Muziek

Joris Voorn houdt nog steeds van beuken


Joris Voorn
viert vanavond zijn 39e verjaardag in Paradiso, waar hij samen met Kölsch gaat draaien. In de twintig jaar dat hij in de dj-booth staat, wist hij het te schoppen tot een van de populairste techno-dj’s van onze planeet. De grote doorbraak van zijn carrière kwam in 2004 met het album Future History, waarmee hij de harten veroverde van de Detroit-techno liefhebbers. Zijn laatste album Nobody Knows (2014), dat verscheen op zijn label Green, heeft een meer toegankelijk geluid, met een single die zelfs op de nationale radio werd gedraaid. Als dj balanceert hij knap tussen underground en meer mainstream. Welke andere artiest was de ene week resident in Trouw, om een week later op Sensation te staan?

Zijn mixcompilatie Balance 014 (2009) zien een hoop mensen als een van de meest innovatieve mixcompilaties ooit, maar ook wordt hij weleens gehekeld door fans van het eerste uur die het jammer vinden dat hij zijn sound liet evolueren tot tech-house. Of “een soort happy techno”, zoals Dylan Hermelijn (2000AndOne) zijn geluid juist prijst in dancebijbel Mary Go Wild. Verjaardagen zijn een goed moment om terug te blikken, dus stelden we Joris een paar vragen over vroeger, Detroit-techno en arpeggio’s.

Videos by VICE

THUMP: Wat draaide je toen je begon eind jaren negentig?
Joris: Ik draaide alles door elkaar: van triphop, drum & bass, acid house tot techno, en alles wat ertussenin zat – behalve trance, dat vond ik niks. Techno en house vond ik naarmate ik langer draaide de interessantste muzikale stroming, dus daar ben ik verder meegegaan. Derrick May heeft mij daarin beïnvloed, omdat hij heel gemakkelijk switchte van house naar techno en daarna weer over kon gaan op disco. Die invloeden heb ik altijd wel met me meegedragen, ook in latere producties hoor je dat terug. Die muzikale bagage neem ik overal mee naar toe, bewust of onbewust. Als iemand vraagt wat ik draai, zeg ik: “House en techno en alles wat ertussen zit.”

Het album Future History wordt geroemd als een van de beste technoalbums van Nederlandse bodem ooit. De track Incident op het album is inmiddels een klassieker. Naar welke track van dat album moeten we echt nog een keer luisteren?
Ik heb het album laatst nog eens teruggeluisterd en er staan best een paar vette tracks op. Een van mijn favorieten blijft Awakening. Het is een beatloze track met een arpeggio, de plaat zou je nu weer heel goed kunnen draaien, dat heb ik zelf laatst nog gedaan. Het is een melodieuze en meeslepende track, en tegelijkertijd is-ie heel minimaal. Het is een van de tracks waar ik het meest trots op ben. Ik maakte ‘m met een synthesizer en Cubase. Binnen een uurtje was het klaar, ik gebruikte toen alleen nog maar hardware dus je moest het allemaal in één keer opnemen.


Ik las in een eerder interview dat je vindt dat je sommige muziek van anderen moet leren luisteren. Kun je daar een voorbeeld noemen?
Er is veel muziek waar je even in moet duiken voordat zich openbaart wat er allemaal in zit. Na een tijdje hoor je het aantal lagen, herken je melodieën, weet je wat er gaat komen, en heb je meer besef van de tijd en ruimte waarin het zich afspeelt. Autechre is typisch zo’n act: het is hele spannende muziek. Pas als je het een kans geeft gaat het leven.


Je stond eerder dit jaar voor het project Audio Obscura in het Concertgebouw. Gasten als Jeff Mills en Derrick May flirten ook veel met klassieke muziek. Hoe sta je tegenover klassieke elementen in je muziek?
Het is heel goed te combineren, vooral als je kijkt naar moderne klassieke muziek. Luister bijvoorbeeld naar Philip Glass, daar zitten veel elementen in die goed werken met techno door de herhaling van akkoorden. Maar zelfs als je het hebt over de wat meer romantische en bombastische klassieke muziek van Mozart en Bach, hoor je elementen die goed kunnen werken in melodieuzere house. De afgelopen anderhalf jaar hoor je steeds meer platen met arpeggio’s, een strakke opeenvolging van tonen. We hebben twaalf tonen in de westerse muziek en daarmee kun je een tig aantal akkoorden maken.


Je sound klinkt door de jaren heen steeds gepolijster, en op het laatste album ga je zelfs richting deephouse. Ben je softer geworden naarmate je ouder wordt?
Ik denk dat het wel meevalt, want ik houd nog steeds van keiharde techno. Ik denk dat ik misschien wel wat toegankelijker ben gaan draaien, maar dat hangt samen het krijgen van een groter publiek. Daardoor krijg je een geluid dat wat makkelijker in het gehoor ligt dan waar ik bekend mee ben geworden. Maar ik heb absoluut mijn momenten hoor, het ligt er namelijk ook aan waar ik draai: met langere sets op Awakenings of wat donkerdere feesten ga ik vaker de diepte in en wordt het geluid harder en minimaler. Ik zag je filmpje van Movement Detroit 2015 – draai je anders in Amerika?
Nou, het probleem van veel artiesten is dat ze denken ‘He ik ben in Detroit, laat ik eens lekker Detroit-techno gaan draaien’, maar daar is het publiek vaak helemaal niet in geïnteresseerd. De meesten kennen de klassieke Detroit-tracks helemaal niet, ook omdat je speelt voor een jongere generatie. In Amerika is Detroit-techno ironisch genoeg nooit populair geweest, en dat is het nog steeds niet. De meeste grootheden uit die stad hebben de afgelopen twintig jaar maar weinig in Amerika gedraaid, terwijl ze wel heel populair waren in andere werelddelen. Als ik in Detroit draai, verschilt het niet zo veel met wat ik in Europa doe.

Veel plezier op je uitverkochte verjaardagsfeest vanavond Joris, en dankjewel. Volg Joris via Facebook // SoundCloud

Like THUMP Nederland om niets te missen.