De plek waar Franse oorlogsjournalisten worden getraind om te overleven

“Nu zijn jullie alleen nog maar kleine etters, in plaats van grote.” Met dit compliment sloot de commandant mijn veiligheidscursus voor oorlogsverslaggevers af. En ik mocht daar hartstikke blij mee zijn, want een schouderklopje van een legercommandant krijg je niet zomaar. Dit trainingsprogramma is opgezet door het Franse ministerie van Defensie, met het doel om journalisten kennis te verschaffen die noodzakelijk is om te overleven in conflictgebieden. Of ze nou met een bewapend leger reizen, of alleen. De journalisten krijgen EHBO-trainingen en leren bijvoorbeeld hoe ze een tourniquet of noodverband moeten aanleggen. Ook leren ze hoe ze het beste kunnen handelen mochten er levens bedreigd worden.

Op de website van het ministerie van Defensie staat dat al meer dan “600 mediaprofessionals de cursus hebben afgerond.” Ik verbleef samen met twintig andere journalisten in een soort militair fort in de bergen van Collioure, gelegen aan de oostkant van de Pyreneeën, dichtbij Perpignan. De gemiddelde journalist staat te trappelen om te trainen met het leger, want de kosten worden gewoon vergoed door de hoofdredactie. Het was trouwens best opvallend dat er net zoveel onafhankelijke journalisten aanwezig waren, omdat die hun eigen kosten moeten vergoeden. Dat is jammer, want deze journalisten zijn juist het meest kwetsbaar in conflictgebieden.

Videos by VICE

We verbleven allemaal een week in het fort. Toen we aankwamen was het – natuurlijk – makkelijk om de journalisten van de soldaten te onderscheiden. We hadden witte gezichten, bierbuiken van de avond ervoor en waren bepakt en bezakt met spullen die de gemiddelde dagjesmens normaliter bij zich heeft. De gezichten van de soldaten waren bruin, en hun gespierde lichamen en uitgebreide uitrusting deden me denken aan Arnold Schwarzenegger in de film Terminator.

Een dag na aankomst sliepen we onder de sterrenhemel, op koud en nat asfalt. Om stipt vijf uur ‘s ochtends kwam een van de instructeurs onze kamer binnen en fluisterde zachtjes dat het “tijd was om op te staan”. “Kleed je aan en dan zien we elkaar over vijf minuten voor een warm-up”, vervolgde hij. Squats, opdrukken, planking, noem maar op – in elk geval meer dan ik een heel jaar heb gesport. Het survivalvoedsel dat we de hele week aten was vreselijk vies maar wel gezond, dus dat kwam goed uit voor onze belabberde lichamen. Het was tenminste beter voor me dan wat ik elke week naar binnen schoof in mijn favoriete kebabzaak.

Humor is blijkbaar ook een handig instrument voor het bepalen van het werk dat iemand doet. Terwijl wij grappen maakten over de beschuldigingen die voormalig presidentskandidaat François Fillon om de oren vlogen, begonnen sommige soldaten op te scheppen over hun trainingsprestaties. Ze kwamen namelijk net terug van een heftig uurtje schieten. Op dat moment maakte de commandant een scherpe opmerking: “Het wapen is niet gevaarlijk, maar juist de dommerik die het wapen vasthoudt.” Hij vervolgde: “Ik heb weleens een doelwit van 300 meter afstand geraakt met een Kalashnikov uit 1940. Maar ik word liever veroordeeld door twaalf mannen om mijn flauwe grapjes dan dat ik op handen gedragen wordt door zes van hen.”

De meeste trainers waren legerofficieren, de crème de la crème van het Franse leger. Deze mensen zijn getraind om te vechten in de meest extreme omstandigheden, en ik ben onder de indruk van hun onovertroffen discipline – ook al ben ik tegenstander van defensie.

Op een gegeven moment kwam een officier van de militaire inlichtingendienst naar me toe en zei: “Ik zou nooit doen wat jij doet, man.” Ik vatte dat niet op als een bedreiging, maar juist als een compliment. Blijkbaar heeft hij respect voor het werk dat ik doe. De soldaat was verbaasd dat we vrijwillig en onbewapend conflictengebieden in gaan. Volgens hem zijn we “kwetsbare prooien voor elk denkbare vijand.”

Het leger vindt ons eigenlijk maar irritant. Het zit namelijk zo: wanneer je met het Franse leger reist naar conflictgebieden, dan moeten zij ons beschermen, en uitrusting en legermateriaal voor ons inzetten. Soldaten worden opgeroepen om ons in de gaten te houden. Maar deze uitrusting is voor ons wel hartstikke cruciaal, vooral voor onafhankelijk journalisten. Het leger is de enige die ons kan voorzien in kogelwerende vesten.

Volgens Reporters Without Borders zijn er wereldwijd 74 journalisten omgekomen in 2016. Een angstaanjagend cijfer, maar wel de helft minder dan in 2015.