Identiteit

Mensen gaan er altijd van uit dat onvruchtbaarheid een vrouwenprobleem is

Beeld van Mosuno via Stocksy

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Tonic

Ik herinner me het pakje dat ik in het ziekenhuis aan moest nog goed – een jurk-achtig ding van zacht katoen, met korte mouwen en een rij drukknopen aan de voorkant. Ook herinner ik me dat ik kippenvel kreeg, de haartjes op mijn arm gingen recht overeind staan. En ik herinner me het moment dat ik op mijn rug op de behandeltafel lag – net zo eentje als bij de gynaecoloog, alleen was ik nu op de radiologie-afdeling in het ziekenhuis. Ik verschoof mijn billen naar de rand van de tafel en legde mijn benen in de twee steunen. Het was donker. Ze brachten de eendebek bij me naar binnen en knepen ‘m langzaam open, alsof ze een auto omhoog aan het krikken waren om een band te verwisselen. Vervolgens spoten ze de contrastvloeistof in mijn baarmoeder, wachtend tot het mijn eierstokken en buikholte in zou stromen.

Videos by VICE

Daarna herinner ik me alleen nog de pijn. De pijn waarover ze gezegd hadden dat het net menstruatiekramp was, maar die veel erger bleek. Ze legden me eerst op mijn ene zij, en toen mijn andere, mijn kaken spanden zich aan en mijn hele lichaam trok samen. Die vijf minuten leken een eeuwigheid te duren.

Ik onderging de HSG – hysterosalpingografie, een onderzoek waarbij een foto van je baarmoeder wordt gemaakt – om te kijken of mijn eileiders verstopt zaten. Het is een gebruikelijke test die veel wordt uitgevoerd bij vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen, één van vele testen die bedoeld zijn om vast te stellen wat de oorzaak van het probleem is. Een ziekenhuisopname is niet nodig en de resultaten zijn binnen een paar minuten bekend. Toen ze me vertelden dat er niks mis was met mijn eileiders, wist ik niet goed hoe ik me moest voelen. Hoewel het wederom een bevestiging was dat mijn lichaam deed wat het moest doen, betekende het ook dat ik weer niet dichter bij het antwoord was. Terwijl ik aan de arm van mijn man Michael door de gang naar buiten strompelde, vroeg ik me voor de zoveelste keer af: waarom word ik maar niet zwanger, wat is er mis met me?

Een aantal maanden daarvoor, toen ik in een vruchtbaarheidskliniek op de dokter aan het wachten was, was ik nog hoopvol. Of eigenlijk was het geen hoop, eerder opluchting. Twee maanden lang had ik geld uitgegeven aan glijmiddel dat beloofde om vruchtbare vaginale afscheiding na te bootsen, zodat het sperma van mijn man vrij kon zwemmen. Ik had mijn ovulatie getrackt op mijn telefoon, en ondanks aanhoudende pijn in mijn bekken hadden we veel seks gehad. Ik was zelfs in één keer gestopt met de antidepressiva die ik al twee jaar slikte, omdat ik mijn lichaam – in het geval dat ik zwanger zou raken – niet vol wilde stoppen met medicijnen.

Vruchtbaarheidsproblemen worden vaak gezien als een vrouwenprobleem, ondanks het feit dat bij ongewenste kinderloosheid de oorzaak bij meer dan de helft van de gevallen bij de man ligt.

Ik luisterde naar hoe de dokter het wilde aanpakken: testen, behandelingen, monitoring, procedures – en het klonk veelbelovend. Voor het eerst sinds lange tijd voelde het alsof de last niet langer alleen op mijn schouders lag, en dat iemand ons kon helpen met wat we allebei zo graag wilden: zwanger worden.

Maar toen kwam het bloedonderzoek, dat stroef verliep door mijn “moeilijke” aderen. En de vruchtbaarheidsmedicijnen waar ik elke dag mee geïnjecteerd moest worden. En om de dag de vroege ochtenden, waarop ik naar de kliniek moest rijden om meer bloed te laten prikken en een echo moest laten maken, zodat de dokters mijn eierstokken in de gaten konden houden. Hoewel de mentale last deels werd verlicht, lag de fysieke druk nog steeds volledig bij mij. Michael hoefde zijn zaad pas te laten analyseren nadat ik die pijnlijke HSG-behandeling had ondergaan. De dokters vonden dat geen prioriteit hebben, en waren vooral bezig met het een-voor-een afstrepen van de dingen die mis konden zijn met mijn lichaam.

Het is bekend dat vrouwen de zwaarste last dragen als het gaat om anticonceptie. Ze moeten tijd en energie steken in het vinden van een gynaecoloog of huisarts waar ze zich goed bij voelen, en vervolgens moeten ze kiezen – en betalen – voor een vorm van anticonceptie, waarmee ze zich vaak blootstellen aan extra hormonen, wat allerlei nadelen kan hebben voor je lichaam (en geest). Als ze hier in “falen”, moeten ze weer keuzes maken: een abortus ondergaan of een kind krijgen. Geen van die opties is gemakkelijk, fysiek of mentaal.

Maar we houden niet altijd rekening met het feit dat die last ook oneerlijk verdeeld is wanneer een stel zwanger probeert te worden, en dat niet lukt. Vruchtbaarheidsproblemen worden vaak gezien als een vrouwenprobleem, ondanks het feit dat bij ongewenste kinderloosheid de oorzaak bij meer dan de helft van de gevallen bij de man ligt. Als gevolg daarvan moeten vrouwen door vermoeiende, pijnlijke hoepels springen, soms alleen, in de hoop dat ze een gezin kunnen starten, zelfs als de oorzaak van het probleem niet bij hen ligt.

In veel culturen bestaat er nog steeds een ideaalbeeld van de perfecte vrouw: dat is een vrouw die haar man kinderen kan bezorgen. En als dat niet lukt, moet zij zelf maar gaan uitvinden wat er mis is met haar.

Er zijn meerdere oorzaken voor het feit dat onvruchtbaarheidsproblemen vaak bij vrouwen wordt neergelegd. Ten eerste, zoals vaker het geval is in de medische wereld, is er een gebrek aan onderzoek dat zich richt op mannelijke vruchtbaarheid. Een literatuuronderzoek uit 2006 laat zien dat van de 157 artikelen over gender en voortplanting, er slechts één gericht is op mannen. De manier waarop we mannen onderwijzen over (on)vruchtbaarheid verschilt ook. Een onderzoek van vorig jaar laat zien dat in Amerikaanse klinieken die zich bezighouden met gezinsplanning, 81 procent gericht is op voorlichting voor vrouwen. Slechts 38 procent geeft diezelfde voorlichting aan mannen.

Maar het punt dat me het meest frustreert is het stigma dat er heerst rondom mannelijke onvruchtbaarheid: de angst die mannen voelen over zaadanalyse, de manier waarop mannelijke onvruchtbaarheid (onjuist) wordt gelinkt aan impotentie, en het gevoel dat onvruchtbaarheid afdoet aan hun mannelijkheid. Dit stigma is zelfs zo sterk dat vrouwen in een relatie soms de schuld van vruchtbaarheidsproblemen op zich nemen, zelfs als er niks mis is met hen.

Ergens kan ik dat best begrijpen. Maar op dit moment is het zo dat vruchtbaarheidsbevorderende behandelingen vaak meer impact hebben op het lichaam van een vrouw, iets wat bijdraagt aan de de instelling dat vrouwen de verantwoordelijkheid dragen. En daar word ik kwaad van.

Ik ben uiteindelijk twee rondes van intra-uteriene inseminatie (IUI) behandelingen gehad, voordat er naar mijn man werd gekeken. Daar gingen maanden overheen. En pas toen we overstapten naar een nieuwe uroloog, kwamen we erachter dat zijn niveau van witte bloedcellen verhoogd was. Toen ontdekte ik dat Michael, ondanks zijn aanhoudende claim dat hij al jaren gestopt was, stiekem weer was begonnen met roken. Een gewoonte die een negatieve invloed kan hebben op de productie en de kwaliteit van sperma.

Toen de arts naar onze medische geschiedenis vroeg, werd er niet gevraagd naar de gewoontes van mijn man – terwijl die achteraf onderdeel bleken van het probleem.

Ik was woedend. Door zijn misstap heb ik maanden vol onnodige testen, behandelingen en procedures moeten ondergaan; wat allemaal gemakkelijk voorkomen had kunnen worden. Maanden eerder, toen de dokter in de vruchtbaarheidskliniek alle dingen vertelde die ik tijdens het behandelproces niet mocht doen, werd Michael niet voorgelicht over hoe zijn levensstijl zijn vruchtbaarheid kan beïnvloeden. Toen de arts naar onze medische geschiedenis vroeg, werd er niet gevraagd naar Michaels gewoontes – terwijl die achteraf onderdeel bleken van het probleem.

Ik hoop dat, op een dag, de testen en behandelprocedures voor mannen en vrouwen gelijk zijn. Dat voorlichting over anticonceptie ook wordt gegeven aan mannen, en dat mannen meteen hun zaad laten onderzoeken. Misschien helpt het als er testkits komen waarmee ze dat gewoon thuis kunnen doen, dan is de drempel minder hoog.

Maar op dit moment zijn we daar nog lang niet. Zolang het verschil in verantwoordelijkheid tussen mannen en vrouwen niet kleiner wordt, zullen vrouwen een oneerlijk groot deel van de last blijven dragen.