Het is al enkele jaren geleden dat de culturele sector het besef kreeg van een gebrek aan samenhang bij de kunstenaars die er deel van uitmaken. Nu de wereld zich steeds meer bekommert over een eerlijke vertegenwoordiging, zien we een hoop nieuwe concepten, projecten, conferenties en debatten opkomen rond het begrip inclusiviteit. Maar wanneer we zien hoe die inclusiviteit tot leven komt, krijgen we meer de indruk dat het geïmplementeerd wordt omwille van het idee dat we het gedaan hebben.
Vele culturele organisaties geven zichzelf een schouderklopje omdat ze inclusieve evenementen organiseren die seksuele- en genderminderheidsgroepen, mensen met een handicap en anderen toevoegen aan hun aanbod naast hun officiële programma. Alsof een enkel event per semester of per jaar, naast het traditionele circuits, genoeg is om inclusiviteit te claimen. Eigenlijk vind ik dat er – desondanks het feit dat deze term vaak valt en te zien is op posters en beurzen – weinig vooruitgang is voor deze zaak.
Om beter te begrijpen wat er fout gaat met het artistieke en creatieve landschap op vlak van zichtbaarheid van artiesten met een handicap, spraken we met Antoine Leroy, die verantwoordelijk is voor de pedagogische en artistieke coördinatie van de Indigo Ateliers in Brussel – workshops gericht op minder autonome mensen die hun artistieke activiteit tot een professioneel niveau willen ontwikkelen. Dat kan van schilderen tot muziek gaan. Verre van een school en een kinderlijke aanpak, stelt Indigo Ateliers een vorm voor die dicht aansluit bij levenslang leren. Antoine is zelf ook muzikant en manager van het Le Pacifique Records platenlabel. Dat zorgt ervoor dat hij de dynamiek tussen de verschillende creatieve aanpakken en wat doorgegeven moet worden om de deuren naar professionalisering voor kunstenaars te openen, goed begrijpt.
Videos by VICE
VICE: Hey Antoine, wat is zo anders aan de Indigo Ateliers in vergelijking met andere workshops?
Antoine Leroy: Als ik het moet samenvatten, dan zijn het eigenlijk artistieke ateliers of workshops zoals elke andere; het enige verschil is dat de kunstenaars hier minder autonoom zijn dan jij of ik. Daarom zijn er coördinatoren aanwezig om ze te begeleiden. Wij noemen het “begeleiden” in de zin dat het hun huis is, het is hun werkplaats, maar wij helpen hen zich te ontwikkelen. Dat is een theorie binnen institutionele psychologie onder de invloed van mensen zoals Jean Oury. Als we claimen dat we kunstenaars willen verwelkomen, dan moet het aanvoelen als een atelier en niet een klaslokaal. We doen hier niet aan kunsttherapie, het is geen hobby. Het is een workshop om te werken en te kunnen leven van dat werk. De mensen willen vooruitgang boeken. We gaan niet betuttelend werken en zeggen “O, je tekeningen zijn echt schattig, doe zo verder,” dat is niet mijn doel en ik walg ervan, dit soort fantasie van de vreemde persoon, een buitenbeentje, die wat bizarre dingen doet. Ik ben niet geïnteresseerd in dat soort ondergronds romanticisme.
Als je het hebt over mensen met een handicap, wie bedoel je dan precies?
We verwelkomen iedereen; dat kan zware epilepsie zijn, of Downsyndroom of Autismespectrumstoornis. Als je verschillende handicaps hebt is het een vermogen maar ook complex, je moet de verschillende workshops aanpassen aan de verschillende soorten handicaps. Het is bijna een sport, maar we kunnen eruit leren en is enorm formatief voor iedereen.
Moeten we volgens jou een onderscheid maken tussen mensen met een handicap en valide personen om ze zichtbaarder te maken?
Ik denk dat dat een moeilijke vraag lijkt – eentje die we graag moeilijk maken – maar eigenlijk heel simpel is. Iedereen heeft een verschillende rol. Vanaf het moment dat je je cocon verlaat, wordt je geconfronteerd met een disfunctionele wereld. Ik snap het niet wanneer openbare ruimtes zichzelf labelen als een safe space, dat is niet hun rol. We hebben ervoor gekozen om deze mensen te begeleiden, dus moeten we dingen doen om mensen zichtbaar te maken die geen zichtbaarheid hebben.
De mensen waar ik minder mee overeenkom zijn de promotors. De vraag is dezelfde als een plek voor vrouwen, voor minderheidsgroepen; je wil dat iedereen zich inbegrepen voelt, maar je moet geen thesis schrijven of een debat of conferentie van vijf dagen organiseren. Het volstaat om ze simpelweg te boeken. Wil je inclusief zijn? Dan zoek je ze en boek je ze. Iemand die geen deel uitmaakt van de Brusselse muziekscene zal wat doen? Die gaat naar feestjes, koopt platen bij Crevette Records en luistert naar sets bij Kiosk Radio. Mijn rol is dan om de artiesten die ik begeleid in te leiden bij die netwerken (hij houdt zich vooral bezig met de muzikale kant n.v.d.r.). We zijn er al in geslaagd om een vaste plek te bemachtigen bij Kiosk Radio. De promoter van een feestje op zoek naar artiesten met een handicap en die het moeilijk hebben, heeft het maar te vragen aan Jim en Mickey van Kiosk en die zal de promoter sturen naar ons.
Dus wat houdt mensen dan tegen om deze artiesten in hun programma te steken?
Soms denk ik dat het echte probleem er een is van willen. In de muziekbusiness en de clubscene is dat heel speciaal als iemand denkt van “Oké, hoeveel moeite moet ik doen om iemand met Downsyndroom te boeken?” Plekken waar er metal of grindcore wordt gespeeld zullen zich niet bezighouden met het zoeken naar een groep mensen met Downsyndroom om om 2u ‘s nachts te schreeuwen in de micro. De mensen die de line-up van een club maken, willen een gepolijst label hebben, een vlotte communicatie …
Denk je dat ze beter hun communicatie kunnen focussen op het feit dat de artiest deel uitmaakt van een onzichtbare minderheidsgroep?
Dat lijkt me verschrikkelijk, ziekmakend zelfs. Onverdraagbaar. Uiteindelijk doe je op die manier niet echt aan inclusie, het is social-washing. Wanneer mensen zoiets doen, dan is het omdat ze zouden kunnen een aanvraag doen voor een subsidie, voor een event dat helemaal niets te maken heeft met mensen met een handicap, of een plek voor minderheidsgroepen en vrouwen in de scène. Er zijn heel veel plekken die dat doen. Soms hebben ze goeie bedoelingen en soms is het gewoon onhandig.
Maar er zijn plekken die maar al te goed beseffen dat ze dit soort spel spelen en veel subsidies winnen. Ze weten hoe en wat ze moeten doen en zeggen zodat hun twee sociale events uitblinken in hun aanvragen bij de plaatselijke autoriteiten. Voor mij gaat het om de muziek, als boeker praat je over muziek en stel je een programma op. Maak jezelf niks wijs omdat er twee vrouwen in je line-up staan, waarvan één staat te feesten en één een buitenlands klinkende naam heeft.
“Wij zijn geen prioriteit in deze maatschappij.”
De talks die worden georganiseerd gericht op betere inclusiviteit, is dat een echte stap vooruit of is het ook social-washing?
Dat ligt moeilijk. Je moet er wel over praten, maar het is een kwestie van nuances, van gerichtheid en hoe je je positioneert. Heel wat plekken staan open voor discussie, maar nog meer worden weggelaten uit het gesprek. Ik denk dan aan alles wat te maken heeft met de psychiatrie, gevangenissen, ziekenhuizen. Als je geen mensen kent in dat milieu, of als je niet binnen die omgeving werkt, dan is een goede manier om je relatie met hen te deconstrueren door middel van een boek, een psycholoog of een tv reeks. Dus ja, praat, je moet erover praten. Maar je moet opletten hoe je dat doet.
Ik ben blij wanneer ik uitgenodigd wordt voor talks maar ik heb er ook commentaar op. Ik boek nog steeds binnen het kader van grote events met zodanig veel partners en mensen die daarvan profiteren. Als je kijkt naar globale bookings, dan zijn er 4 tot 5 plekken waar het programma echt is en je er zelfs een sociaal deel in kan organiseren, maar het is nog altijd iets los van het festival. Misschien moet je dat niet doen in grote ruimtes zoals Bozar of C12. We moeten stoppen met iets complex te maken van inclusiviteit, het is zo simpel: wil je inclusief zijn, betrek dan de mensen.
Wat zijn dan de obstakels voor inclusie als het zo gemakkelijk is maar nog niet wordt gedaan?
Er is vaak een soort hypocrisie over dit onderwerp binnen kringen die claimen dat ze open en progressief zijn, omdat ze van nature beleefd zijn. Ik heb liever dat een booker me vertelt dat het te moeilijk is om mijn artiest te boeken om 3u ‘s nachts omdat zijn benadering van muziek een beetje te bruut is voor zijn smaak, dan dat er iemand probeert inclusief te zijn op z’n flyers, die events organiseert in andere gebouwen dan hun eigen, of die een artiest met handicap boekt om 20u wanneer er niemand aanwezig zal zijn. Ik heb er geen probleem mee als het gaat over de artistieke lijn, als het ingewikkeld is of de setup niet aangepast of toegankelijk is, of als de plek daar gewoon niet om draait.
We hebben meerdere artiesten die meer selectors dan DJ’s zijn, technisch gezien. Ik kan begrijpen dat voor een club die zich focust op smoothe overgangen, het moeilijk is de artiesten die wij hebben te boeken. Dat heeft te maken met het feit dat niets in de maatschappij gedaan wordt om deze mensen een leven te geven zoals iedereen dat heeft. Het is niet aan de boekers om dat te doen, dat is de job van de instellingen, de verenigingen.
Wat is er wel al in België aanwezig om de inclusiviteit en zichtbaarheid van deze artiesten te boosten?
Voor vrouwen in de muziekscène is er SCIVIAS. Dat is een organisatie die de problemen bekijkt en rapporten opstelt. Maar voor mensen met een handicap bestaat er geen zo’n initiatief. Ik vind wel dat we niet altijd moeten wachten tot de Staat helpt oplossingen te zoeken. Wij, als burgers, moeten ook weten hoe we onszelf kunnen organiseren, de politieke ruimte opnieuw toe-eigenen, verenigingen starten. Ik praat hier over problemen, maar ik wil eigenlijk iets anders aankaarten. We hebben een vaste plek bij Kiosk Radio, en die kregen we niet uit liefdadigheid. Ik deed een aanvraag, en we gingen door dezelfde procedure als iedereen, we moesten een set draaien en zo konden we onszelf bewijzen. Omdat dat gelijkloopt met hun curatie, maar ze zeiden niet meteen ja.
Ik vind dat cool, het zorgde ervoor dat ik de artiesten kon uitleggen wat er op het spel staat bij eender welke job. En zonder ze te vertroetelen. Je mag hun vermogen om de inzet te begrijpen niet onderschatten, ze weten dat de maatschappij een bepaald beeld heeft over gehandicapt zijn en dat ze de keuze hebben om ofwel dit beeld aan te sterken of te tonen wie ze zijn desondanks hun handicap. Het heft in eigen handen nemen en verantwoordelijkheden nemen. Als je iemand dat kan doen begrijpen en nastreven, dan groeien ze. Er zijn teveel instellingen die een afhankelijkheidsrelatie handhaven tussen de begeleiders en de mensen die ze begeleiden.
Jij bent de brug tussen de instellingen, de culturele huizen en de artiesten. Hoe oefen je druk uit zodat de dingen vooruitgaan?
Dat is een moeilijke vraag, ik heb de indruk dat we in de wereld van gehandicapten geen prioriteit zijn voor de maatschappij. Dat zagen we ook tijdens de pandemie, het onderwerp van mentale gezondheid was pas heel laat een issue. Zelfs voor mensen die zich op het spectrum van handicap begeven. Er zijn heel veel plekken die zouden moeten bewegen, maar ze doen wat ze kunnen met de weinige middelen die ze hebben. Ik heb de indruk dat wat er vooral te kort komt is tijd om tussen de centra en instellingen zelf te overleggen en delen.
Ik doe dat wel met enkele woonzorgcentra, bijvoorbeeld. Maar je merkt ook dat het met sommige plekken onmogelijk is. Het is niet omdat ze het niet kunnen; de mensen die er werken hebben er vaak gewoon geen tijd voor. Met dagcentra, die meer middelen en tijd hebben, zijn we er al in geslaagd om uitwisselingen permanent te maken. Ik denk dat omtrent de kwestie van inclusie iedereen hun steentje moet bijdragen. Laat me even terugkeren naar SCIVIAS: het is interessant wat de Waals-Brusselse Federatie al klaar heeft gekregen voor de inclusie van vrouwelijke artiesten: in plaats van functies toe te kennen aan mensen die er al hebben, creëerden ze een ruimte waar er specifiek naar deze kwestie wordt gekeken.
Zijn er projecten die je nauw bij het hart liggen?
Er zijn altijd zaken die je voorkeur dragen. Ik vind het werk van Saaber Bachir echt goed omdat ikzelf muzikant ben en dus vaak naar rap luister. Hij is iemand van het atelier die je echt moet volgen. Saaber heeft Downsyndroom, ‘s ochtends gaat hij te werk met Kenza, die Kasbah Kosmic maakt. Dan is er ook Florian Celis, die een begraafplaats maakte om de verloren dromen van mensen er te begraven, Yann Piette die een reis door de geschiedenis van de kunst voorstelt, Alice Forsberg die deel was van onze tentoonstelling in 254Forest; haar energie is zalig, ze weet wat ze wil en dat ze een toekomst heeft in dit veld. Dit zijn artiesten die nog steeds begeleiding nodig hebben, maar die wel al ver staan met hun werk. Wat wel interessant is, is dat gehandicapt zijn geen deel uitmaakt van hun artistieke praktijken.
De artiesten van de Indigo Ateliers treden op op 1, 2 en 3 December als deel van het Cosmos Cabaret evenement onder de Triomfboog van het Jubelpark. Meer informatie vind je op de website www.ateliers-indigo.be
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.