FYI.

This story is over 5 years old.

architectuur

Hoe lelijke architectuur Amsterdam van de uitverkoop redt

Architectuur uit de jaren zeventig en tachtig wordt nog steeds lelijk gevonden, en houdt daardoor voorlopig stand tegen de huidige gentrificationtsunami.
Alle foto's met dank aan de auteur

René Boer is stad- en architectuuronderzoeker en schrijft voor het Amsterdamse architectuurplatform Failed Architecture.

De allerlelijkste architectuur van Amsterdam, die delen van de historische binnenstad verpest heeft. Zo worden de kleinschalige stadsvernieuwingsblokken uit de jaren zeventig en tachtig vaak omschreven. Hoewel dat grotendeels een kwestie van smaak is, klopt het inderdaad dat deze woonblokken nogal contrasteren met de zeventiende- en achttiende-eeuwse panden in de historische kern, en de negentiende- en twintigste-eeuwse bebouwing in de buurten daarbuiten. Interessanter is het dat deze moderne blokkendozen redelijk bestand blijken te zijn tegen de huidige ontwikkelingen in de stad, waarbij betaalbare woningen op grote schaal verkocht worden aan de hoogste bieder.

Advertentie

De meeste van deze stadsvernieuwingsprojecten bestaan uit één of soms een paar appartementengebouwen, van niet meer dan vier of vijf verdiepingen, met voornamelijk kleine sociale huurwoningen. Ze zijn doorgaans vrij functioneel en minimalistisch ontworpen, met kostenbesparing als voornaamste uitgangspunt. Lichtgrijs baksteen is het meest voorkomende bouwmateriaal, hier en daar wordt een iets flitsendere lichtgele variant toegepast. Ornamenten ontbreken, al zijn sommige blokken voorzien van wat postmoderne (maar ingetogen – het blijft Nederland) versierselen, zoals roze panelen, gele balkons, ronde bootraampjes of paarse hijsbalken.

De sociale huurwoningen werden neergezet op de plaats van vervallen, oude panden die als verloren beschouwd werden. Het was een nieuwe manier van werken in een periode waarin Amsterdam zich nog maar net gerealiseerd had dat modernistische mega-uitbreidingen zoals de Bijlmer niet helemaal uitpakten zoals gehoopt. Er waren eerst nog plannen voor een drastische herontwikkeling in Bijlmerstijl van delen van de binnenstad, maar georganiseerde protestbewegingen kwamen in verweer. Hierop gingen de meeste megalomane plannen weer de kast in en werd ‘bouwen voor de buurt’ het nieuwe credo. Vanaf dat moment verlegde Amsterdam de focus naar het stap-voor-stap vervangen van de vervallen, vooroorlogse woningen door goedkoop gebouwde, voor iedereen betaalbare, sociale huurwoningen.

Advertentie

De vernieuwingsprojecten verbeterden de leefkwaliteit van veel buurten en brachten het percentage sociale huur in de stad tot ver boven de 80%. Inmiddels staan de zaken er anders voor en verandert Amsterdam snel door keiharde en schijnbaar niet te stoppen gentrificatie. Waar de grachtengordel al langer het domein van de rijken is, volgt op dit moment de laatnegentiende- en vroegtwintigste-eeuwse gordel in rap tempo. Dat geldt bijvoorbeeld voor wijken als de Jordaan, de Pijp, de Oost-Indische buurt, de Staatsliedenbuurt en de Spaarndammerbuurt. Dit proces is grotendeels het gevolg van de constante verkoop van de sociale woningvooraad in de stad, waarbij woningcorporaties hun bezit aan degene met de dikste portemonnee verkopen. Hierbij zijn met name de ‘authentieke’ en ‘echt-Amsterdamse’ (in de praktijk vooroorlogse) gebouwen in trek, de ‘lelijke’ woningen uit de jaren zeventig en tachtig worden vooralsnog grotendeels met rust gelaten door de koopdrift.

Het gevolg is dat de meeste stadsvernieuwingsblokken op dit moment sociale huurwoningen blijven. Terwijl de rest van de stad snel duur en onbetaalbaar dreigt te worden, zijn het de ‘lelijke’, lichtgrijze en roze-gele woningen die nog voor zachte prijsjes via Woningnet verdeeld worden. De typische architectuur wordt zo langzamerhand een monument voor het Amsterdam van weleer, waarin bijna alle ruimte eerlijk verdeeld was.

De vraag is hoe lang dat nog zo blijft. Nu de meeste vooroorlogse bebouwing op Funda is gezet, en postmoderne edginess kan rekenen op een toenemende herwaardering, valt het nog maar te bezien hoe lang ook deze woningen hun sociale karakter kunnen blijven behouden.

Advertentie

René Boer is stad- en architectuuronderzoeker en onderdeel van het Amsterdamse architectuurplatform Failed Architecture, waar dit artikel eerder verscheen.

Meer Nederlandse architectuur:

Het nieuwste gebouw op de Amsterdamse Zuidas is een plaatje - en niet veel meer dan dat

De heerlijke kneuterigheid van zelfbouw in Nederland