werk

De mensen die als vrijwilliger schaken en koffie drinken met tbs’ers

“Met sommigen ben ik zelfs bevriend op Facebook.”
Een schaakbord
Foto door Flickr-gebruiker David Kinney

De meesten van ons blijven graag ver uit de buurt van een tbs-kliniek. De mensen die daar zitten hebben over het algemeen een zwaar misdrijf gepleegd, en werden vanwege een persoonlijkheidsstoornis of ernstige psychiatrische stoornis (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar verklaard.

Voor Merlijn, Cees en Suzanne is dat anders: zij doen vrijwilligerswerk in een tbs-kliniek, spelen gezelligheidsspelletjes met (ex-)tbs’ers, helpen met koken of gaan bij ze op de koffie. Ik vroeg ze waarom ze dit werk doen, of ze weten waarvoor de tbs’er zijn veroordeeld en of ze zich weleens onveilig hebben gevoeld.

Advertentie

Merlijn (23), werkte tot anderhalf jaar geleden als vrijwilliger in een tbs-kliniek

VICE: Hoi Merlijn, waarom wilde je vrijwilligerswerk doen in een tbs-kliniek?
Merlijn: Voordat ik begon aan mijn master Klinische forensische psychologie, wilde ik graag ervaring opdoen. Ik wilde kijken of ik met een redelijk bijzondere groep mensen kon omgaan, en het leek me ook nog eens goed staan op mijn cv.

Wat voor werk deed je precies?
Ik ging eens in de twee weken een paar uurtjes langs bij dezelfde man. We zaten in zijn kamertje – hij op een chille stoel, ik op de klapstoel – en dan kletsten we over hoe het met hem ging. Meestal aten we wat. Hij was kok, dus soms maakte hij lekker roti. Ik zou de sfeer niet ‘gezellig’ noemen, maar het was ook niet naar. Het was gemoedelijk.

Heb je je weleens onveilig gevoeld?
Niet per se − ook omdat ik niet binnen zijn doelgroep van slachtoffers zou vallen. Bovendien ben ik twee meter lang, dus dat hielp ook. Eén keer was er een moment dat ik eventjes dacht: wat is dit nou? We zaten op zijn kamer, en er kwam ineens een andere patiënt binnen. Dat mag eigenlijk niet, met twee patiënten op één kamer zijn. Ik besefte toen dat het best snel kan misgaan, zonder dat iemand het ziet. Uiteindelijk bleek dat diegene zich gewoon even kwam voorstellen.

Wist je waar hij voor veroordeeld was?
Ja, bij het kennismakingsgesprek kreeg ik zijn dossier te zien. Ik werd gewaarschuwd niet te veel over mezelf te vertellen, omdat het nogal een heftig geval was. Ik heb ook met hem besproken waarvoor hij vastzat, maar daar kan ik niet over praten.

Advertentie

Vertelde je weleens per ongeluk toch net iets te veel over jezelf?
Het was redelijk eenrichtingsverkeer. Ik stelde hem een vraag, en daar bleef het bij. Soms vroeg hij weleens wat, zoals een keertje iets over mijn moeder. Toen dacht ik: hier wil ik niet op ingaan, laten we maar snel weer over hem praten. Doordat het zo’n eenrichtingsverkeer was, kregen we niet echt een band. Maar ik wilde wel graag dat het goed met hem ging.

Cees (60), schaakt elke donderdag met tbs’ers

Ha Cees, hoe ziet zo’n dagje schaken eruit?
Cees: Elke donderdag speel ik een stuk of tien potjes schaak met verschillende cliënten. Meestal zijn er tussen de twee en vijf spelers spelers. De meeste kennen de basisregels van het schaken, en zo niet, dan leg ik het uit. Daarna maken ze meestal een broodje of soep voor me.

Hoe vind je het werk?
Ongelofelijk leuk. Vier jaar geleden ben ik begonnen. Iemand van mijn volleybalclub weet dat ik graag schaak, en zei dat ze op deze plek iemand zochten om schaakles te geven. Bij schaken moet je voortdurend nadenken over de keuzes die je maakt: wat ga je doen, welke mogelijkheden zijn er? Het is eigenlijk net als het leven. Ik probeer met het schaakspel de jongens betere keuzes leren maken. Veel van hen zitten vast omdat ze te impulsief hebben gehandeld.

Kunnen tbs’ers over het algemeen wel tegen hun verlies?
Het is een spel met emoties en ik moet altijd inschatten hoe iemand met een eventueel verlies omgaat. Gaat-ie slaan? Wordt-ie boos?

Advertentie

Is dat weleens gebeurd?
Ik heb het nog nooit meegemaakt. Misschien omdat ik heel rustig ben en probeer om aardig te zijn. Soms ben ik als enige medewerker in de woonkamer – zo wordt de gezamenlijke ruimte genoemd. Mijn vriendin zegt dat ik moet oppassen dat ik niet word gegijzeld, maar daar maak ik me niet druk om. Ik heb een tracer met een rode knop. Als ik in nood ben, kan ik daarop drukken. Zij vindt het overigens ook geen goed idee dat sommige cliënten mijn nummer hebben, maar ik vertrouw erop dat er niks misgaat. Twee jaar geleden is er zelfs een cliënt die wat meer vrijheden had meegegaan naar mijn schaakclub. Natuurlijk dacht ik toen wel even: oei. Maar het ging helemaal goed.

Weet je wat je schaakvrienden in de kliniek hebben gedaan om daar terecht te komen?
Het gaat niet om zomaar een overvalletje, maar om vreselijke delicten waarbij vaak mensen zijn overleden. Ik vind het heel afschuwelijk, maar ik kan er niks aan veranderen. Ze moeten verder, en voor mij zijn het vriendelijke jongens. Ik wil liever niets weten over hun achtergrond, omdat het zo ernstig is. Ik vraag er nooit naar, maar als ze het willen vertellen, ben ik een luisterend oor. Soms gebeurt dat wel tijdens het schaken, en dan zeg ik dat ik het goed vind dat ze hun verhaal met me delen. Ik oordeel nooit. Dat het vreselijk is wat ze hebben gedaan, is al voldoende tegen ze gezegd.

Bouw je weleens een band op met iemand?
Sommige van de cliënten ken ik al best lang, omdat ik elke donderdag langskom. Als iemand ineens wordt overgeplaatst naar een andere instelling, vind ik dat weleens jammer. Maar ik houd geen contact met ze. Meestal wens ik ze alle goeds, en daar blijft het bij.

Advertentie

Jij leert de mensen schaken, maar leer jij ook weleens iets van hun?
Ja, ze zijn vaak bezig met spirituele dingen. Ik heb het boek De kracht van het nu geleend van een cliënt, omdat hij er zo enthousiast over was. Door dat boek leerde ik dat ik meer in het nu moet leven.

Suzanne (26), werkt met ex-tbs’ers

Wat doe jij precies?
Suzanne: Ik begeleid ex-tbs’ers op sociaal gebied als ze net uit de kliniek zijn. Vaak belanden ze in een isolement, als ze terugkeren in de maatschappij. Ik ga eens in de paar weken langs met een groepje van vier vrijwilligers. Dat doen we meestal twee jaar per cliënt.

Wat doen jullie als jullie langsgaan?
Het ene moment praten we over het weer tijdens een kopje koffie, het andere moment voeren we een zwaarder persoonlijk gesprek over iemands zedendelict bijvoorbeeld. Als iemand voor zoiets heeft gezeten, is het belangrijk dat wij in staat zijn om over seks te kunnen praten. Een beetje van jezelf en je eigen seksualiteit prijsgeven om een band om te bouwen, is belangrijk. Daar heb ik geen moeite mee. Soms kijk ik bijvoorbeeld of het goed voelt om mijn geaardheid te bespreken, anders doe ik het niet. Ik heb in ieder geval nog nooit een ongepaste opmerking gekregen.

Voel je je weleens onveilig?
Nee. Misschien omdat de gevallen die ik heb behandeld nooit betrokken zijn geweest bij delicten tegen vrouwen. En de tbs’ers die voor deze begeleiding in aanmerking komen, zijn al door een screening heengegaan. Ik ben nooit bang of zenuwachtig voor mijn eigen veiligheid, maar wel nerveus als ik een nieuw iemand ga ontmoeten. Hebben we een klik? Lukt het hem om mij te vertrouwen? Deze mensen zijn zo veroordeeld door hun omgeving, daarom is het spannend voor hun of wij ze als mens zien, of als ex-tbs’er. Ik zie wel echt de mens achter het delict, maar ik vergeet nooit wat ze hebben gedaan.

Weet je dat dan altijd?
Ja. Er vindt altijd een delict-gesprek plaats, waarbij de cliënt zijn verhaal vertelt. Ik heb dat een paar keer meegemaakt, dat was wel echt heftig. Vooral omdat er bij die persoon zoveel emoties vrijkomen. Als een volwassen man begint te huilen, raakt dat me. Het maakt iemand menselijk. Ik heb in elk geval nog nooit gehad dat ik dacht: ik kan of wil echt niet met jou samenwerken.

Waarom wilde je dit als vrijwilligerswerk doen?
Mijn docent op mijn studie Psychologie zei dat ik dit interessant zou vinden. In eerste instantie dacht ik: chill, vrijwilligerswerk voor mijn cv. Maar inmiddels ben ik afgestudeerd, heb ik een baan, en doe ik het nog steeds. Ik vind het zulk dankbaar werk. Wij zijn de enigen die deze mensen nog hebben. Met sommigen ben ik zelfs bevriend op Facebook. Ze kunnen heel erg eenzaam zijn en hechten enorm veel waarde aan een online vriend. Veel collega’s zeggen dat ze dat nooit zouden doen, maar ik heb er geen moeite mee om zo’n verzoek te accepteren. Ik heb geleerd om te focussen op de persoon, niet op het delict.