wel met 3000 euro rond op school, dus ik voelde me de shit. In de tweede klas kon ik met mijn hardverdiende geld een Vespa kopen.”
Kort daarna kreeg hij berichtjes van oudere jongens: of hij voor vijftig euro een baksteen bij iemands huis naar binnen wilde gooien, was de vraag. “Niet lang daarna fietste ik regelmatig door de buurt met een fietstas vol bakstenen, die ik op opdracht bij mensen naar binnen moest gooien.”
Jongens zoals hij worden vaker gebruikt door ‘grote jongens’ uit het criminele circuit, wiens taak het is minderjarige jongeren te ronselen. Ze weten dat die jongens vaak te bang zijn om hun mond voorbij te praten als ze gepakt worden, en dat ze bovendien lagere straffen krijgen omdat ze minderjarig zijn, ziet ook het CCV. Volgens Gen zorgde het ook voor respect en status. “Ze namen me soms mee op dure vakanties naar het buitenland, en ze huurden de dikste auto’s waarmee ze mij op school afzetten.”
Tijdens zijn eerste overval bemachtigde Gen de telefoon van iemand die volgens hem bekend stond als “junk”. In de telefoon stonden nummers van veel drugsverslaafden, die hij toen begon op te lichten, vertelt hij. “Ik beloofde ze drugs, maar gaf in plaats daarvan paracetamol in een zakje.”
Gen werd voor steeds grotere klussen gevraagd. “Ik moest de auto van een jongen beschadigen, omdat hij andere jongens had opgelicht en naar het buitenland probeerde te vluchten. Hij had mij ook opgelicht, dus ik zag het als wraak. Ik stak de banden van zijn auto lek, tikte de ruiten in met een hamer en plaatste een bom in zijn auto. De zijspiegels nam ik mee als souvenirtje. Ik ben drie kwartier bezig geweest met zijn auto. Later heb ik een bom in de brievenbus van het huis van zijn moeder gegooid en benzine in de voortuin gegoten. Hij heeft ons daarna betaald, dus de boodschap was duidelijk.” (Of deze bommen ook zijn afgegaan is ons onbekend, red.)
De jongens voor wie hij werkte wisten dat als ze hem voor iets zouden vragen, hij altijd iets te ver zou gaan. “Goede service,” noemt hij het zelf. Schuldig voelde hij zich nooit. “Als ik op iemands woning moest schieten wist ik dat diegene echt iets ergs had gedaan. Wanneer ik Opsporing Verzocht keek en mezelf herkende, zag ik mezelf ook niet als crimineel. Ik stond er nooit bij stil.”
Ook Adam kwam in contact met criminaliteit via oudere jongens. Hij groeide op in Amsterdam. “Ik ben altijd een rustige jongen geweest, maar als kind voelde ik mij al verantwoordelijk en zelfstandig. De meeste jongens van mijn leeftijd hadden een vader die hen kon coachen, maar ik heb nooit zo’n vader gehad.”
Vanaf groep acht ging hij steeds meer om met jongens uit andere buurten, waardoor zijn vriendengroep groeide. “Dat was het moment dat de problemen begonnen. Ik ontmoette nieuwe jongens en kwam op plekken waar ik nooit eerder was geweest. We waren vaak te vinden in shishalounges, of we namen onze waterpijp mee naar het huis van een van de jongens,” zegt Adam. Op school kwam hij steeds meer in de problemen, waardoor hij vaak werd geschorst.
“Op de middelbare school ontmoette ik nog meer nieuwe mensen. Een paar van hen hielden zich bezig met illegale dingen. Door hen begon ik mezelf een beetje te verliezen. Puur uit verveling ging ik spijbelen, want anderen deden dat ook. Tijdens het nablijven raakte ik in contact met jongens uit de vierde klas.”
Adam maakte de middelbare school nooit af, maar werd naar het speciaal onderwijs gestuurd – hij bleek namelijk een lichte verstandelijke handicap te hebben. Daar begon hij met stelen. “Elke ochtend gingen we met de hele klas naar de supermarkt. We vulden allemaal een rugtas met eten en drinken. Ik liet mij beïnvloeden door anderen, want hiervoor had ik nooit echt gestolen. De eerste keer vond ik het wel eng, maar op een gegeven moment werd het leuk, omdat ik zag hoe makkelijk we ermee weg kwamen. Daarna gingen we een keer met de hele klas naar een winkel waar shishapennen werden verkocht. We hebben daar wat dozen met die pennen gestolen en hebben ze doorverkocht op school. Ik werd geschorst voor een dag. Dat deed mij nooit wat, want dat betekende dat ik buiten kon chillen.”
Later werd Adam gepakt voor het stelen van een fiets. Hij was toen dertien jaar oud en ging voor het eerst twee weken naar de jeugdgevangenis. “Daar herkende ik jongens met wie ik wel eens buiten had rondgehangen. In de cel naast mij zat zelfs een goede vriend van me. Als je kunt Playstationen, gratis eten krijgt en tussen allemaal bekenden zit, dan is het niet zo erg om vast te zitten.”
Ook Gen kwam onlangs vast te zitten, omdat hij ervan beschuldigd werd een vuurwapen in zijn auto te hebben. Hij kreeg een celstraf van vier maanden. “De gevangenis voelde als buurthuis. Het voelde als een lang bezoek aan de jongens die ik al kende en die een tijdje vast zaten,” zegt hij.
In de maanden dat hij vast zat, zette Gen een onderneming op, waarmee hij naar eigen zeggen legaal geld verdient. Omwille van zijn privacy wil hij geen details delen. “Ik had stiekem een telefoon in de gevangenis en kon gewoon door met werken.”
“Sinds ik goed verdien aan mijn eigen onderneming, weet ik dat ik iets te verliezen heb. Daarom heb ik de criminaliteit achter mij gelaten. Als jongens me vragen te chillen in een shishalounge zeg ik af. Als ik word gevraagd voor een klus voor duizend euro, weet ik dat ik een paar duizend meer verdien met legaal ondernemen. Ik ben totaal niet meer beïnvloedbaar en mijn leven is nu een stuk stabieler. Ergens heb ik dat te danken aan die vier maanden in de gevangenis.”
Gen paste niet in het schoolsysteem en voelde zich niet voldoende gesteund of serieus genomen. Toen hij uitviel op school kreeg hij de leerplichtambtenaar achter zich aan, terwijl hij liever had gezien dat ze hem hadden ondersteund met het opzetten van een onderneming. “Wat ik jammer vond, is dat veel mensen mij niet motiveerden toen ik zei dat ik iets voor mezelf wilde doen,” zegt hij. “Mensen weten waar ik vandaan kom, wat voor soort jeugd ik heb gehad en dat school slecht uitpakte, dus waarom motiveren ze me niet om iets legaals voor mezelf te beginnen, in plaats van pushen dat ik naar school moet?”
Hoewel Gen uit de criminaliteit zegt te zijn gestapt, ziet buddycoach Abdou dat veel jongens na de gevangenis vaak juist hoger op de criminele ladder terecht komen. “Wanneer ze vrijkomen hebben ze status en een groter netwerk, het wordt echt gezien als een carrière. Hun naam wordt genoemd door andere jongens. Hoe meer delicten, hoe meer bekendheid.” Dat gebeurde bij Adam: in de gevangenis groeide zijn netwerk. “Toen ik vrijkwam begon ik te hangen met jongens die vaker hadden vastgezeten voor ergere dingen dan een gestolen fiets,” zegt Adam.
Ook Gen bouwde al snel een netwerk op. “Iedereen met wie ik omging zat in verschillende ‘branches’; de een wist alles over fraude, de ander deed iets met wapens. Ik wist dat als ik iets zou betekenen voor iemand, die persoon hetzelfde voor mij zou doen als ik hem nodig zou hebben.”
Nadat Adam vrijkwam van zijn eerste keer in de jeugdgevangenis, pleegde hij een straatroof met een vriend. “We hadden een luchtdrukpistool, zo eentje van de kermis. Ik vroeg een man of ik zijn telefoon mocht gebruiken om iemand te bellen en we zijn er met zijn telefoon vandoor gegaan. Om de hoek zagen we de politie al op ons afkomen. Daar heb ik zo’n drie of vier maanden voor vastgezeten.”
Nadat hij vrijkwam werd hij naar een jeugdinstelling gestuurd, maar die wist hij te ontvluchten. Diezelfde dag besloot hij met twee vrienden een overval te plegen. “We namen een keukenmes, een hamer en een regenjas mee. Het was eerste kerstdag, dus alles was gesloten, behalve een tankstation. Ik heb de medewerker bedreigd met een hamer,” vertelt Adam. “We kregen het geld uit de kassa, maar dat heb ik nooit kunnen tellen. Een paar straten verderop werden we al opgepakt. Ik ontkende alles, maar de andere jongens deden alsof het mijn plan was. Ik heb daarom gezegd dat zij mij hebben bedreigd. Uiteindelijk werd ik als hoofdverdachte gezien. Dat die ‘vrienden’ me hebben gesnitcht, zorgde ervoor dat ik mensen minder ben gaan vertrouwen.”
Van jongs af aan bracht Adam zijn tijd door in verschillende internaten en jeugdgevangenissen. Wanneer ik hem vraag wat hij in al die jaren heeft geleerd, begint hij te lachen. “Jonko’s draaien en mensen afpersen,” zegt hij. “En alleen zijn. Mijn leeftijdsgenoten leren dingen van hun ouders, maar ik heb dingen geleerd door het mee te maken. Eigenlijk heb ik mezelf voor een groot deel moeten opvoeden.”
In onze gesprekken lijkt hij een rustige jongen, die moeilijk over emoties kan praten. “Ik heb geleerd om emoties te blokkeren, omdat dat makkelijker is. Ik zag jongens in de gevangenis huilen, maar ik ben zelf koud geworden. Op een gegeven moment werd ik zo vaak gestraft, dat het mij niks meer deed,” zegt Adam. “De gevangenis heeft mij verpest, maar tegelijkertijd ook sterker gemaakt. Ik heb meer connecties gekregen in het criminele circuit, wat het makkelijk maakt om terug te vallen. Als iets stelen of zoiets als een overval lukt, geeft het me een kick. Makkelijk geld verdienen. Het is een soort verslaving. Op een gegeven moment zeiden m’n vrienden en ik niet meer: ‘kom voetballen’, maar ‘kom een overval plegen’. Die ‘verslaving’ zorgde er ook voor dat ik, toen ik een jaar vrij was, weer terug wilde naar de gevangenis. De gevangenis geeft me rust, binnen hoef ik niet veel na te denken.”
Voor veel jongeren is status een belangrijke reden om de criminaliteit in te gaan, zegt Nicole Langeveld, adviseur jeugd bij het CCV. “Jongens willen erbij horen, laten zien hoe ver ze durven te gaan en vooral snel geld verdienen. Dat is ook waarom het vaak moeilijk is om eruit te komen.” Ze heeft het over de opwinding, diezelfde kick waar Adam het over had. “Iemand zal er sowieso niet uitkomen als zijn omgeving niet verandert.” Volgens Langeveld zullen “foute jongens” aan je blijven trekken als je eenmaal in hun netwerk zit.
Dat realiseert Adam zich ook: “De criminaliteit helemaal achter mij laten is moeilijk, ik word meegetrokken door alle verleidingen. Als ik eruit stap, betekent het dat ik alles verlies. Maar mijn tijd in de criminaliteit en detentie heeft me ook veel geleerd. Ik ben zelfstandiger geworden en realiseerde me dat ik alles zelf kan en niemand nodig heb.” Een schuldgevoel heeft hij niet. “Ik was meer bezig met wat ik eruit kon halen.”
Adam mocht de gevangenis verlaten, maar kreeg een enkelband. Hij realiseert zich dat hij daardoor bepaalde dingen niet kan doen die zijn leeftijdsgenoten wel kunnen, zoals op vakantie gaan of uitgaan met vrienden. “Ik noem deze tijd van mijn leven een pauze waarin ik lessen moet leren. Ik denk dat we zonder fouten in het leven niet kunnen leren.”
Adams buddycoach Aziz is ook aanwezig bij ons gesprek. Hij haalt oude foto’s van Adam tevoorschijn. Ik vraag aan Adam wie hij op die foto’s ziet. “Een lieve, rustige jongen, die is veranderd,” zegt hij. “Als ik nooit vast had gezeten, zou ik nu echt een ander persoon zijn. Mijn jeugd doorbrengen in het speciaal onderwijs, instellingen, internaten en gevangenissen, heeft mij gemaakt wie ik nu ben. Mijn leven is anders begonnen dan dat de meeste jongens van mijn leeftijd, dat vind ik soms wel jammer. Ik denk dat het me ergens altijd gaat blijven achtervolgen.”
Wie echt helemaal wil stoppen met de criminaliteit, moet volgens Langeveld hulp zoeken en iemand hebben op wie ze 24/7 kunnen terugvallen. Volgens haar is er daarom een combinatie nodig van straffen, zorg verlenen én hulp bieden. En die laatste twee worden vaak vergeten of te laat geboden.
Abdou al Quahlaoui en Abdellaziz Akhath proberen deze hulp wel te bieden. Ze zijn dag en nacht bereikbaar en jongeren weten hen te vinden. “We maken deel uit van hun leven, een dagbesteding. We hebben zicht op hun weekplanning, en vaak ook op hun sociale netwerk en vrienden. Veel instanties doen hun best, maar niet iedereen kun je op een jongen als Gen of Adam zetten. Als je verwacht dat een jongen die is grootgebracht in jeugddetentie meteen zelfredzaam is, en als je tegenover hem in plaats van naast hem gaat staan, dan ben je hem kwijt.”
“Aziz en ik spreken dezelfde taal als de jongens, delen bepaalde interesses en kennen de straatcultuur,” vertelt Abdou. “Daardoor staan we 3-0 voor. Ik begin met het opbouwen van onze band, ik vertel hen ook dingen over mezelf, zoals over mijn moeder of over mijn tekortkomingen. We creëren een emotionele band en kijken dan waar jongens behoefte aan hebben. Bij de een is dat kickboksen, bij de ander koken. Wanneer ze bij ons zijn moeten ze alle ellende vergeten. Zo begint onze band.”
“Een van onze jongens stuurde mij laatst een WhatsApp-bericht. Een paar jongens waren van plan iemand af te persen en ze vroegen hem mee,” zegt Abdou. “Hij vertelde erover en het eerste wat ik dacht was: dit is een schreeuw om hulp. Als deze jongen echt mee wilde doen bij het afpersen, dan had hij dat gedaan zonder mij te appen. Op een gegeven moment heb ik met hem afgesproken dat we zouden doen alsof hij een afspraak met mij had, waardoor hij niet mee kon. Die andere jongens kwamen in de problemen. We waren achteraf heel blij dat hij niet was meegegaan. Nee zeggen vinden ze soms moeilijk, maar dit is een begin.”
We hebben voor dit verhaal de ervaringen van Adam en Gen zo nauwkeurig mogelijk proberen op te schrijven, maar niet alle details van vermeende strafbare feiten zijn door ons te verifiëren. Buddycoach Abdou al Quahlaoui kent hun verhalen en kan die (deels) bevestigen. De detentie en strafmaat zijn door Al Quahlaoui en door de advocaat van Adam bevestigd.
Na het interview heeft Adam nog een periode vastgezeten vanwege nieuwe strafbare feiten. Hij is inmiddels uit de gevangenis, maar wel met enkelband en avondklok.
* Vanwege privacy en veiligheid vertellen de jongens hun verhaal anoniem. De namen zijn bij de redactie bekend.