Op zoek naar de oorsprong van onze moderne verhalen

“Pyramus en Thisbe, de één de mooiste van de jongemannen, de ander verkozen boven de meisjes die het oosten had, bewoonden aangrenzende huizen. Mettertijd groeide de liefde; maar hun vaders verboden dat.”

Dit citaat uit de Metamorfosen (8 n.Chr.) van Ovidius moest ik ooit op de middelbare school uit het Latijn vertalen. Hoe meer woorden ik opzocht, hoe meer ik het gevoel kreeg dat ik dit eerder had gelezen. Het gedicht Pyramus en Thisbe leek verdacht veel op een verhaal dat ruim vijftienhonderd jaar later geschreven werd door niemand minder dan William Shakespeare. Zijn melodramatische Romeo en Juliet is bijna een één-op-één kopie van de Babylonische tortelduifjes van zijn collega Ovidius. Beide verhalen gaan over twee geliefden wiens ouders hun liefde verbieden, beide koppels spreken ‘s nachts in het geheim af en beide mannen plegen uiteindelijk zelfmoord, nadat ze er onterecht vanuit gaan dat hun liefde overleden is. Spoel nog vier eeuwen door, en je ziet het verhaal terug in weer een andere, ietwat aangepaste vorm: West Side Story (1961), waarin Tony en Maria het ongelukkige liefdesduo zijn en de Jets en Sharks hun families.

Videos by VICE

Het feit dat West Side Story, Romeo & Juliet en Pyramus en Thisbe in wezen één en hetzelfde verhaal zijn is geen geheim. Noch vormt het een uitzondering. In zijn boek The Hero with a Thousand Faces (1949) concludeert mythologie-expert Joseph Campbell dat de mensheid altijd vast blijft houden aan één ultiem verhalenschema, de zogeheten Hero’s Journey Monomyth. In zijn boek schrijft hij: “The myth is not my own; I have it from my mother. Euripides.”

Veel van de moderne verhalen in de Westerse cultuur, of het nu gaat om een beroemde tekenfilms of sciencefictionblockbusters, vinden hun oorsprong in een veel ouder plot. Op zoek naar deze hervertellingen nam ik contact op met mijn allang weer vergeten leraar Latijn, meneer Weel. Samen kwamen we tot deze vier voorbeelden. Een kanttekening: dit is niet bedoeld als een kritiek op de zogenaamde luiheid van de makers van deze hervertellingen, in tegendeel. Zoals meneer Weel altijd zei: “een uniek verhaal bestaat niet, wel een goed verhaal.”

Hoewel velen bij het verschijnen van The Lion King in 1994 al opmerkten dat de tekenfilm van Disney een één-op-één-plotvertaling is van Shakespeares Hamlet (1601), zijn beide verhalen eigenlijk gebaseerd op een nog veel ouder verhaal, namelijk Oedipus Rex (427 v.Chr.). In de Griekse tragedie van Sophocles wordt de koning Laios vermoord, waarna zijn oom Creon de troon wil overnemen. Klinkt bekend? Zowel in Hamlet als in The Lion King wordt dit thema van broederlijk verraad aangehouden. In Shakespeares toneelstuk is het de oom van Hamlet, Claudius, die zijn vader vermoordt en zijn koninkrijk overneemt. In The Lion King is het de oom van Simba, Scar, die hetzelfde doet. De twee verhalen kennen trouwens wel een ander einde: beide helden vermoorden hun oom, maar Hamlet legt zelf ook het loodje, terwijl Simba lang en gelukkig verder leeft –met alle gevolgen (lees: The Lion King 2) van dien.  

Ook vertonen de hoofdrolspelers in beide verhalen bepaalde Oedipustrekjes. Volgens Freuds beroemde complex zien jongens hun vader als vijand, maar tegelijkertijd als voorbeeldfiguur. Omdat ze op jonge leeftijd sterke (seksuele) gevoelens ontwikkelen voor hun moeder, zouden ze het liefst hun vader verstoten (of doden). Tegelijkertijd doen ze, uit angst om zelf verstoten te worden, er onbewust alles aan om het evenbeeld van hun vader te zijn. Ook omdat ze daardoor de grootste kans hebben een soortgelijke partner als hun moeder te vinden.

In Hamlet wordt dit complex zelfs nog versterkt door het feit dat Hamlets oom met zijn eigen moeder trouwt, een frustrerende gedachte die ertoe leidt dat Hamlet in een scène zelfs zijn eigen moeder probeert te verkrachten. In The Lion King gaat het er uiteraard wat vriendelijker aan toe. Maar ook dat verhaal is doordrenkt met het thema: Simba is meerdere malen ongehoorzaam naar Mufasa en zingt olijk “I just can’t wait to be king” (verstotingsdrang). Bovendien ziet de volwassen Simba, na een intense preek van de inmiddels dode Mufasa, het spiegelbeeld van zijn vader terug in een beekje. Hij is zijn vader geworden. Vol moed rent hij naar huis om Mufasa‘s plek in te nemen als koning van de leeuwenrots.

Een andere terugkerend verhalenpatroon is dat van een hoofdpersonage dat gevangen wordt genomen door een vreemde stam, verliefd wordt op een lokale bewoner en uiteindelijk aan hun zijde vecht tegen zijn eigen volk. Het verhaal begint met John Smiths Pocahontas uit 1606, waarin een jonge Brit, op ontdekkingsreis in Amerika, gevangen wordt genomen door Indianen. Net als chief Po zijn hoofd eraf wil hakken stort zijn dochter Pocahontas zich op de man en neemt hem in bescherming. Later is de Amerikaanse burgeroorlog het toneel in Dances with Wolves (1990), waarin Kevin Costner bevriend raakt met Indianen en verliefd wordt op Stands With A Fist. Vervolgens neemt hij het op tegen zijn eigen bataljon. Ook The Last Samurai met Tom Cruise kun je onder deze groep scharen.

Toch spant Avatar (2009) misschien wel de kroon wat betreft het na-apen van Pocahontas. In Avatar zien we hoe de beschaafde mensheid (ofwel: het Britse imperium) een verre reis maakt naar de wonderbaarlijke planeet Pandora (ofwel: Amerika) om daar de grondstof unobtanium (ofwel: goud) te delven. Jake Sully (ofwel: John Smith) wordt verliefd op de ‘barbaarse’ Neytiri (ofwel: Pocahontas), en uiteindelijk weet het verliefde stel de twee beschavingen bij elkaar te brengen.

Wie dacht dat Victor Hugo met zijn De klokkenluider van de Notre Dame (1831) het creatieve alleenrecht heeft op het verhaal van een gedrochtelijke man die vergeefs verliefd wordt op een hard-to-get mademoiselle, heeft nog nooit Ovidius’ Polyphemus en Galatea (8 n.Chr.) gelezen. Polyphemus was een mythische cycloop die tot over zijn oren verliefd was op de goddelijke zeenimf Galatea. Dagelijks zong hij, hoog in de bergtoppen, een lofzang voor haar. Gek van frustratie besluit hij die ene chick dan maar te ontvoeren, en alle voordelen van zijn crib (een grot) op te sommen.Maar zelfs dan worden zijn smeekbeden niet beantwoord, want Galatea bemint de galantere god Acis.

Ook de eenogige, gebochelde Quasimodo is geobsedeerd door ene Esmeralda. Net als Polyphemus neemt hij haar mee naar zijn (kerkelijk) hol om ermee te pronken. Maar ook Esmeralda valt, helaas voor Quasi, op cockblocker kapitein Phoebus. Het enige verschil met het verhaal van Ovidius is dat Polyphemus uit jaloezie Acis verplettert met een steen, terwijl Quasi en Phoebus het aan het einde best met elkaar kunnen vinden.

Het thema van lelijke schepsels die gefriendzoned worden is ook het thema van King Kong (1933), dat een eeuw na de Klokkenluider verscheen. Het vertelt het wereldberoemde verhaal van een wanstaltige aap die een beeldschone dame opeist en samen met haar de Empire State Building beklimt (de Notre Dame van New York).

Toen ik vorig jaar Interstellar (2014) over mijn netvlies liet denderen deed het ruimte-epos me meteen denken aan twee eerdere klassiekers: het kinderboek Watership Down (1972) en de Aeneis (19 v.Chr.) van Vergilius. Beide verhalen gaan over een dappere held die een nieuw thuis moet zien te vinden voor zijn lotgenoten. Bij de een is dat een konijn (Hazel); in de ander de Griekse held Aeneas. De dichtbundel van Vergilius beschrijft de vlucht van Aeneas uit de verwoeste stad Troje, en zijn decennialange zwerftocht over de Middellandse Zee met een groepje van hem afhankelijke Trojanen. Later sticht hij de stad Rome.

Nu zijn er talloze vergelijkingen te trekken tussen het klassieke verhaal uit de Oudheid en de twee later verschenen werken. In alle verhalen gaan de personages gebukt onder de voorspelling dat hun wereld binnen afzienbare tijd verwoest zal worden. In de Aeneis komt die waarschuwing van Cassandra, in Watership Down van Fiver en in Interstellar van Professor Brand, als duidelijk wordt dat het laatste overgebleven gewas, maïs, binnenkort uit zal sterven.

Als gevolg moeten de bijna-daklozen op zoek naar een nieuw onderkomen. Zowel in de Aeneis als in Interstellar probeert Aeneas/Cooper na een extreem lange zoektocht over de Middelandse Zee/het Heelal meerdere steden/planeten te bewonen om vervolgens weer verder te trekken op zoek naar iets beters. Ook de konijntjes uit Watership Down zijn kieskeurig in hun zoektocht naar de ideale vallei en doden net als Aeneas en de Trojanen de lokale bevolking van het gebied dat volgens de geboden aan hen toekomt.

Tenslotte wordt in zowel de Aeneis als in Watership Down en Interstellar de held op zijn sterfbed (in Interstellar het sterfbed van Coopers dochter Murph) geconfronteerd met het gigantische rijk dat ze hebben helpen stichten: het Romeinse Rijk, de drie uitgestrekte valleien van Watership Down en de vijfde dimensie van het universum.