Frieda Belinfante VICE
Alle foto's via Toni Boumans
Identiteit

De lesbische verzetsstrijder die zich als man verkleedde om te ontsnappen aan nazi’s

De Nederlandse Frieda Belinfante leende mannenpakken om Duitsers te slim af te zijn, maar ook omdat ze vond dat het haar uitstekend stond.
Lisa Lotens
Amsterdam, NL

Frieda Belinfante was misschien wel een van de indrukwekkendste vrouwen die Nederland ooit heeft gekend. Niet alleen was ze de succesvolste vrouwelijke cellist en dirigent van haar tijd, ook heeft ze een grote rol gespeeld in het Nederlands verzet. De openlijk lesbische Frieda was namelijk, samen met andere kunstenaars en muzikanten, onderdeel van het kunstenaarsverzet, waarmee ze in 1943 het Amsterdams Bevolkingsregister in lichterlaaie zette. Zo vernietigden ze een heleboel persoonsgegevens van Amsterdamse Joden. Daarna dook Frieda, die zelf ook half-Joods was, onder door zich als man te vermommen. Journalist Toni Boumans heeft Frieda in haar laatste levensjaren ontmoet en schreef drie jaar geleden haar verhaal op in het boek Een schitterend vergeten leven.

Advertentie

“Frieda was een hele zorgzame, probleemoplossende, charmante en beeldschone vrouw. Ze deinsde nergens voor terug, en iedereen was dol op haar,” vertelt Boumans. Hoewel homoseksualiteit in die tijd niet geaccepteerd werd en voor mannen zelfs strafbaar was, omringde Frieda zich met kunstenaars die zelf homoseksueel waren of er niet moeilijk over deden. “Er waren zeker wel vrouwen die onder het lesbienneschap gebukt gingen, want trouwen met een man was de norm. Die vrouwen werden treurig en leden eronder, maar Frieda niet. Zij dacht: ik ben anders, nou en. Zij was een hartstikke blije lesbienne, en had een stoere houding die ze de rest van haar leven heeft meegedragen.”

Frieda werd in 1904 geboren en groeide op in Amsterdam. Op haar negende begon ze met celloles, en op haar zestiende trad ze voor het eerst op voor publiek. Ze kreeg een relatie met componist Henriëtte Bosmans, waarmee ze tot 1929 samen was. Daarna trouwde ze met fluitist Johan Feltkamp, op zijn aandringen. “Ze waren bevriend. Frieda vond het niet echt een goed idee om te trouwen vanwege haar geaardheid, maar toen Johan een revolver op de open haard had gelegd en riep dat hij zonder haar niet verder wilde leven, dacht ze: nou, vooruit dan maar. Het was natuurlijk ook een praktische overweging, want getrouwd zijn was toen als lesbienne en als vrouw de enige manier om een beetje een normaal leven te leiden.”

De relatie liep uiteindelijk – natuurlijk – stuk, in 1936. Frieda volgde een dirigentencursus in Zwitserland bij de befaamde musicus Hermann Scherchen. Ze vertrok na haar cursus terug naar Nederland, om haar werk als dirigent voort te zetten.

Advertentie
1556888999003-schoolfoto-2

Op 10 mei 1940 vielen de nazi’s Nederland binnen. Twee dagen daarna pleegde Frieda’s broertje zelfmoord. “Hij liet een uitgebreide brief achter, waarin stond dat hij het niet kon verdragen dat hij in de toekomst zou moeten vluchten of onderduiken,” vertelt Boumans. “Hij wilde niet verder leven in zo’n wereld. Dat was een enorme klap voor Frieda. Daarna heeft ze tegen haar zus en moeder gezegd: ‘Dit was Bobs manier om ermee om te gaan, maar ik ga de strijd aan.’”

Vanwege de oorlog was Frieda gestopt met haar muzikale activiteiten. Ze werd samen met kunstenaars Willem Sandberg, Gerrit van der Veen en Willem Arondeus actief in het kunstenaarsverzet.

Frieda begon met het vervalsen van persoonsbewijzen van Joden, onder andere door er nummers op te zetten die niet overeenkwamen met de nummers in het bevolkingsregister, zodat de politie om de tuin werd geleid. Daarnaast hielp ze mensen met onderduiken. Ze werkte alleen, maar was nauw betrokken bij de Persoonsbewijzencentrale van Gerrit van der Veen.

Boumans: “Op een gegeven moment, op een verjaardagsfeestje van Sandberg, bedachten ze dat als bijvoorbeeld een ambtenaar zou ontdekken dat er valse persoonsbewijzen in omloop waren, hij ook zou kunnen bedenken dat er nog veel meer zouden zijn. Ze hadden tot dan toe al duizenden persoonsbewijzen uitgegeven. Iemand zei: ‘We zouden eigenlijk al die echte persoonsbewijzen moeten vernietigen.’ Frieda heeft naar eigen zeggen geantwoord: ‘Niet we zóuden, maar we móeten.’ Daarna zijn ze een plan gaan maken.”

Advertentie

Couturier Sjoerd Bakker ontwierp zeven politie-uniformen voor de mannen. Twee mannen zouden vermomd gaan in burger. Frieda mocht niet mee van Sandberg, hoewel ze graag had gewild. Hij vond dat dit een mannenklus was. Op 27 maart 1943 marcheerden ze in politiepak richting het Bevolkingsregister. “Ze wilden een aanslag plegen zonder bloedvergieten. Daarom werden de bewakers netjes te slapen gelegd met injecties en naar de tuin van Artis gesleept. Eenmaal binnen trokken ze alle kasten om en lades open, en staken ze alles in de hens.”

1556889058705-Afbeelding2-1

In die tijd was Dorry Kahn haar geliefde. Dorry was de echtgenote van René Kahn, de eigenaar van Hirsch en Cie. Dat was een sjiek warenhuis dat haute couture kleding verkocht op het Leidseplein, in het gebouw waar nu de Apple Store zit. René had geen vermoeden van hun relatie. “Hij vond het leuk voor ze dat ze zo’n goede vriendschap hadden, maar vond de innige aanrakingen soms wel wat overdreven,” zegt Boumans. Wat René niet wist, was dat wanneer hij aan het werk was, Frieda en Dorry in een andere kamer lagen te vozen.

Wat René wél wist, was dat Frieda op vrouwen viel, en graag mannenkleding droeg. En aangezien ze ongeveer dezelfde maat hadden, begon zij op een gegeven moment zijn maatpakken te dragen. “Dat vond ze mooi, dat mannelijke.”

Het kunstenaarsverzet was tevreden over de aanslag, maar ze werden verraden, en een aantal kameraden werden opgepakt. Frieda wist de dans te ontspringen. Ze was zich ervan bewust dat ze niet meer in haar eigen huis kon verblijven en dook onder op verschillende adressen. Ze voelde zich onveilig. Om zo onopvallend mogelijk over straat te kunnen banjeren, bedacht ze dat ze zich ook moest vermommen. “Ze had eerst nog in overweging genomen om zich te verkleden als non, in habijt. Maar dat leek haar toch te onpraktisch. Daarom trok ze een maatpak van René aan, zette ze een brilletje op en vervalste ze haar paspoort. En ging ze voortaan door het leven als Hans Kroon.”

Advertentie
1556889101951-Afbeelding1-2

Niet veel later ging ze in pak, met een hoed op, en met een korset om haar borsten plat te drukken, naar een mannenkapper in de Leidsestraat. Want ook haar kapsel moest zo mannelijk mogelijk zijn. “Ze liep naar binnen, gooide haar hoed op de kapstok, ging in de stoel zitten, waarna de kapper vroeg: “Wat wilt u meneer, knippen of scheren?” Ze liep met een nieuw, korter kapsel de deur uit. Op straat kwam ze haar moeder tegen, maar die liep haar straal voorbij. Daarna kwam ze op het station de tweede vrouw van Johan Feltkamp tegen, en ook die herkende haar niet.

Frieda dacht: mij gebeurt niks meer. En dat was ook zo. Ze bleef gewoon in haar mannenpak door Amsterdam wandelen, ondanks dat het er krioelde van de agenten en de nazi’s. “Ze was eigenlijk nooit bang om gesnapt te worden. Ze vond het heerlijk om als man door het leven te gaan en voelde zich erg op haar gemak. Het enige obstakel was dat ze altijd op zoek moest gaan naar een toilet met een pot.”

Toch zaten de Duitsers haar, zonder dat ze daar ooit weet van heeft gehad, wel degelijk op de hielen. In politiedossiers die later opdoken staan foto’s van mensen die na de aanslag in 1943 werden gezocht, waaronder Frieda, vermomd als man.

1556889152759-politiedossier-1-1

Frieda in het politiedossier, linksboven.

Na een tijd besloot Frieda toch te vluchten naar Zwitserland – niet omdat ze bang was, maar omdat ze het idee had dat ze anderen in gevaar bracht. “Ze had natuurlijk veel logeeradressen, en op een gegeven moment kwam het vaker voor dat de Duitsers aanklopten nadat ze weg was, om te vragen of Frieda Belinfante er was geweest.”

Na de oorlog ging Frieda terug naar Nederland, maar ze kon er niet meer aarden. Ze vond dat men zich maar weinig bekommerde om de Joden die waren teruggekeerd uit de kampen. Er werd ook niet gepraat over de mensen die hun leven hadden gewaagd. Ze verhuisde naar de Verenigde Staten en werd daar dirigent bij een orkest. Nog altijd droeg ze mannenkleding en had ze kort haar, en daar kreeg ze veel kritiek op. Ze moest laten zien dat ze een vrouw was, en weer jurken dragen. “Toen het orkest werd opgeheven, zei haar nieuwe vriendin Bobbie tegen haar: ‘Schaf die jurk toch af, doe gewoon je pak aan!’ Dat deed ze, en Frieda heeft haar maatpakken gedragen tot aan haar dood.”