Identiteit

Mijn moeder leerde me stelen (en dat zegt veel over onze maatschappij)

Shoplifting – illustration of a young girl and her mum pushing a stroller in an Aldi parking lot with thought bubbles picturing items they want, including snacks, makeup and diapers.

We willen kunnen boksen zoals mama, .. GO kunnen spelen zoals papa, hun looks hebben, delen in hun muzieksmaak… Tot in de puberteit leren we onze waarden en normen vanuit een primair sociaal kader. Dat is in essentie vooral door familie, de enige wereld die we kennen als kinderen. Daaruit bouwen we onze sociale identiteit. Maar voor velen draagden de opeenvolgende crisissen, het gebrek aan steun of de passiviteit van de overheid enorm bij aan de fragiliteit van hun huishouden. En dat heeft een impact op hoe we ontwikkelen, en hoe we onze kinderen opvoeden. 

Dat is zo voor Sandrine* (55) die, toen ze zelf jonger was en een jong kind had, haar dochter Léa (nu 30) leerde stelen om rond te kunnen komen. Vandaag zijn ze beiden maatschappelijk werkers, en hoewel ze niet langer hoeven te stelen om te (over)leven, worden ze toch nog dagelijks geconfronteerd met deze realiteit. Ze stuurden ons een DM op Instagram om hun verhaal te vertellen, en dan hebben we wat gepraat. 

Videos by VICE

VICE: Hey, hoe komt het dat jullie contact zoeken?
Léa:
Toen ik jullie post zag op Instagram over waarom mensen stelen wou ik mijn verhaal delen. Het is iets dat ik nog nooit aan iemand heb toevertrouwd, zelfs mijn partner weet er niet van. Het was een kans om een klein beetje context te bieden aan deze situaties en om te breken met het cliché van mensen die stelen in winkels.

Is stelen iets wat voor jou altijd al nodig is geweest?
Sandrine:
Het was noodzakelijk, maar zeker geen kleptomanie. Het was een noodzaak dat samenhing met moeilijke momenten in mijn leven. Ik vond het heel oneerlijk dat mensen op hun gemak konden leven terwijl ik niet eens de basisvoorzieningen voor mijn kinderen kon kopen. Met een zuiver geweten ging ik gaan stelen van de supermarkt. In mijn hoofd dacht ik gewoon: “ze zijn verzekerd, die recupereren gemakkelijk genoeg van hun verliezen.” En dan werd het van noodzaak bijna een spel. 

Werd het nodiger toen je kinderen kreeg? 
Sandrine:
Ja, zeker tussen mijn 25ste en 30ste. Ik stal meestal van de Carrefour: babykleren, een kinderwagen, poedermelk … altijd vol zenuwen.

Weet je nog wat je de allereerste keer hebt gestolen?
Léa:
Toen ik heel klein was stal ik een make-up setje dat ik wou van de winkel, en m’n moeder heeft me er voor uitgekafferd. Ze maakte me bang door me het terug te laten geven aan de bewaking. Voor de neus van het personeel had ze gedreigd met de politie te bellen, dat heeft me wel trauma’s gegeven. 

Maar dan deed je het toch opnieuw.
Léa:
Er was iets veranderd. Het duurde eventjes voor mijn moeder begreep dat ik wist dat het fout was om te stelen, dat het niet gewoon een spelletje was. Toen mijn zusje werd geboren was ik 9, en moesten we wel stelen. Dus toen besloot ze me te laten meehelpen in haar plannetjes. 

“We hadden niet het ‘profiel’ voor de security, we waren gewoon een moeder met haar dochtertje en een baby in de kinderwagen.” 

Als je zegt meehelpen…
Léa:
We hadden verschillende technieken die we terplekke testten. Ik weet nog een van de eerste keren was het in een kledingszaak en we hadden een broek nodig. Ik ging naar binnen en ging er drie aanpassen, maar geen enkele ervan kiezen. Mijn moeder deed ze om haar arm en trok dan haar grote jas aan om alles te verbergen. Soms deed ik gewoon ook kleren aan onder degene die ik al aanhad in het pashokje, zonder ze terug te hangen. We konden zelfs kleren wegsteken in de kinderwagen zonder dat iemand dat doorhad.

Sandrine: Het lukte altijd. We moesten ons zelfs niet verbergen. We liepen gewoon traag langs de deuren van de winkel en dat was dat. Kinderspel. 

Léa: Het is triest om te zeggen, maar we hadden niet het ‘profiel’ voor de security, we waren gewoon een moeder met haar dochtertje en een baby in de kinderwagen. We gingen naar buiten zonder probleem. Ik moet dan denken aan anderen die echt moeten rennen en die er niet hetzelfde uitzien als wij; ze hebben zoveel meer kans om tegengehouden te worden, gechecked, gearresteerd. 

Dus het is nooit verkeerd afgelopen?
Léa:
Voor mij wel. Ik ben al eens serieus betrapt geweest, maar op het bureau van de bewakers speelden we altijd dit good cop/bad cop spelletje als m’n moeder me kwam halen. Ze speelde dan de boze moeder die niet kon geloven dat haar dochter dingen pikte. 

Sandrine: Wat best grappig is op zo’n momenten, want het is exact dat soort gedrag dat bewakers verwachten van de ouders. Het is altijd hetzelfde: in het begin deed ik het rustig aan, en zij waren degenen die mij pushten om tegen haar te schreeuwen, door dingen te zeggen als “Denk je dat het goed is wat je dochter doet?” of “Je zou strenger tegen haar moeten zijn”. Dus laat ik ze preken en dan deed ik alsof ik boos was op mijn dochter door haar uit te kafferen met handige zinnetjes zoals “wacht maar tot we thuis zijn” of “wacht maar tot je vader hiervan hoort, die zal minder content zijn.” Dat lukte allemaal gemakkelijk en uiteindelijk hadden de meeste bewakers zelfs medelijden met haar. 

Léa: Dat ze de boze moeder “speelde” bedaarde iedereen wel, wij wisten dat ze blufte en het gaf ons wat rust ten opzichte van security. 

Was het een geheim dat jullie bewaarden tussen moeder en dochter?
Léa:
Het is niet iets dat je zomaar aan iemand kan vertellen. Want je moet begrijpen, zelfs al ben ik vandaag gestopt steelt mijn moeder nog steeds. 

Sandrine: Binnen mijn persoonlijke kring durven heel weinig mensen het erover te hebben. Ze doen het vooral uit noodzakelijkheid. Wat er het meest wordt gestolen uit de winkel is kaas en vlees. Ik heb vrienden die werken in de supermarkt en ze vertellen met dat er veel veranderd is. Vroeger was het vooral make-up, scheerproducten, kleine zaken die je je meestal niet kunt veroorloven. Vandaag zijn het vooral essentials. Dat is best triest, het doet me herinneren aan de momenten waar ik zelf in nood zat. Toen ik die kinderwagen pikte, was dat omdat ik het echt nodig had. Ik had twee kinderen om voor te zorgen en geen geld om iets te kopen. Ik deed dat omdat ik voelde dat ik er recht op had. 

Toen je klein was, voelde het verkeerd om iets te stelen?
Léa:
Het is moeilijk om te herinneren wat er toen door mijn hoofd ging. Maar een ding is zeker, het feit dat ik me onder het wakende oog van mijn moeder begaf weet ik niet of het de druk verhoogde of juist legitimeerde. Ik stond er niet bij stil, ik deed wat ik moest doen. Daarnaast gebeurde het altijd heel snel, toen ik bij de kassa kwam moest ik vlug nog dit in mijn jas steken en dat in m’n zakken. Ik had amper tijd om erover na te denken. En dan nadien krijg je een soort van adrenalinekick. Ik wist dat het fout was, dat ik er niet over moest vertellen op school, of aan mijn vader, of eender wie … Ik begreep dat er iets geheim aan moest blijven, dat het enkel tussen ons twee kon gedeeld worden. Maar ik had geen spijt. Ik zag dat m’n moeder het moeilijk had. Toen ik ouder werd, als tiener, was het wel handig want er waren zoveel dingen die ik wou zoals designerkleren, make-up, producten die we niet konden betalen in onze omstandigheden. Dus helpte ik mezelf door te stelen.

“Ik heb nooit recht gehad op een verhoogde tegemoetkoming, ik had geen roste cent van alimentatie. Als haar vader zou sterven hadden we tenminste nog recht op een bonus voor weeskinderen.”

Je wilde eigenlijk enkel de dingen die je normaal zou moeten kunnen betalen, toch?
Sandrine:
Waar ik werkte hoorde ik andere vrouwen soms praten over hun vakanties, of ze al dan niet hun vakantie wilden verlengen en of Griekenland beter was dan Thailand. Om zoiets te horenm terwijl je het zelf moeilijk hebt om je kinderen te voeden en kleden, dat voelt als een vorm van agressie. Zo moeten opgroeien is brutaal. Dan stel ik mezelf gewoon de vraag. Wat is er erger: stelen uit de winkel of moeten stelen omdat je niet anders kan?

Léa: Het is een beetje zoals vragen waar je eigenlijk recht op hebt. Ik werd vroeger echt ook pissed als ik mensen op school in m’n klas mensen zag die enkel designerkledij droegen en daar ook echt mee rond paradeerden voor onze neus. Ik wou niet aanvaarden dat ik met minder moest doen. Voor ons was stelen echt deel van proberen te stijgen op de sociale ladder. 

Sandrine: We hadden geen spijt want we geraakten er anders echt niet. Het is een deel van mij. Ik ben bipolair en destijds had ik nog geen behandeling, maar het stelen hielp wel. Het gaf me veel lef om zoiets te doen, samen met mijn dochters. In het heetst van de strijd ben je in staat om heel wat te doen. Ik had een enorm moeilijke jeugd, ik kwam van alles te kort, zelfs eten, ik had het ‘s nachts altijd koud… Ik wou niet dat mijn kinderen hetzelfde leven zouden leiden. Als ik zou moeten moorden om mijn kinderen te kunnen voeden, dan had ik dat gedaan. En het is niet egoïstisch ook niet, want dan zou ik mijn kinderen gevraagd hebben dingen te stelen die niet voor mij waren, en dus niet poedermelk, een kinderwagen, kleren … Het was voor mijn gezin. 

Natuurlijk, het kan niet gemakkelijk zijn geweest…
Sandrine:
Ik heb een buur die verslaafd is aan coke, die crack rookt, van zijn familie en vrienden steelt en vaak betrapt wordt. Maar dit is een hele andere realiteit. Als ik naar de supermarkt ga en ik zie een alcoholverslaafde dakloze of iemand die aan het ontwennen is en alcohol probeert te stelen, dan wil ik soms helpen, aan de uitgang wachten en ermee praten. Wie ben ik om iemand te veroordelen? Stelen doe je uit noodzakelijkheid. Mensen stelen niet voor de lol, tenzij je een kleptomaan bent, en dat is een mentale aandoening. 

Als je kijkt naar vanwaar je komt, hoe is dat verbonden met dit alles in je jeugd?
Léa:
Ik heb nu zelf twee kinderen en die weten absoluut niet wat ik allemaal heb gedaan. Ik kom niets te kort en ik zou ze ook niet zo willen opvoeden. Maar ik leer ze wel over vergiffenis ten opzichte van alle soorten gedragen waar vaak op neergekeken wordt in onze samenleving. Ik dat dat het belangrijk is om te begrijpen dat het leven niet zwart-wit is, er is geen goed/slecht verhouding, het leven is niet gemakkelijk, en soms doen we dingen omdat er geen andere optie is.

Sandrine: De maatschappij is niet voorzien op de noden van de mensen die erin leven, ze laat ze in de kou. En het wordt alleen maar erger. Ik werk in de sociale sector en ik zie families die een steeds meer precair leven hebben sinds corona. Als ik ontdek dat ze elke dag stelen om rond te komen, dan vind ik dat maar normaal. Ik zou zelfs bemiddelen voor hen. De maatschappij heeft ook een rol te spelen. Restos du coeur zijn een geweldig initiatief, maar sorry, het is de taak van de overheid om iets hieraan te doen, niet de burgers.

Als ik gezien werd als een alleenstaande moeder met twee kinderen zonder vader om voor ze te zorgen, dan had het veel beter geweest. Maar ik heb nooit recht gehad op verhoogde tegemoetkoming en ik had geen roste cent van alimentatie. Als haar vader zou sterven hadden we tenminste nog recht op een bonus voor weeskinderen. Mijn dochters hebben mijn achternaam, ik kreeg niets van hun vader en het kon de maatschappij niets schelen. Als dat normaal is, dan vind ik het ook gerechtigd dat ik zelf de balans herstelde. Als de maatschappij je in de steek laat, zorgen we zelf voor herverdeling, een rechtzetting van de balans.

*de echte namen zijn bekend bij de redactie 

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.