Tech

Is het nog te voorkomen dat de metaverse een totale dystopie wordt?

Metaverse dystopie

Je hoort de laatste tijd ineens weinig meer over de “metaverse”, het virtuele universum dat volgens NFT-enthousiastelingen en techbonzen een enorme impact zou gaan hebben op onze levens. Dat komt waarschijnlijk omdat de meeste aandacht op dit moment opgaat aan dringender zaken, zoals de oorlog in Oekraïne, en misschien ook doordat de NFT-markt flink is ingestort. Toch wordt er door verschillende grote en kleine spelers gestaag doorgebouwd aan universa waarin je onder andere kunt socializen, werken, dansen en rijk worden.

Die ontwikkeling is niet alleen maar leuk: oplichting is aan de orde van de dag in de crypto- en NFT-wereld, er kunnen extreem veel gegevens worden opgeslagen, en de anonimiteit van een avatar geeft mensen de mogelijkheid zich schaamteloos te misdragen. Om nog maar te zwijgen over het gevaar dat we straks geen onderscheid meer kunnen maken tussen de virtuele en de echte realiteit.

Videos by VICE

In Nederland gaf de WODC, het wetenschappelijke centrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid, daarom aan adviesbureau Considerati de opdracht om eens onderzoek te doen naar de potentiële gevaren van de metaverse. We spraken hoogleraar privacy en cybercrime Bart Schermer, die meeschreef aan de adviezen over hoe een volstrekte metaverse-dystopie kan worden voorkomen. Hij denkt in ieder geval niet dat de fantasie van de metaverse als een nachtkaars uitgaat. “Er wordt door die techpartijen zoveel geld in geïnvesteerd. Ik verwacht wel dat het er in één of andere vorm gaat komen, linksom of rechtsom.”

Eind vorig jaar presenteerde Mark Zuckerberg zijn grootse Metaverse-plannen met een filmpje. Daarin zag zijn universum Horizon er niet bepaald aanlokkelijk of veelbelovend uit. De borrel die hij bezocht was houterig en ongemakkelijk, in de kantooromgeving hadden de avatars geen benen en in zijn virtuele huis was het nogal ongezellig. Veel mensen op het internet en ikzelf lachten er dan ook om.

Maar het lachen verging me toen ik recent een paar keer VR-bril opzette, want daarmee voelen de meest recente virtuele werelden wel degelijk echt. De onhandig bungelende digitale ledematen die er op een scherm lullig uitzien, lijken dan opeens je eigen halfverlamde benen: een verontrustende ervaring. Daarnaast voelde ik emotionele connecties met de wezens die de virtuele werelden die ik bezocht bevolken. Het olijke robotje in het Horizon-spel First Steps vervulde me met wantrouwen en walging, een mysterieuze mededanser in een virtuele club leek met me te sjansen en ik stond doodsangsten uit toen ik werd besprongen door zombie-honden in een schietspel. Schermer noemt deze neiging om je in te leven het “Proteus-effect”, naar de Griekse god die van gedaante kon verwisselen.

“Dat effect speelt al heel lang een rol in discussies over of je gewelddadig wordt van gewelddadige games. En uit het weinige onderzoek dat er is, blijkt dat het Proteus-effect sterker is in virtual reality dan in het traditionele videospel.” Dat heeft niet alleen invloed op de mensen die zich gewelddadig gedragen in virtuele werelden, maar ook op degenen die daar het slachtoffer van worden. Daarom was er dan ook veel ophef toen er in Horizon een vrouw werd belaagd door vier mannen. “In 2005 gebeurden dat soort dingen ook al in Second Life, en ook al in het allerprilste begin van het internet, toen er alleen nog maar tekstgedreven toepassingen waren. Dat waren alleen maar berichten of hele rudimentaire plaatjes. Maar naarmate het met die brillen en andere wearables steeds echter wordt, wordt de ervaring ook realistischer, en kun je je online aangetast voelen in je integriteit.”

En waar je in een game-omgeving gewoon je VR-bril kunt afzetten als het allemaal teveel wordt, gaat dat lastiger als je bijvoorbeeld aan het werk bent in de metaverse. “Naarmate steeds meer ervaringen zich afspelen in een virtuele wereld, raak je steeds meer betrokken bij die virtuele wereld. En dan wordt het moeilijker om te onderscheiden: wat is nu de fysieke en wat de virtuele wereld? Het zijn allemaal ervaringen, met dezelfde soort impact op je psyche. Als je de hele dag in een virtuele realiteit verkeert, gaan je hersenen onderbewust dingen die daar gebeuren als echt accepteren. Dat is ook wat Morpheus zegt in The Matrix: de werkelijkheid bestaat uit elektronische impulsen die door je brein worden geïnterpreteerd.” Volgens Schermer is gebleken dat het inderdaad zo werkt. “Dat kun je zien aan de therapieën voor Virtual Reality, die werken gewoon. En er zijn ook soldaten die in VR handelingen leren waar ze in de echte wereld wat mee kunnen.”

Augmented reality, het aanvullen van de realiteit met je telefoon of een google-bril, kan ook tot verontrustende toestanden leiden. Tijdens de Pokémon Go-hype bleek dat al een beetje, toen mensen in willekeurige achtertuinen naar Pokémons begonnen te zoeken. Ook zorgen simpele berichten op social media er nu al voor dat sommige mensen in een totaal andere realiteit komen te zitten. Volgens Schermer kan AR dat versterken. “Het wordt lastig om een normale discussie met elkaar te hebben als jij een fruitschaal ziet met je AR-bril, en ik een bos bloemen. We hebben in het rapport extreme voorbeelden aangehaald, zoals de hypothetische situatie waarin een techmiljonair in San Francisco de daklozen uit het straatbeeld filtert. En als je met een AR-bril naar mij kijkt, ben je dan niet stiekem een search aan het doen? Of een naaktfilter over me heen aan het zetten? Daar stelt de technologie ons nu al toe in staat.” Hij zegt dat dit ook gebruikt kan worden door techreuzen om gegevens over je te verzamelen. “Het is mogelijk om binnen een milliseconde een heel huis te scannen en dan met behulp van AI objecten te herkennen en te zien: dat is een tv van vijf jaar oud, deze persoon wil vast wel een advertentie voor een nieuwe. Dat zijn privacyvragen die we met elkaar moeten gaan oplossen.”

Het rapport dat Schermer en zijn collega’s vorig jaar naar de Tweede Kamer stuurden, leest op sommige plekken als een dystopisch science-fiction-boek. Toch zal het volgens Schermer nog wel even duren voordat er daadwerkelijk wetgeving komt. “Je zult zien dat het pas gereguleerd gaat worden op het moment dat die brillen echt doorbreken en er echt veel toepassingen zijn.” Ook denkt hij dat het eerst goed fout moet gaan voordat de politiek het belang inziet van dit soort wetten. “Het werkt redelijk incidentgedreven.”

Technologieën die mogelijk tot onzalige uitkomsten kunnen leiden helemaal verbieden is volgens hem geen optie. “Dat is ook één van de dilemma’s die we beschrijven in het rapport. Je wilt nu niet al allerlei wetten instellen zodat geen enkel bedrijf meer durft te innoveren, omdat het toch helemaal dichtgereguleerd is. Maar als je te laat bent wordt het heel moeilijk en kostbaar om de geest weer in de fles te krijgen.” Schermer benadrukt dat er nog meer onderzoek moet worden gedaan naar de invloed van VR en AR, voordat je er überhaupt wat zinnigs over kunt zeggen. Toch heeft hij er een vreemd gevoel bij. “Ik maak me niet snel zorgen over technologieën, maar ik vind deze toch wel spannend.”