Wetenschappers hebben het grootste genomica-onderzoek naar paddo’s tot nu toe voltooid, waarmee het grondwerk is gelegd voor nieuwe behandelingsmethoden.
Voor een onderzoek gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences hebben onderzoekers uit het VK, de VS en Mexico de genomen van meer dan vijftig paddenstoelen uit het geslacht Psilocybe geanalyseerd – de groep waarvan bijna alle leden de psychedelische samenstellingen psilocybine en psilocine bevatten.
Videos by VICE
Psilocybine krijgt veel aandacht, omdat de stof veelbelovend is als medicijn om mentale aandoeningen te behandelen en om gebruikt te worden bij zorg rond het levenseinde. Toch zijn nog maar een paar van de ruwweg 165 soorten uit deze groep paddenstoelen onderzocht.
“Je hebt genomica nodig als je de unieke eigenschappen van deze verschillende soorten echt wil onderzoeken,” vertelt Bryn Dentinger, medeauteur en curator van mycologie bij het Natuurhistorisch Museum van Utah, aan Motherboard. “We zijn hier zo ver mogelijk mee gegaan als we maar konden, met zoveel mogelijk soorten en monsters.”
Dentinger en zijn team ontdekten dat de vorming van psilocybine in Psilocybe zo’n 65 miljoen jaar geleden in de evolutionaire geschiedenis is opgedoken. Om het even in perspectief te zetten: de eerste mensensoorten verschenen pas zo’n 2 miljoen jaar geleden, en de moderne Homo Sapiens is 300.000 jaar geleden geëvolueerd. Voor dit onderzoek hadden onderzoekers nog geen definitieve schatting van wanneer dit trippy vermogen was ontstaan. Bovendien ontdekten ze dat de paddenstoelen door de evolutie heen twee onafhankelijke manieren van psilocybine produceren hebben ontwikkeld, waarvan er een nog niet eerder was ontdekt.
De meeste schimmels maken psilocybine met gebruik van vier belangrijke enzymen die in een bepaalde volgorde werken, oftewel een pad. Hoe die enzymen worden gemaakt en in welke volgorde ze werken, wordt bepaald door een specifiek cluster van genen. Dit onderzoek toonde aan dat deze genen in een andere volgorde kunnen verschijnen dan de onderzoekers voorheen hadden geïdentificeerd. Van de paddenstoelen die ze hebben onderzocht, hadden meer dan 65 procent genen die op deze atypische manier waren gerangschikt.
Deze ontdekking zou voordelig kunnen zijn voor biotechnologiebedrijven die synthetische versies van de hallucinogene samenstelling willen maken. “Als je op zoek bent naar een manier om psilocybine en gerelateerde samenstellingen te produceren, ben je niet langer afhankelijk van slechts één set gensequenties om dat te doen,” zegt Dentinger. “We hebben de lijst aan ingrediënten die beschikbaar zijn om dit soort middelen te ontwikkelen flink uitgebreid.”
Eén gen in het bijzonder – het PsiH- of P450 monooxygenase-gen – was door het hele geslacht een stuk veranderlijker dan de andere genen. Alexander Bradshaw, hoofdauteur van het onderzoek, zegt dat ze nog niet zeker weten waarom dat is, maar dat het wel iets is dat onderzoekers en biotechwetenschappers in de gaten moeten houden. “Er is waarschijnlijk nog veel meer aan de hand met dat gen, en op dit moment weten we niet precies wat dat is,” zegt de postdoctorale onderzoeker.
Naast dat het specifieke belangrijke genen heeft geïdentificeerd, heeft het onderzoek in zijn geheel ook een grondwerk voor onderzoekers gelegd om nieuwe therapeutische samenstellingen te ontdekken door de diversiteit van deze paddenstoelen vast te leggen.
In 2020 gaven de onderzoekers zichzelf het doel om elke soort van Psilocybe te rangschikken. Hoewel ze al een heel eind zijn gekomen, zegt Dentinger dat ze zijn belemmerd door regelgevingen, stigma en verwarring rondom de paddenstoelen.
“Het onderzoek is behoorlijk onderdrukt,” zegt hij. “Een paar van de dingen waar we aan hebben gewerkt zijn zelfs al gedaan in andere groepen schimmels, die deze sociale en politieke problemen niet met zich meebrengen.”
Dentinger voegt ook toe dat een paar potentiële medewerkers hun monsters niet voor analyse wilden uitlenen, omdat ze zich aan een algemene regel tegen het verschaffen van materiaal hielden.
Alistair McTaggart, een prominente mycoloog van de Universiteit van Queensland die niet bij het onderzoek betrokken was, heeft de regels rondom het onderzoeken van Psilocybe “draconisch” genoemd. McTaggart zegt dat me moeten begrijpen hoe genetische diversiteit bijdraagt aan hoe mensen een trip ervaren, maar dat dat niet mogelijk is als we niet naar zo veel mogelijk genomen kijken.
Dentinger voegt eraan toe dat het langdurige stigma rondom paddo’s, dat nu in plotselinge interesse is veranderd, ertoe heeft geleid dat er een opleving is geweest in de hoeveelheid “ondergronds secundair onderzoek”, dat in sommige gevallen voor onjuiste informatie heeft gezorgd. Bovendien is het, ondanks de potentiële positieve wetenschappelijke en therapeutische resultaten, nog steeds moeilijk om financiering voor dit werk te krijgen van grote instituten.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE US.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.