Drugs

Leven met een vader die drugsverslaafd is

Ik heb mijn vader nog nooit met een stropdas om gezien. Als er een gelegenheid was om netjes gekleed te gaan droeg hij altijd zijn bolo tie. Dat is een stropdas gemaakt van schoenveters of leer met aan de uiteinden versieringen, en die in het midden bij elkaar wordt gehouden door een mooie knop of iets anders fraais.

Die van mijn vader bestaat uit een bruin koord, met aan de uiteinden een stuk kraakbeen, en een sluiting die is gemaakt van een hertenbot. Het is een kunstvoorwerp dat nog uit z’n dagen in Alberta komt, waar hij z’n vrije tijd doorbracht als hij niet aan het werk was op de booreilanden. Hij ging daar altijd paardrijden met vrienden, of kamperen op de prairies. Ver weg van de dingen die van hem verwacht werden – zoals een huwelijk en het krijgen van kinderen. Dat is nooit iets voor hem geweest, denk ik.

Ik vond het altijd leuk om mijn vader te zien op sociale gelegenheden. Hij was charmant en altijd scherp. Oké, misschien is het zo dat alle jonge jongetjes enorm opkijken tegen hun vader, maar geloof me, als hij die cowboyketting van hem om deed was hij de stoerste man ter wereld. Hij was die vader die af en toe met mij en mijn vrienden ging straathockeyen.

Videos by VICE

Mijn vrienden waren allemaal gek op hem. Dit was een man die liefde kon geven en nemen, zijn leven onder controle had en een enorme inspiratie was voor zijn zoons.

Helaas was dit slechts één kant van mijn vader. Het andere beeld dat ik van hem heb, is dat ik thuiskwam van school en hem slapend op de bank aantrof – tussen de vieze vaat, kruimels en berg peuken in de asbak – wetende dat hij daar waarschijnlijk al uren lag. Hij had telkens opnieuw weer een nieuwe baan en de tussenliggende periodes van werkeloosheid duurden steeds langer; in het begin steeds een paar weken, later al gauw enkele maanden. Zijn kleding (meestal een lange onderbroek en een T-shirt) zaten vaak onder de vlekken en de kreukels; zijn kamer zag eruit als een soort hele gore studentenkamer. Mijn broers en ik slopen op onze tenen door het huis, in een poging om ons jong en normaal te voelen, wat natuurlijk niet lukte, aangezien we als de dood waren om onze vader wakker te maken en zijn woede en agressie te ontketenen.

Mijn vaders woede verscheurde me elke keer weer opnieuw als ik het zag. Ik leefde in angst en trilde al bij de kleinste openbaring van zijn woede. Die was namelijk niet mals. Als hij eenmaal wakker was, dan zocht hij een slachtoffer – of het nou mij, een van mijn jongere broertjes of mijn moeder was – om die persoon vervolgens aan te vallen om de kleinste dingen. We overtraden de hele tijd zijn zelfbedachte huisregels, aangezien die de hele tijd veranderden. Maar die regels waren niet de oorzaak van zijn woede. De reden was dat hij in principe gewoon naar een reden zocht om ons uit te kafferen; om een van ons te kleineren en zichzelf daardoor groter te voelen. Het ging godzijdank nooit over in fysiek geweld, maar het voelde desalniettemin als mishandeling.

Ik begreep als kind niet waar dit vandaan kwam. Het hoorde bij de routine in mijn leven; elke dag werd mijn vrolijkheid gegijzeld door het humeur van mijn vader. Zoveel instabiliteit is funest voor een kind. Je leert niet wat goed gedrag is, en er is geen enkele controle of veiligheid. Ik leefde zoals een knaagdier door het leven gaat: ik was altijd bezig met klein, onopgemerkt en stil te blijven.

De cowboyketting van de vader van de auteur. Foto met dank aan de auteur

Ik had er geen idee van dat mijn vaders gedrag het resultaat was van een drugsprobleem. Het was zijn verslaving aan het injecteren van cocaïne dat leidde tot het verkwanselen van zijn leven en zijn huwelijk, en ervoor zorgde dat onze familie langzaam ten onder ging. Ik had er geen idee van dat de pijn en de verwarring waar ik doorheen ging gebruikelijke symptomen waren van het leven met een drugsverslaafde. Zijn extreme stemmingswisselingen, en de verwarring die dat bij mij opriep, waren puur het gevolg van het nemen of juist het niet hebben van drugs. Misschien is dat nog wel het pijnlijkste voor de familie: de agressie die iemand uit is nog niet eens het ergste, maar slechts een effect van een veel dieper geworteld, ernstiger probleem.

Nóg destructiever was de stilte. We waren thuis altijd muisstil – en die stilte zorgde altijd voor een vreselijk naar gevoel in je buik. Het was een agressieve stilte – het bijna net zo vervelende broertje van de gewelddadige woedeaanvallen. Mijn eigen stilte kwam voort uit mijn eigen opgekropte woede, die zich daardoor ophoopte tot een brok in mijn keel. Ik wilde hem wakker maken en hem confronteren met zijn levensstijl, maar die drang won het nooit van mijn lafheid.

Families die lijden onder een verslaving doen er vaak alles aan om de problemen onder het tapijt te vegen en alles normaal te doen lijken. Hoe groter de chaos wordt, hoe meer je je tanden op elkaar houdt en het negeert of weglacht. En hoe meer wrok je gaat koesteren.

Deze vorm van zelfcensuur maakt praten met mijn vader zo pijnlijk en moeilijk. Als het aankomt op dingen onderdrukken en of ongemakkelijke dingen bespreken ben ik het perfecte voorbeeld. Ik doe altijd alsof alles goed gaat. De stilte en de medeplichtigheid zijn dingen waar de verslaafde op rekent. Dat is waarom zij hun verslaving recht in je gezicht duwen. Ze weten dat iedereen toch wel zal zwijgen.

Afgelopen Kerstmis herkende ik mijn vader amper meer. Hij en mijn moeder waren gescheiden. Hij zag er uitgemergeld en fragiel uit. De drugs hadden dikke groeven in zijn bleke gezicht gesleten. Mijn broer, die nog thuis woont, vertelde me dat hij vader ziet als iemand die al dood is, wat niet eens zo heel gek is aangezien hij eruitziet als een geest. Je kunt ook niet meer met hem praten. We zeggen nog wel dingen in zijn bijzijn, maar het is net alsof je tegen een muur praat. De dingen die we zeggen zijn bovendien bedoeld om de echte vragen niet te hoeven stellen: Waarom? Wat is er gebeurd?

Mijn vader was nooit een held als het op cadeautjes geven aankwam. Hij kwam altijd aanzetten met kapot speelgoed of cadeaubonnen, onder het mom van ‘het gaat om het gebaar’. Afgelopen Kerstmis was dit niet anders. Voor mijn pasgeboren neefje had hij te kleine meisjeskleren en een leeggelopen bal met Disney-poppetjes gekocht. Ikzelf kreeg een ingedeukte fles Brut-parfum en aftershave die ik niet eens heb meegenomen. Ik vond het typerend voor hoe een slechte vader hij is.

Laatst ging ik weer eens naar huis, en toen ik daar arriveerde vertelde mijn moeder dat ze mijn parfum die ik cadeau had gekregen had weggegooid. Maar voordat ze hem had weggegooid had ze het bestudeerd en iets gevonden.

Ze gaf me mijn vaders cowboyketting. Hij had het in het flesje gedaan.

Het voelde alsof ik bericht kreeg via flessenpost. Mijn vader, de vader waarvan ik fan was, die met mij en m’n vrienden hockeyde, die normaal tegen me praatte. Hij had een stem gevonden in de stilte die de drugs en mijn pijn hadden gecreëerd en een klein boodschapje voor me achtergelaten. En ik kon het ontvangen van hem, de gevoelige, intelligente cowboy waarvan de kleine jongen in mij fan was. Voor heel eventjes voelde ik pure liefde.

Ik ga de cowboyketting regelmatig dragen. Als eerbetoon aan een man die zijn best heeft gedaan, maar het niet kon waarmaken, en aan het leven en de liefde die we samen hadden kunnen hebben.