Identiteit

Vier lhbt-jongeren over hoe onveilig ze zich voelden op school

LHBTjongeren

“Scholen mogen ouders een contract laten ondertekenen waarin staat dat de school homoseksualiteit afkeurt.” 

Dit is geen citaat uit een folder van een strenge kostschool uit de jaren vijftig, maar een uitspraak van Arie Slob, minister van onderwijs, gisteren in de Tweede Kamer. Daar werd namelijk gedebatteerd over of scholen mogen eisen dat ouders een verklaring tekenen waarin een homoseksuele levenswijze wordt afgekeurd – iets wat tot op de dag van vandaag nog steeds gebeurt op sommige reformatorische scholen. 

Videos by VICE

Een groot deel van de tweede-kamerleden vindt dat dit niet meer moet kunnen, maar volgens ChristenUnie-Slob is dit een onderdeel van de ‘vrijheid van onderwijs en religie’. Tegelijkertijd zijn scholen, volgens hem, wel verplicht om voor een veilig klimaat te zorgen. Hoe dat in hemelsnaam mogelijk is wanneer je seksualiteit er verboden wordt, daar had de minister geen antwoord op. 

Slobs uitspraak zorgde direct voor een hoop ophef, en een paar uur later krabbelde hij alweer terug. “Als die contracten in strijd zijn met een veilig klimaat op school, dan moeten ze op een goede manier worden aangepast,” zei hij. Slob mag dan wel van standpunt veranderd zijn, de treurige realiteit is dat er nog steeds bitterweinig bescherming is voor lhbti+-jongeren op middelbare scholen. 

Het COC, de Nederlandse belangenvereniging voor lhbti+-ers, vindt dat lhbti+’ers welkom moeten zijn op élke school en ook dat ze beschermd moeten worden. “Scholen moeten lhbti-leerlingen juist steunen,” schrijft COC-voorzitter Astrid Oosenbrug, “Want ‘homo’ is op scholen het meest gebruikte scheldwoord, lhbti-jongeren worden vier keer vaker dan gemiddeld gepest, en ze doen bijna vijf keer vaker een zelfmoordpoging.”

VICE sprak vier jongeren over hun ervaringen als lhbti+’er op zowel een reformatorische, christelijke als openbare school, en waarom het volgens hen zo belangrijk is om je juist daar veilig te voelen.

Elijah.jpg
Elijah

Elijah, 19

Op mijn twaalfde kwam ik uit de kast. Mijn ouders hadden hier geen probleem mee: ze vonden het fijn dat ik mezelf durfde te zijn. Wel waarschuwde mijn moeder me dat ik me waarschijnlijk zou moeten verdedigen; ze dacht dat er een hele hoop mensen nog niet klaar waren om mij en mijn seksualiteit te aanvaarden. En inderdaad, op de middelbare school was dat ook zo.

Wanneer ik in de klas uitgescholden werd, lachte de docent vaak gewoon mee. In het ‘beste geval’ negeerden ze het gewoon.

Op mijn mijn school, een openbare school in Spijkenisse, wist iedereen meteen dat ik homoseksueel ben. Alhoewel een groot deel van de leerlingen dat accepteerde, waren er een paar die niet met mijn seksualiteit om konden gaan. Als ik over een jongen sprak, werd me gevraagd of ik me ‘lekker in mijn kont liet neuken’. Ik werd ook uitgescholden voor ‘flikker’, ‘zember’ of ‘kankerhomo’. Soms werd er tegen mijn hielen getrapt. En wanneer ik in de klas uitgescholden werd, lachte de docent vaak gewoon mee. In het ‘beste geval’ negeerden ze het gewoon.

Toch heb ik me nooit onveilig gevoeld. Ik heb namelijk geleerd om voor mezelf op te komen. Als iemand me uitschold, stapte ik op die persoon af en zei ik hem dat hij me waarschijnlijk lekker vond. Of ik zei gewoon dat-ie z’n bek moest houden. Ik leerde vanaf een jonge leeftijd om respect af te dwingen. Anders zou ik het nooit halen. Sterker nog: die ervaringen hebben me sterker gemaakt. Nu ben ik een danser, en omdat ik altijd geleerd heb om mezelf niet te verloochenen, durf zonder schaamte op grote podiums te dansen en mijn kont eraf te twerken.

Omdat ik een van de weinige openlijke homo’s van de school was, kreeg ik geregeld DM’s van jongeren die nog in de kast zaten. Ze vroegen me om raad, omdat ze geen idee hadden hoe ze om moesten gaan met hun geaardheid. Op school kregen we bijvoorbeeld nooit les over homoseksualiteit. En omdat er helemaal geen anti-pestbeleid was, voelden heel weinig lhbti-jongeren zich echt veilig op mijn school. 

WIM.jpg
Wim

Wim, 26

Ik ben opgegroeid in de Biblebelt, op de Veluwe. Op de middelbare school ontdekte ik dat ik homoseksueel ben. Toch ben ik nog maar twee jaar geleden uit de kast gekomen. 

Doordat mijn leraren homoseksualiteit openlijk afkeurden, ontstond er ruimte voor pesterijen van mijn medeleerlingen.

Op mijn reformatorische school was er namelijk absoluut geen ruimte voor mensen met een andere geaardheid dan heteroseksualiteit. We kregen wel lessen over seksualiteit, maar daarin werd er alleen maar gesproken over heteroseksuele relaties en hoe de Bijbel hier tegenover staat. In diezelfde lessen werd ons ook geleerd dat homoseksualiteit absoluut niet mag – en dat je in zonde leeft als je die gevoelens hebt en eraan zou toegeven.

Doordat mijn leraren homoseksualiteit openlijk afkeurden, ontstond er ruimte voor pesterijen van mijn medeleerlingen. ‘Homo’ was een scheldwoord. Het is niet zo dat ik toen al meteen honderd procent zeker was dat ik per se homoseksueel was, maar ik wilde wel praten over dat sluimerende gevoel van verwarring. Dat durfde ik absoluut niet.

Als ik terugdenk aan die tijd, voel ik vooral verdriet. Ik heb weinig foto’s van mijn tienertijd en de paar foto’s die ik wel heb, zie ik liever niet terug. Je ziet namelijk dat ik niet mezelf was. 

Nu, jaren later en ver verwijderd van de middelbare school, durf ik eindelijk wel mezelf te zijn. Toch zijn er ook nu nog zoveel jongeren die zich niet veilig voelen op hun school, omwille van hun geaardheid. Alhoewel we in een land leven waarin iedereen het recht heeft op een vrije meningsuiting, en scholen het recht hebben om te kiezen wat hun idealen en waarden zijn, vind ik dat het hun verantwoordelijkheid is om een open gesprek te creëren, waarbij elke student zich gehoord voelt.

DANIEL.jpg
Daniel

Daniel, 20

Ik wist eigenlijk al vrij vroeg dat ik op jongens val. Mijn ouders, die dit ook snel doorhadden, besloten daarom om mij naar een openbare basisschool te sturen. Ze hoopten dat ik daar meer ruimte zou krijgen om mezelf te ontdekken. 

Toen ik elf was, vroeg ik verkering aan een jongen. Daarna wilde de juf een gesprek met mijn ouders – ze vond dat dit absoluut niet kon of mocht. Volgens haar maakte ik de school een onveilige omgeving voor andere kinderen.

Toen ik elf was, vroeg ik verkering aan een jongen. Daarna wilde de juf een gesprek met mijn ouders – ze vond dat dit absoluut niet kon of mocht. Volgens haar maakte ik de school een onveilige omgeving voor andere kinderen. Mijn ouders vonden dat natuurlijk een vreselijke opmerking, maar toen ze naar de directie gingen om hierover te klagen, werd er weinig mee gedaan. Gelukkig hebben mijn ouders me altijd gesteund.

Dat moment heeft me nog lang achtervolgd. De juf sloot me buiten van leuke activiteiten, en liet me nooit naar een hoger niveau gaan in de lessen. Ik voelde dat ze altijd al een hekel aan me had, en ik denk dat dit te maken heeft met het feit dat ik jongens leuk vind.

Uiteindelijk ben ik naar een christelijke middelbare school gegaan. Daar heb ik meteen in de eerste klas verteld dat ik op jongens val. Een half jaar later ben ik van mentorklas verwisseld, omdat de mentor mij ‘te lastig’ vond. Later bleek dat hij me van klas had laten wisselen omdat ik homo ben. Het was niet de eerste keer dat hij een leerling uit z’n klas wilde omdat-ie niet hetero is: toen de school op onderzoek uit ging, bleek dat hij dit al jaren deed. Uiteindelijk is hij zelf gestopt met daar lesgeven. 

Het was wel een christelijke school, maar er waren een paar leraren openlijk gay. Dat was enerzijds een voordeel, omdat ik me begrepen voelde door de school. Maar anderzijds was er nog geen open gesprek over homoseksualiteit, of hoe je daar als medeleerling mee om kan gaan. Daardoor was er ook weinig oog voor pesterijen door medeleerlingen. 

Ik heb ontzettend veel geluk gehad met mijn ouders, die me altijd ondersteund hebben. Door hen hoefde ik nooit echt uit de kast te komen. Maar niet iedereen heeft dat geluk. Scholen die ‘de vrijheid’ krijgen om zelf te beslissen hoe ze omgaan met homoseksuele leerlingen, en er dan voor kiezen om het niet toe te laten, kunnen lhbti-leerlingen ontzettend beschadigen. 

DANTEkopie.jpg
Dante

Dante, 21

Rond mijn zestiende kwam ik erachter dat ik panseksueel ben [panseksualiteit is de seksuele aantrekking naar personen van alle genderidentiteiten en geslachten, red.]. Dat is voor mij nooit een heel groot probleem geweest, en ook mijn omgeving en medeleerlingen vonden dit gewoon prima. Het ding wat wel complexer was, voor zowel mijzelf als mijn klasgenoten en de school, is het feit dat ik non-binair ben. 

In de lessen zelf werd er nooit gesproken over genderidentiteit, dus ik wist zelf niet goed wat er met me aan de hand was. 

Ik kwam daar zelf vrij laat achter, omdat ik nooit wist dat dit überhaupt bestond. Ik kreeg op school wel geregeld de vraag of ik nou een man of vrouw ben, maar vaak was dit op een lullige manier bedoeld en niet om hierover een oprecht gesprek aan te gaan. Die ongemakkelijke momenten herinner ik me nog goed – ondanks dat ze niet zo groots lijken, hebben ze wel een grote impact op me gehad. In de lessen zelf werd er nooit gesproken over genderidentiteit, dus ik wist zelf niet goed wat er met me aan de hand was. 

Toch heb ik me nooit onveilig gevoeld op school. Ik had bijvoorbeeld een paar lhbti-leraren, waardoor ik me altijd wel gezien voelde. Daarnaast hadden we ook Paarse Vrijdag, een dag waarin medeleerlingen paars dragen uit solidariteit naar lhbt’ers. Dat heeft me altijd wel geholpen, omdat ik zag dat een gigantisch deel van de school voor homorechten was en mij dus ook steunde. Er was ook een strikt anti-pestbeleid. Daardoor was de algemene sfeer op mijn school erg goed. 

Doordat mijn school zo open was, durf ik nu zonder schaamte mijn eigen identiteit te ontdekken. Ik ben nu nog wat aan het experimenteren met namen en pronouns. Als mijn school homoseksualiteit had verboden, had ik me zo ontzettend bedreigd gevoeld. Daardoor had ik nooit zo vroeg uit de kast durven komen en had het nog jaren geduurd voordat ik durfde ontdekken wie ik echt ben.