Kosinski had verwacht dat misschien enkele tientallen studievrienden de vragen zouden invullen, maar voor hij het wist onthulden honderden, duizenden, miljoenen mensen hun meest persoonlijke overtuigingen. Opeens hadden de twee PhD-kandidaten de grootste dataset in hun bezit die psychometriescores combineerde met facebookprofielen.De aanpak die Kosinski en zijn collega's de daaropvolgende jaren ontwikkelden was eigenlijk vrij eenvoudig. Eerst gaven ze testobjecten een vragenlijst in de vorm van een online quiz. Uit hun reacties berekenden de psychologen de Grote Vijf-persoonlijkheidskenmerken van de respondenten. Kosinski's team vergeleek vervolgens die resultaten met allerlei andere online data van de subjecten: wat ze 'leuk' vonden, deelden of op hun wall plaatsten, welk geslacht, leeftijd en woonplaats ze hadden. Dit stelde de onderzoekers in staat om de puntjes te verbinden en correlaties af te leiden.Opvallend betrouwbare resultaten bleken mogelijk op basis van simpele online activiteiten.Bijvoorbeeld: mannen die het cosmeticamerk MAC leuk vonden waren iets vaker homo; een van de beste indicatoren voor heteroseksualiteit was het 'liken' van de Wu-Tang Clan. Volgers van Lady Gaga waren meestal extravert, terwijl degenen die filosofie 'liken' eerder introvert zijn. Hoewel elk stukje informatie op zich te zwak is om een betrouwbare voorspelling te doen, zijn tientallen, honderden of duizenden gelinkte datapunten een behoorlijk accurate basis voor voorspellingen.Fans van Lady Gaga waren waarschijnlijk extravert, degenen die filosofie 'liken' waren eerder introvert.

Maar het ging niet slecht om likes of zelfs maar om Facebook: Kosinski en zijn team konden nu Grote Vijf-kenmerken toekennen op basis van hoeveel profielfoto's je hebt op Facebook, of hoeveel contacten je hebt (een goede indicator voor extraversie). Maar we onthullen ook dingen over onszelf als we niet online zijn. Bijvoorbeeld de bewegingssensor op je telefoon, die onthult hoe snel we bewegen en hoe ver we reizen (dit correleert met emotionele instabiliteit). Onze smartphone, concludeerde Kosinski, is een enorme psychologische vragenlijst die we constant invullen, zowel bewust als onbewust.Wat nog belangrijker is dan het invullen van vragenlijsten, is de mogelijkheid te zoeken naar mensen op basis van het ingevulde. Psychologische profielen kunnen niet alleen worden gecreëerd op basis van je data, maar je data kan worden gebruikt om te zoeken naar specifieke profielen: alle neurotische vaders, alle boze introverten, bijvoorbeeld – misschien zelfs alle onbesliste Democraten? Wat Kosinski in feite heeft uitgevonden, is een soort mensen-zoekmachine. Hij begon de potentie – maar ook het inherente gevaar – in te zien van zijn werk.Het internet had hem altijd een geschenk uit de hemel geleken. Wat hij eigenlijk wilde was iets terugdoen, iets delen met de wereld. Data kan worden gekopieerd, dus waarom zou niet iedereen ervan meegenieten? Het was de houding van een hele generatie, het begin van een tijdperk dat de grenzen van de fysieke wereld zou ontstijgen. Maar wat zou er gebeuren, vroeg Kosinski zich af, als iemand deze zoekmachine voor mensen zou misbruiken om mensen te manipuleren? Hij begon waarschuwingen toe te voegen aan zijn wetenschappelijke werk. Zijn benadering, zo waarschuwde hij, "zou een bedreiging kunnen zijn van het welbevinden, de vrijheid en zelfs het leven van een individu." Maar niemand scheen te begrijpen wat hij daarmee bedoelde.Onze smartphone, concludeerde Kosinski, is een enorme psychologische vragenlijst die we constant invullen, zowel bewust als onbewust.
Nu ontving Kosinski e-mails met vragen over wat hij te maken had met het bedrijf – de termen Cambridge, persoonlijkheid en analytics deden mensen onmiddellijk denken aan Kosinski. Het was voor het eerst dat hij over het bedrijf hoorde dat zijn naam zogenaamd ontleende aan haar eerste werknemer. In ontsteltenis keek hij naar de website. Werd zijn methodologie op enorme schaal gebruikt voor politieke doeleinden?Na de Brexit-resultaten schreven vrienden en familie: kijk nou wat je gedaan hebt. Overal waar hij naartoe ging moest Kosinski uitleggen dat hij niets te maken had met dit bedrijf. (Het blijft onduidelijk hoe nauw Cambridge Analytica betrokken was bij de Brexit-campagne. Cambridge Analytica weigerde zulke vragen te beantwoorden.)Een paar maanden bleven dingen vrij rustig, tot in september 2016 tijdens de Concordia Top, een soort World Economic Forum in het klein, een maand voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Beleidsmakers van over de hele wereld zijn uitgenodigd, waaronder de Zwitserse president Johann Schneider-Ammann. "Een warm applaus voor Alexander Nix, de CEO van Cambridge Analytica," kondigde een vrouwenstem aan. Een slanke man in een donker pak loopt het podium op. Een stilte valt over het publiek. Veel van de aanwezigen weten dat dit Trumps nieuwe strategieman is (een video van de presentatie verscheen op YouTube).Nadat de Brexit-resultaten bekend waren, schreven vrienden en familie hem: kijk nou wat je hebt gedaan.
Alexander Nix. Beeld: Cambridge Analytica
Tot dit punt bestond Trumps digitale campagne min of meer uit een persoon: Brad Parscale, een marketingondernemer en gefaalde start-up-oprichter die een rudimentaire website voor Trump bouwde voor 1500 dollar. De 70-jarige Trump is een digibeet: er staat niet eens een computer op zijn bureau. Trump doet niet aan e-mail, onthulde zijn assistente ooit. Zij haalde hem zelf over tot het gebruiken van een smartphone, waarmee hij nu continu tweet.Hillary Clinton leunde daarentegen juist erg op de nalatenschap van de eerste "social-media president," Barack Obama. Zij had de adreslijst van de Democratische Partij, werkte met vooruitstrevende data-analisten van BlueLabs en kreeg steun van Google en DreamWorks. Toen in juni 2016 werd aangekondigd dat Trump Cambridge Analytica had ingehuurd, haalde politici in Washington hun neus op. Buitenlanders in maatpakken die dit land en het volk niet begrijpen? Serieus?"Het is een voorrecht om aan jullie te vertellen over de kracht van big data en psychografie in het electorale proces." Het logo van Cambridge Analytica – hersenen die bestaan uit netwerkknooppunten, zoals een kaart, verschijnt achter Alexander Nix. "Slechts 18 maanden geleden was senator Cruz een van de minst populaire kandidaten," vertelt de blonde man met een Brits accent. "Minder dan veertig procent van de bevolking had van hem gehoord," staat op een andere slide. Cambridge Analytica had zich bijna twee jaar eerder al in de Amerikaanse verkiezingen gemengd, oorspronkelijk als consultant voor de Republikeinen Ben Carson en Ted Cruz. Cruz – en later Trump – werd vooral gefinancierd door de geheimzinnige softwaremiljardair Robert Mercer die, samen met zijn dochter Rebekah, wordt genoemd als de grootste investeerder in Cambridge Analytica."Vrijwel elke boodschap die Trump uitzond was gedreven door data," zegt Cambridge Analytica CEO Alexander Nix
Alexander Nix bij de Concordia Top in New York, 2016. Beeld: Concordia Top
Praktisch elke boodschap van Trump was gebaseerd op data," herinnert Alexander Nix zich. Op de dag van het derde presidentiële debat tussen Trump en Clinton, testte het team van Trump 175.000 verschillende advertenties voor zijn argumenten, om de beste versies te vinden op Facebook. De boodschappen verschilden voor het grootste deel in microscopische details, om de ontvangers op de beste psychologische manier te bereiken: verschillende titels, kleuren, bijschriften, met een foto of een video. Dit finetunen bereikte zelfs de kleinste groepen, legde Nix uit in een interview met ons. "We kunnen dorpen of appartementencomplexen targetten. Zelfs individuen."Deze "dark posts" – gesponsorde newsfeed-achtige advertenties in facebooktijdlijnen die alleen kunnen worden gezien door specifieke profielen – bevatten bijvoorbeeld video's gericht aan Afro-Amerikanen waarin Hillary Clinton zwarte mannen 'roofdieren' noemt.