Identiteit

Online seksueel geweld moet het probleem van daders zijn, niet van slachtoffers

Foto door Shikhar Bhattarai via Stocksy

Ons leven speelt zich voor een gigantisch deel online af, dus is het niet vreemd dat we ook ons seksleven meenemen in whatsappgesprekken en dm’s. Helaas is het ook zo dat in ons offline leven 53% van de vrouwen en 19% van de mannen te maken krijgt met seksueel grensoverschrijdend gedrag, en dat gebeurt net zo goed online.

De gevolgen daarvan kunnen groot zijn voor slachtoffers, en daarom zijn Fonds Slachtofferhulp en Centrum Seksueel Geweld deze week begonnen met een ‘interventie’. Met die interventie richten ze zich op slachtoffers helpen herstellen na ‘online seksueel geweld’ (dat is de verzamelterm die zij gebruiken voor seksueel overschrijdend gedrag dat zich online afspeelt, zoals het ongewenst doorsturen van naaktfilmpjes en -video’s).

Videos by VICE

Volgens het AD melden zich elke dag drie slachtoffers van wraakporno (een andere verzamelterm) bij de politie. En de politie vond dat een goeie reden om via een campagne, die ook deze week startte, jongeren op te roepen niet meer aan sexting te doen. Ik vroeg me af of de politie zich met die oproep niet verschrikkelijk schuldig maakt aan victim blaming – het verspreiden ervan is immers strafbaar, sexting zelf niet – en belde Iva Bicanic van Centrum Seksueel Geweld op om te vragen wat zij daarvan vindt. Ook vroeg ik haar om wat meer te vertellen over de interventie die zich richt op het herstel van slachtoffers.

Broadly: Dag Iva, jullie richten je met de interventie op ‘herstellen na online seksueel geweld en het verminderen van negatieve gevolgen’. Wat zien jullie voor gevolgen?
Iva Bicanic: Online seksueel geweld kan hetzelfde effect teweeg brengen als hands-on misbruik. Slachtoffers kunnen vastlopen in hun dagelijks leven. Ze worden bang, slapen slecht, raken somber, krijgen suïcidale gedachten en willen uit schaamte niet meer naar school. Jongeren hebben plaatjes in hun hoofd van wat hun is overkomen. Die beelden moeten niet alleen van het internet af, maar ook letterlijk van hun netvlies – bijvoorbeeld door EMDR-traumatherapie. Als iemand online seksueel geweld meemaakt, en daar vervolgens geen hulp voor krijgt, is de kans heel groot dat iemand weer slachtoffer wordt. Die herhaling willen we voorkomen.

“Die beelden moeten niet alleen van het internet af, maar ook letterlijk van hun netvlies.”

Hoe ziet zo’n herstel-interventie er precies uit?
Het gaat om een multidisciplinaire aanpak op zowel forensisch, medisch als psychologisch vlak. Forensisch omdat de politie kan helpen bij aangiftes en bij het weghalen van de beelden; als sexting is overgegaan in een echt afspraakje, kan iemand besmet zijn geraakt met een soa of zwanger zijn, dus daarvoor is medische hulp nodig; en psychologisch omdat er veel schuld en schaamte heerst bij het slachtoffer en er vaak zelfbeschuldiging optreedt. We moeten het slachtoffer ontschuldigen: uitleggen dat de pleger verantwoordelijk is.

Ah, ja – die gedachte lijkt lijnrecht te staan tegenover de nieuwe campagne van de politie, waarin tieners worden opgeroepen op om helemaal te stoppen met sexting. Wat vind je daarvan?
Ik begrijp heel erg goed dat de overheid iets wil doen, omdat het een omvangrijk probleem is met een grote impact. Maar ik denk dat stoppen met sexting niet uitvoerbaar is. Het is een normaal onderdeel van de seksuele ontwikkeling geworden, en gaat meestal ook gewoon goed. Ik denk dat we ons vooral moeten richten op de risicogroep: hoe kunnen we ervoor zorgen dat zíj niet weer slachtoffer worden?

“Sexting is een normaal onderdeel van seksuele ontwikkeling geworden, en gaat meestal ook gewoon goed.”

Welke groep is dat?
De meeste slachtoffers van online seksueel geweld – dus sexting, sextortion, grooming en wraakporno – zijn al eerder in hun leven misbruikt of bedreigd, hebben leerproblemen, hebben minder toezicht gehad, of hebben al psychiatrische problemen. Met onze interventie richten we ons vooral op deze risicogroep, om te voorkomen dat ze niet nog een keer slachtoffer worden.

Als Centrum Seksueel Geweld richten jullie je logischerwijs op slachtoffers, maar de politie nu dus ook. Wordt het niet eens tijd om een project op te zetten waarin daders centraal staan?
Ik denk dat er voor daders al veel preventieprogramma’s en projecten bestaan. En op scholen leren jongeren om zichzelf af te vragen: wil ik de mogelijke gevolgen van het doorsturen van deze foto op mijn geweten hebben? Het probleem is alleen dat er nog steeds jongeren zijn die in een situatie terechtkomen waarin ze denken iemand te kunnen vertrouwen, intieme foto’s delen, en vervolgens klem worden gezet.

“Onze maatschappij is heel erg geneigd om slachtoffers de schuld te geven – dat gebeurt dagelijks.”

De confrontatie met foto’s die blijven rondzingen op internet lijkt me lastig voor het herstel – raden jullie slachtoffers aan om helemaal niet meer op internet rond te hangen?
Dat is in deze tijd onmogelijk, zelfs op school heb je internet nodig. We moeten jongeren vooral leren om goed en veilig met internet om te gaan. Onze maatschappij is heel erg geneigd om slachtoffers de schuld te geven – dat gebeurt dagelijks. We moeten toe naar een systeem waar we het gedrag van ‘de doorstuurder’ afkeuren, niet dat van het slachtoffer.

Vind je dat de politiek zich hiermee moet bemoeien?
Ik zou de politiek als boodschap willen meegeven dat kinderen en jongeren die thuis veel narigheid hebben meegemaakt, zoals verwaarlozing, geweld, of misbruik, eerder slachtoffer worden van misbruik, maar ook sneller bij een ander over de grens kunnen gaan. Een structurele oplossing daarvoor is dat deze kinderen mogen opgroeien in veilige gezinnen. Dat is het beste recept tegen dader- én slachtofferschap. Ik vind dat de overheid dat uiterst serieus moet nemen.