Diego
Identiteit

Hoe het is om niet dezelfde huidskleur te hebben als je ouders

“Mijn zwarte vriendinnetjes noemden me altijd ‘Bounty’, omdat ze merkten dat mijn opvoeding en manier van doen anders was dan die van hen.”
ZD
Brussels, BE

Voel je je zwart als je opgevoed werd door witte ouders? Wat maakt je juist lid van een bepaalde gemeenschap? We vroegen het aan vijf zwarte mensen die door witte ouders werden geadopteerd: Diego, Luna, Noé, Hervé* en Marie-Cécile, die ook psycholoog en psychotherapeut is. Hier vertellen ze welke impact hun familie en opvoeding heeft gehad op hun identiteitsvorming.


Diego (28) en Luna (21) werden broer en zus nadat ze geadopteerd werden uit twee verschillende families in Madagaskar. Ze hebben nog een andere broer: Pablo, het biologische, witte kind van hun adoptieouders. Diego vertelt dat zijn broer vroeger het wel eens durfde hebben over ‘MIJN vader’, en niet hun gemeenschappelijke vader, zelfs wanneer Diego gewoon naast hem zat. “Dat shockeerde mij, en ik vroeg me af waarom hij het niet ‘onze’ vader zei. Ondertussen weet ik dat hij dat nooit bewust deed, maar andersom gebeurde dat nooit.” Volgens Diego worden dit soort verschillen vooral door anderen opgemerkt: “Sommige mensen die ik ontmoet maken opmerkingen als: “Oh, bent jij Pablo’s broer?!” of “Waarom is je broer wit?”. En dan kan ik aan hun blik aflezen hoe ze plots beseffen dat ik geadopteerd ben. Vroeger vond ik dat best ongemakkelijk.

Advertentie

Ook zijn zus Luna ziet mensen er vaak mee worstelen om de juiste verbanden te leggen wanneer ze hen voorstelt aan haar witte moeder of haar witte broer: “Ik moet het eigenlijk altijd uitleggen. Veel mensen vinden het een ongemakkelijk gespreksonderwerp en praten daar liever niet over. Of het nog steeds een taboe is? Ik weet het niet, mij stoort het eigenlijk niet. Ik voel me goed in m’n vel.”

1591264830433-Luna

Luna.

Sommige mensen beschouwen Luna als zwart, omwille van haar fysieke verschijning, maar anderen zien haar als wit, omwille van de witte familie waarin ze is opgegroeid: “Toen ik jonger was, wou ik zelf ook wit zijn en vroeg ik me af waarom Diego en ik zo’n grote neuzen hadden. Natuurlijk wist ik dat ik zwart was, maar van binnen voelde ik me wit. Mijn zwarte vriendinnetjes noemden me altijd ‘Bounty’, omdat ze merkten dat mijn opvoeding en manier van denken en doen anders was dan die van hen. Maar dat is verder ook niet erg.”

Volgens psycholoog Marie-Cécile valt dat te verklaren door bepaalde sociale codes: “Afhankelijk van de groep waartoe iemand behoort, worden bepaalde gedragscodes via de opvoeding impliciet overgedragen. We zijn er ons niet altijd bewust van, maar zodra we geconfronteerd worden met iemand die met andere gedragscodes is opgegroeid dan wijzelf, merken we dat direct.”

Hervé* (26) heeft een Vietnamese moeder en een Ghanese vader, en werd geboren in België. Uiteindelijk kwam hij terecht in een pleeggezin dat hem geadopteerde. Ook hij kent het gevoel dat Luna omschrijft: “Mijn zwarte vrienden zien mij ook als een ‘Bounty’, omdat ik volgens hen niet dezelfde ‘manier van denken en doen’ heb als zij. En ook al ben ik half zwart, ik heb niet dezelfde cultuur als zij. Ik ben in België opgegroeid, volledig zonder Ghanese invloeden. Dat is iets wat ik meteen merk wanneer ik in gesprek raak met een zwart persoon.” Qua cultuur zou je Hervé dus wit kunnen noemen, maar zijn uiterlijk komt daar nog altijd tussen. “Als mensen me vragen waar ik vandaan kom, vertel ik hen dat ik Belg ben. Maar wanneer ik een zwart persoon ontmoet, zeg ik dat ik een Belg ben met Ghanese roots.”

Advertentie
1591264685472-Noe-1

Noé.

Noé (30) was drie jaar oud toen hij in 1992 uit Rwanda werd geadopteerd. Destijds heerste er grote onrust in het land [die later zou uitmonden in de Rwandese Genocide , red.] en volgens zijn adoptieouders werd hij afgestaan omwille van zijn handicap: hij werd geboren zonder armen. Tijdens zijn eerste bezoek aan Rwanda had hij gemengde gevoelens: “Zowel thuis als daar werd ik ‘kokosnoot’ genoemd. Ik werd er ontvangen als een Rwandees en sprak ook Rwandees met iedereen: dat zorgde meteen voor een klik. Maar toch is mijn manier van denken en doen meer Europees. Mijn Belgische opvoeding was erg bepalend voor hoe ik mij gedraag, en hoe ik mezelf uitdruk. Mijn ouders hebben me altijd de ruimte gegeven om op zoek te gaan naar mijn afkomst, maar ik heb nooit geprobeerd om een ‘echte Rwandees’ te zijn.”

Je gedrag laat in zekere zin ook zien waar je bent opgegroeid en door wie je bent opgevoed. Als ze Noé in Rwanda niet herkennen als Rwandees, dan komt dat omdat zijn gedrag daar worden geassocieerd met de witte cultuur. “De meeste mensen denken daar natuurlijk niet zo diep over na,” stelt Marie- Cécile Remy. “Maar uiteindelijk gaat het om gedragscodes, zowel verbale als non-verbale, die bijvoorbeeld bepalen hoe we met anderen omgaan, hoe we gaan zitten of hoe we simpelweg ergens staan. Dat doen we natuurlijk allemaal heel onbewust.”

1591264796663-Diego

Diego met zijn moeder.

Moeten ouders van geadopteerde kinderen hun kroost beter onderwijzen over de verschillen die er bestaan tussen mensen, zoals in huidskleur, en over de discriminatie en het racisme die dat helaas nog steeds vaak met zich meebrengt?

Advertentie

Luna en Diego hebben er nooit echt uitvoerig over gesproken met hun ouders. Voor Diego maakte dat ook niet uit. Ze woonden eerst allebei op Réunion: een klein eiland naast Madagascar met een erg diverse bevolking. Onderwerpen als racisme waren er simpelweg niet aan de orde. Wanneer ze ouder werden, sprak hun moeder wel eens over huidskleur en de daarmee verbonden discriminatie met hen. “Ze zei dan dat Diego en ik het misschien niet altijd even gemakkelijk zullen hebben, omdat we zwart zijn,” zegt Luna. “Daarom heeft ze ons altijd aangemoedigd om in alles heel erg ons best te doen.”

Noé heeft nooit echt expliciet over racisme gepraat met zijn ouders. “Ik kom uit een heel katholieke familie, die mij vooral waarden als tolerantie en openheid heeft meegegeven,” zegt hij. Noé’s ouders waarschuwden hem wel voor mogelijke discriminerende opmerkingen, maar nooit in extreme mate: “Ze wilden me geen angsten aanpraten.”

“Ik ben niet zo’n voorstander van ouders die het heel expliciet over racisme willen hebben met hun kinderen,” zegt Marie-Cécile. Volgens haar zouden ouders hun kinderen beter moeten leren om hun eigen emoties beter te begrijpen en te controleren. Het is belangrijk om te leren omgaan met bepaalde gebeurtenissen en te leren hoe we daar dan best op kunnen reageren, want de gebeurtenis zelf (zoals een racistisch vooral) kunnen we toch niet tegenhouden.

“Moet ik mijn kinderen voorbereiden op zulke gebeurtenissen of moet ik hen voorbereiden op de gevolgen die dit soort gebeurtenissen kunnen veroorzaken? Het is onmogelijk om kinderen voor te bereiden op alle mogelijke voorvallen. Je kunt bepaalde visies met hen bespreken, maar het is vooral belangrijk om hen emotioneel voor te bereiden op wat ze later zouden kunnen meemaken”, voegt Marie-Cécile eraan toe.

Advertentie

Adoptie is een manier om een gezin te stichten en ouder te worden van een kind. Maar hoe belangrijk is daarin is de band van dat kind met zijn of haar herkomst? En moet je die band als ouder bespreekbaar maken en je kind aanmoedigen om er meer over te weten te komen? “Ieder mens heeft de behoefte om zijn herkomst te kennen, zijn identiteit te vormen en zich in de best mogelijke omstandigheden te kunnen ontwikkelen”, legt Marie-Cécile uit. “Als je een kind adopteert, adopteer je dus ook zijn of haar geschiedenis.” Adoptieouders moeten dus begeleid worden om in te zien dat het belangrijk is om hun kind — op hun eigen tempo — te vertellen over zijn of haar afkomst, en als ouder zijn of haar oorspronkelijke cultuur te leren waarderen.

Uiteindelijk is elk verhaal anders. Zo is Hervé nooit op zoek gegaan naar zijn herkomstverhaal. Hij werd geboren in België en de hele adoptie heeft hem nooit zo sterk bezig gehouden: “Ik denk dat dat komt omdat ik weet waar ik vandaan kom en mijn ontstaansgeschiedenis ken. Ik ken mijn moeder en ik ken mijn vader. Waar andere kinderen misschien nog op zoek waren naar antwoorden, had ik al alle stukjes van de puzzel. Misschien komt die behoefte bij mij nog wel op een latere leeftijd.” Zijn ouders vroegen hem meerdere keren of hij Vietnam of Ghana wilde bezoeken, maar zelf zag hij dat niet zitten: “Ze respecteerden die beslissing.”

De ouders van Diego en Luna hebben hen wél meerdere keren meegenomen naar Madagaskar. Luna herinnert zich een video van haarzelf toen ze 8 jaar oud was, waarin ze zei: “Dit is een geweldige dag voor mij, vandaag is alles anders”. Ze voelt zich niet per se gehecht aan Madagaskar, maar wil haar afkomst ook niet ontkennen. “Toen mijn vader naar Madagaskar ging om te filmen, stelde hij voor dat ik mijn biologische moeder zou gaan opzoeken. Ik weigerde. Mijn biologische moeder kreeg mij toen ze 17 was en stond mij af aan een weeshuis omdat ze niet voor mij kon zorgen. Mijn adoptieouders hebben mij daar opgehaald en van kinds af aan hebben ze altijd alles duidelijk aan mij uitgelegd. Ik heb altijd voldoende liefde om mij heen gehad. Mijn adoptie voelde nooit als een achterlating, maar eerder als een daad van liefde en bescherming. Als ik vragen heb, dan weet ik dat ik daar met mijn ouders over kan praten. Misschien heb ik er over vijf jaar meer, en ik weet dat ze ook dan voor me zouden klaarstaan.”

Advertentie

Diego gaat verder: “Het was belangrijk voor hen dat we onze band met de Malagassische cultuur behielden. We hebben zelfs het weeshuis bezocht waar ik vandaan kwam, en ontmoetten daar de zusters die voor mij hadden gezorgd. Ik deed er een beetje onverschillig over, maar ik denk dat dat wel een zeker effect op mijn leven heeft gehad. In mijn relaties ben ik bijvoorbeeld bang om in de steek gelaten te worden, een soort verlatingsangst. Ik raak snel aan mensen gehecht en daarmee heb ik mezelf al meerdere keren gekwetst. Ik heb me wel eens afgevraagd of ik die situaties niet onbewust zelf veroorzaak.”

Een adoptiekind is geen lege pagina waarop een nieuw verhaal geschreven wordt. Wie geadopteerd is, heeft juist twee verhalen; aan de ene kant het fysieke verhaal en andere andere kan het culturele. En of het nu wil of niet, is het kind altijd de drager van zijn verleden.

De eerste keer dan Noé naar Rwanda ging, had hij een déjà vu: “Ik had het gevoel dat ik het land al kende. Misschien heb ik onbewust toch dingen onthouden. Inmiddels kent hij zijn beide families. Hij is herenigd met zijn biologische ouders en hij is hen er dankbaar voor dat ze hem hebben afgestaan: “Ik had daar waarschijnlijk geen toekomst gehad. Ik ben één van de oudere broers in die familie en ik voel dat mijn broers en zussen mij die rol van ‘oudere broer’ ook gunnen, zonder dat al te veel aan me op te dringen. Mijn relatie met hen is toch anders, waarschijnlijk vanwege de taalbarrière. In België heb ik drie broers en twee zussen. Wanneer wij ons introduceren, weten mensen soms niet goed hoe ze zich moeten gedragen, maar voor ons is er geen verschil. De adoptie voelt heel normaal voor mij. Mijn vader vertelde me ooit: ‘Een familie is waar liefde leeft.’ En ook al hebben we geen biologische band, ik ben wel effectief terecht gekomen in een familie met héél veel liefde.”

* Naam gewijzigd, echte naam bekend bij de redactie.

Krijg elke week een mail met onze 10 beste verhalen en fotoreeksen .

Volg VICE België ook op Instagram: