De weersvoorspellingen waren op vrijdag 19 juni niet zo best voor Zweden, wat betekende dat het inderdaad een traditionele midzomernacht – de dag dat de Zweden de zomer verwelkomen – zou zijn. Slechts zes midzomernachten waren de afgelopen twintig jaar warm en zonnig. Dat voorspelt niet veel goeds voor het (vermoedelijk) heidense feest, met als reden de zon te aanbidden. Wellicht zijn de goden ontevreden met de Zweedse vieringen, waarbij er een overvloed is aan drank, seks en dans, of misschien zijn de regen en de kou gewoon het weerkundige gevolg van de kleine afstand tot de poolcirkel. Niemand kan het met zekerheid zeggen.
Vroeger werd midzomer gezien als één van de meest magische tijden van het jaar. Sommige tradities hebben nog stand gehouden, zoals het plukken van zeven verschillende bloemen en ze onder je kussen te stoppen zodat je over je toekomstige partner droomt. Zenuwachtig over wie er wellicht in mijn droom zou verschijnen, vraag ik mijn gelegenheidsfotograaf, Frans Ljus, die in hetzelfde huisje zit als ik, of hij dit ook gaat doen. Hij maakt duidelijk dat hij slechts één doel heeft: hij wil niet net zo dronken worden als vorig jaar, toen hij een roeiboot had gestolen en op de een of andere manier midden op een meer belandde, en dat iedere vorm van magie zijn doel in de weg zou kunnen staan.
Videos by VICE
Ik sluit me aan bij een paar stille dames die planten aan het verzamelen zijn en probeer gedurende het hele proces aan begeerlijke vrouwen te denken. Jammer genoeg is de enige vrouw die ik uit mijn dromen kan herinneren mijn moeder. Er was overduidelijk wat Freudiaanse shit aan de hand. Onderdrukte gevoelens van de fallische fase sijpelen uit mijn onderbewustzijn, wat achteraf gezien toepasselijk was, omdat ik later om de meest indiscrete fallus uit de hedendaagse Zweedse traditie zou dansen.
De midzomerpaal is, net als veel van onze meest geliefde idolen – de kerstman, de paashaas, Sigmund Freud – van Duitse origine. De paal is meer een soort kruis dat met bladeren en bloemen is versierd, met twee slingers aan de verticale plank, waardoor de installatie lijkt op een stijve lul die vastzit in de grond. Volgens het volksgeloof maakt het deel uit van een vruchtbaarheidsritueel, maar – zoals de meeste rituelen op midzomernacht – is er niet veel historisch bewijs om de bewering bij te staan.
De ceremonie bestaat voor een deel uit een beschamend ritueel waarbij je in een kring om de paal heen danst en liedjes zingt met een obscure betekenis. Het zijn voornamelijk kinderliedjes die wijzen op voor de hand liggende dingen, bijvoorbeeld dat kikkers geen oren hebben en dat iedereen hun moeder leuk vindt. De volwassenen proberen er een diepere betekenis in te stoppen door mogelijke symbolen van overspel en prostitutie te bespreken, waardoor ze het idee van het heidens vruchtbaarheidsritueel versterken.
Frans Ljus doet met tegenzin mee aan de midzomerdans. “Het voelt gek. Ik heb dit niet gedaan sinds ik een kleine opdonder was en een paar rondjes mee moest doen om een zak snoep te bemachtigen.” In plaats daarvan gaan we terug naar ons huisje en eten we wat de Zweden tijdens iedere feestdag eten: smörgåsbord.
Het smörgåsbord bestaat uit brood, boter, aardappelen, zalm, in azijn ingelegde haring, suiker en kruiden. De meeste smörgåsbord bevatten ook gehaktballen, worst en een verscheidenheid aan taarten en gratins. Kenmerkend voor midzomer zijn bieslook, zure room en zomerbessen. Dit alles in combinatie met bier, cider, shotjes aquavit en gekke drankliedjes.
Het midzomerweekend vindt half of eind juni plaats en duurt een paar dagen. Bijna alle Zweden weten dat ze vrij krijgen, dus drinken ze rijkelijke hoeveelheden drank en spelen ze spelletjes. “Oooh, pils!” neuriet Frans Ljus tijdens een rondje Kubb. “Shit, ik krijg een wat van al dat drinken. Ik moet pissen,” zegt hij voordat hij zijn teamgenoten in de steek laat en achter een schuur verdwijnt. De volgende uren worden op dezelfde wijze doorgebracht.
Kort voor middernacht, wanneer de laatstezonnestralenzijn verschoten, realiseer ik me dat Frans Ljus nergens te bekennen is. Ik herinner me zijn liefde voor kleine boten en ik ga gelijk richting het dichtstbijzijnde meer. Daar vind ik hem, zittend op een steiger, met zijn gezicht naar het water, zwaaiend met zijn armen en het lijkt alsof hij onverstaanbaar een duistere spreuk mompelt. Zonder na te denken over mijn eigen welzijn, snel ik naar het water om in te grijpen. Gelukkig is Frans Ljus geen oppermachtige tovenaar: “Ik ben extreem dronken,” zegt hij wanneer ik naast hem kom zitten, maar niet dronken genoeg om ook maar enige interesse in de naastgelegen boot te tonen.
Als de zon een paar uur later weer opkomt zit Frans Ljus heelhuids aan land – vermoeid, maar tamelijk netjes en beschaafd.