Millennial
Shutterstock/Kseniia Perminova, beeldbewerking door de auteur
Identiteit

Wie zijn millennials nog, zonder horeca en fomo?

We vroegen twee millennialduiders hoe het verder moet. "Millennials waren eerst prio twee of drie, maar worden nu misschien prio vijf."
Tim Fraanje
Amsterdam, NL

Zeven maanden zit ik inmiddels weg te teren achter een scherm in een kleine kamer. Doomscrollen is mijn levensvervulling. Ik ben lichaamsloos. Leeftijdsloos. “Schulden van millennials lopen op. Te veel Starbucks of gewoon domme pech?” lees ik op Nu.nl. Te veel Starbucks? Gewoon domme pech? Wat dacht je van een dodelijke ziektegolf? Een slecht functionerend kapitalisme? Voor het eerst in tijden voel ik weer iets. Het is niet fijn, maar het is tenminste een gevoel. Een soort woede vermengd met trots. Want hoewel de titel dubieus is, gaat dit artikel over mij, mijn generatie. Ik ben inderdaad nog iemand, besef ik. Ik ben niet alleen een betekenisloze zak botten achter een laptop. Ik ben een millennial

Advertentie

In voorgaande jaren werd mijn generatie, die geboren is tussen 1980 en 2000, er bijna dagelijks aan herinnerd wie we zijn, hoe we dat zijn en waarom we dat zijn. We werden uitvoerig besproken en geduid. We zouden dure koffie kopen, elke dag uit eten gaan, ons verliezen in domme nostalgische trends en het volwassen worden eindeloos uitstellen. We zouden ons helemaal gek laten maken door fomo en het succes van anderen op social media. De hoge verwachtingen die we van onszelf hadden zouden ons doodongelukkig maken. De Volkskrant begon in 2018 aan de satirische reeks “De Millennialwatcher” om al dat duiden belachelijk te maken maar hield daar ook weer mee op omdat de redactie een serieus LinkedIn-verzoek kreeg voor een samenwerking. De tragische millennial, verwend en toch ongelukkig, was een verdienmodel, en er ontstond een hausse aan coaches en zelfhulpboeken. 

Advertentie

Maar door de pandemie zijn onze luxeproblemen echte problemen geworden. Volgens een peiling van EenVandaag heeft tweederde van alle mensen tussen de 18 en 35 jaar mentale klachten gekregen door de crisis. En dat is echt niet meer te wijten aan social media of dat we ons geld opmaken aan de horeca – niemand maakt immers meer iets mee op de socials, en de horeca is dicht. Juist nu alle simpele verklaringen van de millennialduiders voor onze ellende – fomo, uit eten gaan, zelfingenomen zijn – door de coronacrisis niet meer opgaan, lijken we een stuk minder geduid te worden. 

Ik merk dat ik het mis. Ook al klopte er vaak geen hout van, die duiding was toch in zekere zin vleiend, en een kapstok waar ik mijn eigen identiteit aan kon ophangen. Wie zijn we nog, nu het écht slecht met ons gaat, en we onze clichés niet meer kunnen waarmaken? Ik belde twee millennialduiders op over hoe het nou verder moet, met ons. 

In 2017 schreef millennial Jasper Scholten Het Millennial Mysterie, waarin hij ontrafelt waarom millennials “jong, kansrijk, gedreven, en toch niet tevreden zijn”. Spoiler: het zou vooral liggen aan onze hoge verwachtingen. Sindsdien geeft hij trainingen over millennials op de werkvloer, en wordt hij vaak opgevoerd in de media als de generatie eens even flink geduid moet worden. Het mysterieuze is er inmiddels wel vanaf: we zijn op dit moment massaal jong, kansloos, werkloos en, daarom, ontevreden. Een trieste maar logische toestand, in tijden van ziekte en economische malaise. 

Advertentie

De millennialduider is zelf minder gaan duiden omdat “de millennial” als concept een stuk minder urgent blijkt te zijn geworden: “Ik ben negentig procent van mijn omzet kwijtgeraakt. Ik gaf veel trainingen over de millennial binnen organisaties. Maar dat gaat lager op de agenda komen. Bedrijven moeten kosten snijden en omzet halen. Millennials waren eerst prio twee of drie, maar worden nu misschien prio vijf.” Hoewel dat klinkt als een hele vervelende situatie, kan Jasper er de goede kant van inzien. 

Hij omschrijft het rampjaar 2020 als “heel bijzonder”, en zegt veel “coronacadeautjes” te hebben gekregen. “De collectieve vertraging heeft mij en veel anderen zelfinzichten gegeven: waar sta ik eigenlijk? Wat vind ik belangrijk? Ik heb hele mooie keuzes gemaakt: ik ben de stad uitgegaan voor een jaar en woon nu in een dorpje bij de zee.” 

Scholten ziet veel millennials die het, net als hij, wel fijn vinden dat “de prestatiemaatschappij tot stilstand is gekomen”. Hij onderscheidt ook een andere groep die er, zoals ik, niet in slaagt zich aan te passen aan de objectief minder leuke wereld. “Die mist festivals, kroegen, persoonlijke contact, overal naartoe gaan. Deze groep wordt heel erg met zichzelf geconfronteerd. Dat zijn eigenlijk de dopamineverslaafden. De young professionals in de steden.” Dat bijna niemand wél een leuk leven heeft geeft sommige mensen rust, volgens Jasper. Maar het is ook niet gek als je je fomo mist. “Dat heeft ook weer met die dopamine te maken. In de oude situatie zag je op Instagram dat er weer een nieuw tentje was geopend waar je naartoe kon. Dat was een prikkel. Zo’n millennial wil dat er constante externe prikkels zijn. Dan vallen al die prikkels stil, dan kom je zelf ook stil te staan, en dan denk je, oké, maar: hoe moet ik me hiertoe verhouden?”

Advertentie

Gelukkig heeft Scholten ook een antwoord op die vraag. “Geluksexperts zeggen: geluk is realiteit minus verwachtingen. Eerst was het de vraag hoe millennials hun hoge verwachtingen moesten drukken.” Veel millennials zouden alles hebben, en alsnog gebukt gaan onder een “is-dit-alles-gevoel”, schreef Scholten destijds in zijn boek. “Nu is het omgekeerd: de verwachtingen zijn vrij laag, dus nu is het een mooie uitnodiging om stil te staan bij je realiteit. Wat heb ik wel? Wat kan ik wel? 

Neurologen hebben bewezen dat het helpt om elke dag drie tot vijf dingen op te schrijven waar je dankbaar voor bent. Dan programmeer je je onderbewuste. Je gaat steeds meer positieve dingen zien. Hey, de zon scheen vandaag! Het stoplicht stond een paar keer op groen! Een nieuwe kassarij ging open! Dat zijn misschien hele basale, onbenullige dingen. Maar je gaat je tevredenheid vergroten.” Scholten noemt het “een heel mooi uitgangspunt”. 

Scholten past die theorieën op zichzelf toe. Hij wordt nu blijkbaar gelukkig van een groen stoplicht, en wil ook andere millennials gaan helpen met hun persoonlijke ontwikkeling. Toch wil ik nog altijd meer van het leven. Geluk mag dan realiteit minus verwachtingen zijn, maar is een millennial minus verwachtingen niet gewoon een fantasieloze sloeber? 

Gelukkig zijn er genoeg andere prominente millennialduiders die ik kan bellen (dankbaar!), misschien hebben zij passender advies. Thijs Launspach bijvoorbeeld, een psycholoog die samen met Emma Westermann en Aik Kramer Het Millennial Manifest schreef en daarna vaak in de media kwam vertellen over de sores van onze generatie. Ook maakte hij de podcast OK Millennial voor het Parool. Als ik hem complimenteer met zijn zeer nobele generatiegidsen blijkt hij bescheiden voor een millennial: “Dank je wel, ik zeg niet dat het helemáál altruistisch is natuurlijk.” 

Advertentie

De podcast staat sinds begin deze zomer op pauze, en zijn laatste boeken gaan meer over stress in het algemeen dan over millennials. Volgens Launspach is het niet gek dat de millennialthematiek de laatste tijd wat naar de achtergrond is verdwenen in de media. “Misschien zijn de omstandigheden waar we nu mee te maken hebben ook wel het soort omstandigheden waardoor je je meer mens in het algemeen voelt dan lid van een specifieke groep.” Wel ziet hij dat millennials meer de sjaak zijn dan oudere generaties. “Corona treft vooral oudere mensen, de maatregelen treffen vooral jongere mensen. Die nog aan het studeren zijn, of alleen wonen. Mensen die hun leven echt op pauze moeten zetten.” 

Ik vraag hem waarom ik nog steeds ontevreden ben, zélfs nu ik mezelf niet meer kan vergelijken met succesvollere mensen op Instagram. “Je kunt natuurlijk om verschillende redenen ongelukkig zijn. De zorgen van nu gaan veel minder over jezelf in een heel positief daglicht zetten, en minder over fomo. Maar over nog basalere dingen. Dat je mensen nodig hebt om je gelukkig te voelen. Het gaat minder over je leven in de etalage zetten, en meer over overleven.” Dat we daardoor niet meer speciaal zijn, wil niet zeggen dat we geen millennials zijn. “Je bent nu eenmaal op een bepaald moment geboren. Je hebt bij verschillende generaties bepaalde kenmerken die vaker voorkomen. Daar kun je meer of minder je bij voelen. Maar bij die generatie hoor je sowieso.” 

Net als Scholten denkt hij dat deze pandemie ons ook iets kan brengen. “Er werd altijd gezegd: deze generatie heeft het nog nooit zwaar gehad, dat kunnen ze nu niet meer zeggen.” Hij ziet bovendien iets waarin deze crisis anders is dan de vorige economische crisis, die officieel pas drie jaar voorbij is. “Ik kan het niet helemaal hard maken, misschien is het meer een sociologische theorie, maar het is opmerkelijk dat de vorige crisis door deze generatie of deze groep gemiddeld genomen heel erg geïnternaliseerd is. Je zag geen demonstraties tegen de omstandigheden. Je zag alleen maar mensen die heel hard werkten en dachten dat het aan hen lag dat ze ‘er’ niet kwamen. Die vlieger gaat niet meer op. Je kunt dit niet meer internaliseren. Je kunt niet volhouden dat dit komt doordat jij het niet goed hebt gedaan. Dit zijn externe omstandigheden.” Ik vraag hem of dat een zegen is, maar zover wil hij niet gaan: “Het is een zegen dat we niet hoeven denken dat het onze eigen schuld is.” 

Eindelijk ben ik gerustgesteld. Het is fijn om dít eens te horen van een millennialduider. Anders dan Scholten, die zichzelf als een echte millennial in allerlei bochten wringt om nog zelf verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leven, zegt Launspach waar het op staat: de wereld is fucked. Het is helemaal niet erg om even boos te zijn, of te zwelgen in zelfmedelijden totdat de wereld zich weer enigszins aanpast aan onze verwachtingen. Ik ga even een avocadosmoothie brouwen en in bed liggen. 

Tagged:generaties