Ik scharrelde een dag mee in de kippenhemel in Venray
Alle foto's door de auteur

FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Ik scharrelde een dag mee in de kippenhemel in Venray

Alles is er koek en ei.

In reclames wordt kip aangeprezen als het meest veelzijdige stukje vlees. Of dat echt zo is, weet ik niet. Ik ben vegetarisch opgevoed en ben dat nog steeds. Het leven van de 52 miljard kippen op deze planeet lijkt me in ieder geval een stuk minder veelzijdig. Vleeskippen worden gefokt om binnen zes weken zoveel mogelijk te eten om vervolgens zelf gegeten te worden. Dat is eenmaal hun leven en geen haan die er verder naar kraait.

Advertentie

Legkippen hebben het iets beter voor elkaar. Er wordt hen een leven van 80 weken gegund en sinds 2012 zijn legbatterijen verboden in de EU. Toch worden er weinig biografieën over ze geschreven, want het leven stelt niet veel voor. Met zijn negenen op een vierkante meter hebben ze net genoeg ruimte om de kont te keren. Ik kan me niet voorstellen dat de diertjes met een voldaan gevoel over hun leven de slachterij binnen wandelen wanneer ze geen eieren meer voor onze omeletten kunnen produceren. Ik vraag me af welke ambities ze allemaal niet waar hebben kunnen maken. Als een kip nou een klein beetje keuzevrijheid zou hebben, wat zou zo’n beest dan doen op een dag? Op zoek naar dat antwoord besloot ik een plek te op te zoeken dat als het nirwana voor kippen moet gelden.

Die plek blijkt in Venray te liggen. Het bedrijf Kipster zegt de meest dier- mens- en milieuvriendelijke kippenboerderij ter wereld te zijn. Het milieu is blij met zonnepanelen op het dak en omdat de kippen gevoerd worden met oud brood van bakkerijen uit de buurt. Mensen in de omgeving zullen blij zijn dat de uitstoot van fijnstof met ruim 90 procent verminderd wordt. En de dieren, die zijn blij omdat dit keer ook aan hun is gedacht door hun natuurlijke leefomgeving zoveel mogelijk na te bootsen. Kipster is een eierfabriek met een haanburger als bijproduct, allebei te koop bij de Lidl. Bij normale pluimveehouderijen worden mannelijke kuikentjes na hun geboorte meteen vergast. Dat vinden ze hier onethisch. De hanen krijgen eerst een mooi leven en gaan een paar maanden later naar de slachterij.

Advertentie

Ruud Zanders is een van de vier oprichters van Kipster en was lector gezonde pluimveehouderij aan de Aeres Hogeschool in Dronten. Met de auto haalt hij mij op van het station in Venray. Terwijl we door de weilanden van Noord-Limburg rijden vertel ik hoe fijn ik vind om weer eens uit de stad te zijn. “Het ziet er misschien niet zo uit, maar dit gebied wordt heel intensief gebruikt,” vertelt Zanders. Hij wijst naar wat boerderijen. “Kijk, dat is een megastal, en daar is er een, en daar.” Veel mensen denken dat Barneveld de kippenhoofdstad van Nederland is. Maar dat blijkt niet te kloppen, zo leer ik. In Venray wonen 50.000 mensen en 3,7 miljoenen kippen.

Als we aankomen bij de boerderij is er in eerste instantie geen kip te bekennen. Volgens Zanders kiezen kippen er vaak zelf voor om binnen te blijven. “Het zijn bosdieren. Ze hebben beschutting nodig en voelen zich onveilig op open vlaktes.” Ook als het regent houden ze liever hun veren droog. Ze kunnen hier in dat geval in de grote overdekte tuin terecht.

Vanachter de glasplaten waarmee de tuin met de rest van het bedrijf is afgesloten word ik voorgesteld aan mijn vrienden voor een dag. Aan de andere kant van het glas weet ik de aandacht van een kip te trekken. Waar onze oren zitten, hebben kippen hun ogen. Of we echt oogcontact maken weet ik daarom niet. Ik beweeg zijwaarts heen en weer op zoek naar haar blikveld, maar de kip geeft geen kik. Ze heeft waarschijnlijk alleen een binnenpretje om mijn belabberde imitatie van een krab.

Advertentie

Wie een kippenhok binnenstapt verwacht een symfonie van gekakel, gekukel en getok. Maar kalmte voert hier de boventoon met op de achtergrond alleen het zoemend geluid van de afzuiginstallatie. De heersende rust is het gevolg van de hoeveelheid ruimte die de kippen hebben.

De overdekte tuin vormt het hart van de stal en is de ontmoetingsplek voor de 24.000 bewoners. Vooral de boomstronken zijn een geliefde plek om uit te puffen van al dat gescharrel. Klauteren is niet genoeg om op de stronk te komen. Met alle kracht die ze bezit probeert een kip haar lijfje de lucht in te duwen. Als enkele seconden lang het luchtruim wordt getrotseerd voelt de kip zich weer even vogel. Snel slaat de onvermijdelijke verzuring van de vleugelspieren toe, maar de boomstronk wordt net gehaald. Met vliegen heeft het eigenlijk weinig te maken. Een kip is dan wel een vogel, maar dan is een hovercraft ook een vliegtuig.

Een bouwpakket voor het nirwana voor legkippen bestond nog niet. “We doen eigenlijk maar wat,” bekent Zanders. Het uitgangspunt was wel duidelijk: kippen zijn bosdieren en zitten graag hoog op een stok. De boomstronken blijken een goede vondst. Ze zitten er maar wat graag op en wie geen plekje kon bemachtigen, kijkt vanaf de begane grond even graag de kip uit de boom. Toch is het moeilijk om de stal als bos te typeren. Ik mis vooral bomen, en dan wel levende rechtopstaande. Hier en daar zijn in grote plantenbakken wel wat boompjes gezet.

Advertentie

Ik had vooraf gehoopt een innige band met een kip aan te kunnen gaan. Dat ik meer van haar zou houden dan van een gepocheerd ei en thuis met heimwee naar haar foto zou staren. Zo’n vriendschap ga ik hier niet vinden. Sterker nog, het lukt me niet eens om maar een beetje in contact met de schuwe beesten te komen. Het ritselen van mijn jas laat de kippen onmiddellijk een paar stappen terug te zetten. Door Zanders word ik gerustgesteld. Het ligt gelukkig niet aan mij. Het is omdat het witte kippen zijn, bruine zijn een stuk minder angstig. Binnen een radius van twee meter word ik als stoorzender gezien en met scheve snavel aangekeken. Tussen de kippen zelf is het gelukkig wel allemaal koek en ei en vinden er geen verschuivingen in de pikorde plaats.

Aan de rand van de binnentuin zijn de nachtverblijven. In de avond kruipen ze daar hoog op een stok om te herstellen van een lange werkdag. De volgende ochtend moeten er weer eieren gelegd worden, want ook dan worden er weer taarten gebakken en uitsmijters gegeten. Dat leggen doen ze in het nachtgedeelte en via een rollende band vindt het ei zijn weg naar de inpakmachine. Om tien uur, zodra iedereen gelegd heeft, gaat de binnentuin open. Alsof er eierdopjes in de aanbieding zijn tijdens de Drie Dwaze Dagen rennen ze naar binnen. Vanaf nu is het voor de rest van de dag vrij scharrelen, rusten en in de verte loeren. Twee kippen hebben zich verslapen en zijn nog aan het leggen. Sommigen snappen het systeem nog niet helemaal en laten hun ei achter in de tuin. Elke dag worden hier honderd eieren geraapt.

Door het glazen dak valt er veel daglicht op de overdekte tuin. Zanders “spreekt zelf geen kippentaal,” maar vermoedt dat het daarom zo kalm is in de stal. Kippen hebben net als mensen een ritme nodig dat aangestuurd wordt door daglicht, anders raken ze gestresst. In megastallen is daglicht uit den boze, ze moeten het doen moet een beetje kunstlicht. Vaak gaat dat licht ook nog uit, want als kippen elkaar in zo’n stal kunnen zien gaan ze elkaar pikken. Tijdens een pikkerij komt de duistere kant van de kip naar boven, met ernstige verwondingen of zelfs de dood als gevolg. Lugubere taferelen als deze komen hier gelukkig niet voor. Op de dieren is geen wondje te bekennen, of zoals Zanders het zegt: “De kippen zitten heel mooi in de veren.” Ze lijken zelf ook trots op hun beschaafde manieren te zijn. Ze dragen hun maagdelijke witte veren als een uniform, het zijn nog net geen pauwen.

Ik ben inmiddels helemaal zen geworden in deze vreedzame stad. Het is geen hysterisch kippenhok, maar meer een fatsoenlijke sociëteit. Relaxen is hun levensmotto en daar kan ik goed mee inkomen. Veel hebben ze niet nodig, een beetje ruimte, daglicht en wat boomstronken. In een rustieke omgeving zijn ze bedaard en bestaat hun dagbesteding uit leggen, scharrelen en vooral luieren. Die kippenkoppen hebben eindelijk de tijd en rust gevonden om over de grote filosofische vraagstukken na te denken, zoals: wat was er eerder, het kip of het ei? Op dat moment komt mede-staleigenaar Styn Claessens mij ophalen om me weer terug naar het station te brengen. Hoewel ik als mens niet zomaar in hun groep word opgenomen, heb ik de kip goed leren kennen. Noem me maar een zacht ei, maar ik prijs mezelf gelukkig dat ik duizenden welgemanierde, ontspannen legkippen heb gezien die ons van duizenden eieren voorzien.