Identiteit

Kelly werd afgelopen week in Amsterdam aangevallen omdat ze Aziatisch is

Kelly en Tessely samen op de foto.

Kelly (24) is aanstaande zaterdag een van de sprekers op een demonstratie tegen anti-Aziatisch racisme en geweld. Helaas is zo’n protest nog steeds heel erg nodig: vorig jaar is het aantal meldingen van dit specifieke soort discriminatie enorm gegroeid. Tot voor kort had Kelly zelf nog nooit zo’n ervaring gehad, ze kende alleen de talloze verhalen van haar Aziatische vrienden. Afgelopen zondag werd ze zelf slachtoffer van een gewelddadig haatmisdrijf, waarbij ze werd geholpen door de heldhaftige Tessely (26). VICE schreef het verhaal van Kelly op. 

“Twee weken geleden was ik op een demonstratie tegen anti-Aziatisch racisme en geweld op het Museumplein. Daar vertelde iemand me dat ze een keer bespuugd was op straat. Andere mensen hadden verhalen over hoe ze werden uitgescholden met “corona”. Allerlei vreselijke ervaringen werden moedig gedeeld, en dit inspireerde me om zelf verandering te willen brengen. Iedereen moet zich in dit land veilig voelen. 

Videos by VICE

Voordat ik naar het protest ging, werd me meerdere keren verteld dat ik niet zou moeten gaan. “Je overdrijft. Mensen maken maar grapjes,” kreeg ik te horen. “Jullie zijn te snel beledigd.” Zelf had ik op dat moment nog nooit zoiets meegemaakt. Dat ik een week later het slachtoffer van racisme zou worden, was het laatste dat ik had verwacht.

Ik wandelde afgelopen zondag van het huis van een vriend naar metrostation Van der Madeweg in Amsterdam. Daar zag ik twee mannen bij de fietsenstalling staan, die van alles naar me riepen en druk met hun handen zwaaiden. Ik had mijn koptelefoon op, dus ik kon niet precies horen wat ze schreeuwden, maar ik zag aan hun lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen dat het niet vriendelijk was. Ik besloot het te negeren en liep door, rechtstreeks naar de ingang. Op dat moment voelde ik dat iets mijn rug raakte. Ik keek naar de grond en zag een fietsbel naast mijn voeten rollen. Toen ik me omdraaide zag ik dat ze willekeurige dingen, waaronder een steen, naar me aan het gooien waren.

Dit gebeurde twee uur ‘s middags, terwijl het gewoon licht was buiten. Ik was compleet in de war. Op dat moment besefte ik niet meteen dat het een anti-Aziatisch haatmisdrijf was. Ik had daar wel verhalen over gehoord, van Chinese vrienden die Nederland verlieten zodra ze afgestudeerd waren, omdat ze bang werden van de mensen in deze stad. Nu realiseer ik me dat ik lange tijd veel geluk heb gehad.

De twee mannen bleven dingen van de grond bij de fietsenstalling oprapen en naar mij gooien. Gelukkig kwam er een vrouw langs, Tessely heet ze, die zag wat er gebeurde en meteen probeerde in te grijpen. Ze riep naar de mannen dat ze op moesten houden mij lastig te vallen. Het duo ontkende dat ze überhaupt iets gedaan hadden en begonnen agressief met haar te discussiëren. Ik verstond niet alles wat ze zeiden, maar de woorden ‘China’, ‘corona’ en ‘Chinese kankerhoer’ klonken luid en duidelijk. Tessely werd een racist genoemd, omdat ze opkwam voor een Aziatisch meisje. De mannen werden steeds agressiever, Tessely begon te huilen.

Omdat Tessely zelf zwart is, weet ze precies hoe traumatiserend discriminatie is. Ze kon dit onrecht niet aanzien. De mannen gedroegen zich steeds dreigender en kwamen heel dichtbij. Als reflex maakte ik een foto van ze, omdat ik bewijs wilde van wat er gebeurde. Mijn Aziatische vrienden hebben vaak de politie gebeld als ze werden uitgescholden, maar zonder bewijs werd daar nooit wat aan gedaan.

Sommige vrienden vertellen mij nu dat ik roekeloos en gek was, dat ik mijn leven niet voor zoiets op het spel moet zetten. Je weet nooit of ze een wapen bij zich dragen. Maar ik wilde juist wel iets doen. Een jaar geleden zag ik een inbreker uit een huis rennen, met mensen die hem op de hielen zaten. Hij was erg snel en zag er sterk uit, maar mijn eerste reactie was om hem proberen te stoppen. Ik kreeg vervolgens een klap in mijn gezicht, maar iemand ergens mee weg laten komen is niets voor mij.

Toen de mannen bij het metrostation mijn telefoon zagen raakten ze in paniek, en verborgen ze hun gezicht. Ze stormden woedend op mij af om mijn telefoon af te pakken en de foto te verwijderen. Ze probeerden mijn tas te jatten. Tessely deed haar best om te voorkomen dat ze mij aanraakten. Mijn telefoon viel op de grond, maar ze kregen hem niet te pakken.

Op dat moment begreep ik volkomen hoe hulpeloos andere mensen zich gevoeld moeten hebben toen ze werden aangevallen of uitgescholden. We hebben niets fout gedaan – dit overkomt ons simpelweg door onze huidskleur en ons Aziatische gezicht. Mensen haten ons bestaan, en ik kan dat niet accepteren. Ik word heel verdrietig van het idee dat ik mijn vrienden niet heb kunnen beschermen toen hen dit overkwam.

De mannen hielden maar niet op. Ze waren groot en intimiderend, ik wist dat ik ondanks mijn taekwondo-lessen van ze zou verliezen in een fysiek gevecht. Ik riep dat ze moesten stoppen met het haten van Aziatische mensen. Ik verdedigde mezelf zo goed mogelijk, terwijl ze me probeerden te slaan en in mijn buik probeerden te schoppen. Tessely was als een muur tussen ons in gaan staan, zodat ze mij niet konden raken. De mannen probeerden haar weg te duwen tegen haar keel en haar borst. Ze was zo moedig en lief. We hadden elkaar nooit ontmoet en ze kwam zonder enige twijfel voor mij op.

Ze bracht zichzelf voor mij in gevaar. Ik wil niet weten wat er gebeurd zou zijn als ik alleen was geweest. De gestoorde blik in hun ogen en hun agressieve lichaamstaal – het voelde alsof ze me gingen doodslaan. Ik was al aan het nadenken over wat mijn dood zou kunnen betekenen, en of mensen daarna racisme jegens Aziatische mensen serieuzer zouden nemen.

Tessely riep om hulp toen er iemand passeerde, maar die liep ijskoud door. Gelukkig kwamen er kort daarna wel mensen tussen ons staan. Tessely kon toen eindelijk de politie bellen. Onze aanvallers renden weg. De adrenaline gierde door mijn lijf, ik kon niet stoppen met trillen en ik stortte in elkaar. Iemand droogde mijn tranen, een ander persoon omhelsde me en een punkmeisje met paars haar gaf me een bloem die ze net geplukt had. Ze verzekerden me dat ik veilig was.

Ik durf voorlopig niet meer naar die omgeving te gaan. Toen ik met Tessely die dag aangifte deed op het politiebureau, zeiden ze dat een van die mannen een bekende van de politie was. Er werd me gezegd dat het beter zou zijn als ik mijn rode jas niet meer zou dragen en mijn haar op een andere manier zou doen, omdat ze me misschien herkend hebben van een foto die genomen was op het Museumplein. Deze foto had ik aan de politie laten zien om uit te leggen hoe strijdbaar ik ben. Ik denk dat ik die suggestie maar opvolg. Ik heb de laatste tijd veel over schietpartijen in Amsterdam gelezen en ik ben bang de mannen wraak willen nemen. De politie kon me niet garanderen dat dit niet gaat gebeuren.

Inmiddels durf ik nog steeds niet alleen naar de supermarkt te lopen. Ik pak de fiets, of bel vrienden om te vragen of ze mee kunnen gaan. Ik heb tijd nodig om bij te komen. Gelukkig heb ik Tessely sinds die gebeurtenis al een paar keer gezien, hebben we veel contact en zijn we goede vrienden geworden. Het is haar beroep om mensen met een trauma te helpen. Ik heb ongelooflijk veel geluk dat ik haar heb ontmoet.

Ondanks alles zal ik nooit wegrennen van dit soort situaties. Dat past niet bij mij. Volgens vrienden ben ik dan misschien roekeloos door zo voor mezelf op te komen, maar ik wil iets kunnen veranderen – ook al is het maar een klein beetje. Ik voel geen spijt, maar trots.”