Onderweg naar Rome werd Johan Vlemmix overreden, ondergekakt en ontmoette hij een Japanse prinses

In deze serie vragen we interessante mensen naar hun allersterkste verhaal. In deze aflevering het verhaal van Johan Vlemmix, zanger en ondernemer. Hij werd vooral bekend als startschutter van het tv-programma Te Land, ter Zee en in de Lucht.

“Ik ben ooit helemaal naar Rome gelopen, in 2002. Dat was het gevolg van een verloren weddenschap die ik had afgesloten met radio dj Rick van Velthuysen. Ik deed mee met de Tweede Kamerverkiezingen met mijn Partij van de Toekomst, en was ervan overtuigd dat we een zetel zou halen. Dat was niet gelukt. Mijn vrouw vond het maar niks dat ik naar Rome vertrok, maar als je iets belooft, moet je het ook doen. Ik heb dus mijn rugzak ingepakt en ben vertrokken.

Videos by VICE

Luxemburg

De tocht verliep eigenlijk prima totdat ik na een dag of tien ter hoogte van Luxemburg was. Ik liep langs de snelweg en was aan het prutsen met mijn JVC-cameraatje, want ik wilde mijn reis vastleggen voor later. Ik lette dus niet echt op mijn omgeving, waardoor ik onbewust steeds verder op het wegdek ging lopen. Plots hoorde ik een voertuig keihard dichterbij komen, en draaide ik me een kwartslag. Wat gebeurde er? De bumper van een vrachtwagen raakte de zijkant van mijn rugzak. Ik werd gelanceerd en vloog zo 30 meter de lucht door, misschien wel 40 meter.

Het is voorbij, dacht ik toen ik de lucht in geslingerd werd. Maar ik landde een flink eind verderop in de weilanden, en ik mankeerde gek genoeg helemaal niks. Mijn camera deed het zelfs nog. Ik had enorm veel geluk, want ik had vast in duizend stukjes op de snelweg gelegen als mijn rugzak er niet toevallig tussen had gezeten als een soort van airbag. Ik moest meteen ook denken aan mijn val bij Te land, Ter zee en in de Lucht, waar ik het waarschijnlijk ook niet levend vanaf had gebracht als ik een andere draai had gemaakt in de lucht:

Ik was een beetje bang geworden door het ongeluk met die vrachtwagen. Ergens onderweg heb ik een oude, Japanse vlag gevonden. Die heb ik aan een stok vastgemaakt en in mijn rugzak gestoken, zodat chauffeurs me voortaan beter zouden zien. De vlag is me in Florence nog van pas gekomen; daar kom ik straks op terug.

Casanova (Italië)

Na een wekenlange tocht bereikte ik het Italiaanse dorpje Casanova. Het was al laat, ik was hartstikke moe en had zere voeten, maar ik kon nergens een hotel vinden. Ik besloot het erf van een boer op te lopen en zijn koeienstal binnen te gaan. Daar heb ik mijn spullen neergelegd en ben in mijn slaapzak gekropen, in het hooi vlakbij de koeien. Door de opening van de stal kon ik naar de maan en de sterren kijken.

Ergens midden in de nacht werd ik wakker van één van die koeien. Ik opende mijn ogen en zag dat die koe zich met haar billen naar me toe had gedraaid. De koe begon te poepen. Het spul kwam in mijn gezicht, op mijn spullen en op mijn slaapzak. Ik baalde enorm, want ik had nog nauwelijks geslapen. Ik heb mijn gezicht maar met een handdoek afgeveegd en ben ik blijven liggen tot de zon weer opkwam.

Die ochtend moest ik een plek vinden waar ik me kon wassen. Je kunt natuurlijk moeilijk bij mensen aanbellen als je zo stinkt, dus ik besloot mezelf en mijn spullen af te spoelen in een fontein. Ik denk alleen dat de dorpsbewoners daar niet zo van gediend waren. Terwijl ik in de fontein stond, kwam er plots een groep Italianen op me af. Ze hadden stokken in hun handen en riepen boze dingen. Ik heb mijn spullen bij elkaar geraapt en heb het op een lopen gezet. Ze hebben me nog even achterna gezeten met die stokken, maar gelukkig was ik sneller. En ik was weer schoon, al was ik nu drijfnat van het water.

Johan Vlemmix bij een willekeurige fontein.

Florence (Italië)

Ergens in de laatste maand van mijn reis liep ik richting Florence. In een nabij gelegen plaatsje vond ik een goedkoop hotel. De prijs was er wel aan af te zien. De kamertjes bleken precies zo groot te zijn als de bedjes zelf: 1 bij 2 meter. Letterlijk hokken met bedden, dus. Maar goed, het was maar voor één nacht. Ik ging zo’n hok binnen, ging op het matras liggen en viel in slaap.

Rond twaalf uur ‘s nachts schrok ik wakker. In het kamertje naast mij was een stelletje binnen gekomen en zij waren zó hard aan het neuken dat mijn hele kamer meebewoog. De muren gingen op en neer, mijn bed ging op en neer, alles bewoog. Ik dacht: het zal wel overgaan. Maar toen ze om drie uur ‘s nachts nog steeds lagen te rampetampen, besloot ik weg te gaan en verder te lopen naar Florence.

Die ochtend kwam ik al aan bij de dom van Florence. Er werd een evenement opgezet, er stonden dranghekken en overal liepen cameramensen. Als ik cameramensen zie, word ik natuurlijk helemaal wild – daar kan ik ook niks aan doen. Het hele plein werd leeggehaald en iedereen moest weg, maar ik besloot me te verschuilen achter een dikke pilaar, zodat ik de boel in de gaten kon houden.

Het evenement begon en er liep een stoet mensen over het plein, met vooraan een stel beveiligers en een klein, Aziatisch vrouwtje. Toen die groep voorbij de pilaar kwam, schrokken die beveiligers zich rot: ik stond daar namelijk nog. Maar dat kleine Aziatische vrouwtje kwam naar me toe en gaf me een hand. Er werd zelfs een tolk bij gehaald. Wat bleek? Het vrouwtje was een Japanse prinses, Sayako. En zij had de Japanse vlag gezien die nog in mijn rugzak stak, waardoor ze dacht dat ik bij de plechtigheid hoorde.

Uiteindelijk mocht ik met de prinses mee de dom van Florence in. Ik heb nog met haar gepraat over mijn reis, mijn bijna-aanrijding en daarna ook over die Japanse vlag in mijn tas. Ze was heel vriendelijk en ik heb alles mogen filmen met mijn JVC-cameraatje. Echt, het toeval was bijna onmogelijk. Want hoe vaak vind je nou een Japanse vlag, en hoe groot is de kans dan dat je daarna óók nog een Japanse prinses ontmoet? Mijn reis naar Rome hing aan elkaar van de debiele gebeurtenissen, maar naar de ontmoeting met de prinses kijk ik toch wel met heel veel plezier terug.”

Op 23 oktober 2002 bereikte Johan zijn eindbestemming Rome, na een reis van bijna drie maanden.