FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Als zwart meisje had ik weinig aan de zoveelste film over een witte tiener

Films als Juno en Lady Bird brachten me meer eenzaamheid dan troost; het enige wat ik te zien kreeg waren de verlangens en dromen van witte vrouwen.
Kirsten Dunst, A.J. Cook, Leslie Hayman, en Chelsea Swain in The Virgin  Suicides. Via Criterion Collection.
Kirsten Dunst, A.J. Cook, Leslie Hayman, en Chelsea Swain in The Virgin  Suicides. Via Criterion Collection. 

Ik groeide op als zwarte vrouw in een middenklassegezin in een overwegend witte voorstad van Missouri in Amerika. De typische tienerfilms met zoetsappige eindes die ik keek draaiden meestal volledig om de verhalen van witte meisjes. Ik vond er geen herkenning in, het was meer als een deur die toegang bood tot een wereld waarin ik even kon ontsnappen aan de vervreemdende anti-zwarte omgeving waarin ik woonde. Maar uiteindelijk brachten de films me meer eenzaamheid dan troost; het enige wat ik te zien kreeg waren de beproevingen, dromen en ervaringen van witte vrouwen.

Advertentie

Onlangs zag ik Lady Bird, een film met alle stereotype elementen uit het coming-of-age-genre, en werd zo weer herinnerd aan dat eenzame gevoel uit mijn tienerjaren.

Lady Bird is objectief gezien een mooi en komisch coming-of-age-drama over een wit tienermeisje, met ambities groter dan haar beklemmende leven in de arbeidersklasse van Sacramento toelaat. Ze droomt van een leven ver weg van huis, 'aan de verkeerde kant van het spoor', zoekt troost bij haar stoere klasgenoten en laat haar beste vriendin abrupt voor hen vallen. De spanningen in de film zijn zoals we ze al veel vaker zagen: een onstuimige relatie tussen moeder en dochter, met een in stilte lijdende maar empathische vader, dromen van de grote stad, gemene populaire tieners die de protagonist op een dwaalspoor zetten, en een religieus vriendje dat uiteindelijk uit de kast komt (á la Saved!). Saoirse Ronan speelt de hoofdrol: een gelaagd personage, zonder in te leveren aan vrolijkheid, iets wat wordt verwacht bij dit soort films. Laurie Metcalf belichaamt de herkenbare, bezorgde moeder, en Timothée Chalamet is de karakteristieke pseudo-intellectueel met grote Bambi-ogen, die we tegen beter weten in nog ver na onze schooltijd blijven daten. Het is een bekende verzameling personages die perfect in het plaatje past, en eentje waarmee de film, na wereldwijd lovend te zijn ontvangen, direct op de lijst terechtkwam voor het prijzenseizoen van 2017.

Advertentie

Lady Bird is lief, zoetjes. Een filmproducent die ik ken beschreef het als ‘een film gemaakt met het vakmanschap van een filmmaker, waarin elke scène maximaal effect heeft’. In die uitspraak kan ik me zeker vinden. Toch vond ik het verhaal ook voorspelbaar en saai. Het was een verhaal dat ik nooit eerder zag, maar tegelijkertijd al tientallen keren heb gezien.

En dat ligt grotendeels aan het genre zelf: een coming-of-age-verhaal waarin bijna wordt verwacht dat de vrouwelijke protagonist wit is. Het is een soort progressief vervolg op het coming-of-age-genre van witte mannen (alsof de verering van witte vrouwelijkheid opzichzelfstaand al een verademing is na het overschot aan witte mannelijkheid). Het lijkt bijna een regel dat er geen gekke plottwists of verrassende personages in voor mogen komen; het moet vooral veilig zijn, net zoals alle andere films in dit genre.

Lucas Hedges en Saoirse Ronan in Lady Bird (2017). Eigendom van A24.

Molly Ringwald is de superster binnen dit genre, met haar iconische rollen in Sixteen Candles (1984) en Pretty in Pink (1986). En dan zijn er nog de schurende films met een boodschap, zoals Thirteen (2003) en White Girl (2016). Er zijn aandoenlijke, sentimentele titels met personages die tegenslagen overwinnen, zoals Juno (2007) en Edge of Seventeen (2016). Er zijn feel-goodfilms over vriendschap zoals Now and Then (1995), Sisterhood of the Travelling Pants (2005) en Crossroads (2002). Er zijn films over familie en nieuwe ontdekkingen, zoals What a Girl Wants (2003) en de eerste Princess Diaries (2001). Natuurlijk zijn er een aantal uitzonderingen die niet het typische patroon volgen, zoals Marielle Hellers Diary of a Teenage Girl (2015), Todd Solondz’ Welcome to the Dollhouse(1995), en Terry Zwigoffs Ghost World (2001), om er maar een paar te noemen.

Advertentie

Dit soort films over tienermeisjes draaien grotendeels om ontevredenheid, verveling en de overpeinzing daarvan, waarin nostalgie werkt als de grootste aantrekkingskracht. Mij doen de nostalgische projecties van middelbare-school-ellende en eindeloze zomers vooral denken aan het feit dat je bijna nooit zwarte meisjes ziet in diezelfde alledaagsheid, want daar zou een wit publiek zich niet in herkennen.

Ik keek naar deze coming-of-age-verhalen omdat ik ook droomde van ontsnappen uit de buitenwijk waar ik woonde. Maar omdat ik zwart ben, was geen van deze verhalen eigenlijk voor mij bedoeld – de blockbusters niet, en de arthouse-producties evenmin. Als ik mezelf al ergens in herkende, dan was het een figurant of ander opvulmateriaal, of een stereotype karakter dat de hoofdrolspeler eigenlijk alleen maar in de weg zat – de pestkop, de concurrent, de buurvrouw, de rechterhand, een mooi meisje aan de zijlijn, een geadopteerd zusje, een vriendelijke mentor, leraar of klasgenoot (allemaal zwarte personages uit Lady Bird, maar alleen de mentor en de leraar hadden ook echt een tekst in het script). Het is alsof deze personages gemaakt zijn om mij voor te bereiden op een bijrolletje in het grote levensverhaal van witte vrouwen.

Terugkijkend op het genre krijg ik de indruk dat er achter de fascinatie voor het decor van voorsteden, buitenwijken en de provincie in dit soort films meer schuilt gaat dan een goeie setting voor 'verveling'. Ik denk zelfs dat het iets kan zeggen over de politieke situatie van dit moment.

Advertentie

In november 2017 plaatste The New York Times een schokkend profiel - He’s just like you and I! – over Tony Hovater, een nazi-sympathisant en actief lid van de witte nationalistische Traditional Workers Party. Hierin werd zijn pittoreske leven in een voorstadje gedetailleerd omschreven. Na incidenten van raciale of massa-schietpartijen – van de bekende schietpartij op Columbine in 1999 tot de massaschietpartij in de First Baptist Church in Sutherland Springs in Texas, in 2017 – komen mensen uit hun voorstedelijke woningen tevoorschijn om te vertellen hoe onvoorstelbaar het is dat een jongen uit deze rustige, beschaafde buurt zoiets verschrikkelijks kan doen. Na het incident bij de Marjory Stoneman Douglas High School in Parkland (Florida) in februari, zei een student: “Je hoort erover, maar je verwacht nooit dat het hier in je eigen buurt gebeurt. Iedereen weet dat dit een veilige omgeving is, je zou het hier nooit verwachten.” En in een tijd waarin geweld en racisme onder witte Amerikanen onherroepelijk explicieter wordt, lijkt het alsof de voorstad, waar zo veel coming-of-age-films zich afspelen, het laatste bolwerk van witte onschuld is geworden.

Dit zijn de plekken waar mensen achter hun witte houten tuinhekken nog steeds geloven in de ‘good old American Dream’. Waar ze de hoop hoog houden, ondanks de werkloosheid, gedwongen verkoop van huizen en torenhoge schulden door medische kosten – de trekpaarden van het kapitalisme – die het kleed onder hun voeten vandaan trekken. Maar deze setting, die de pittoreske arbeidersklasse van Amerika typeert, is ideaal voor voorspelbare (en bijna propagandistische) filmische werelden en een vastgeroeste plotlijn. In deze verbeelding lijken er maar een beperkt aantal variaties mogelijk van eerste liefdes, liefdesverdriet, tragedies en familiedrama’s.

Advertentie

En omdat deze voorsteden bijna niet omlijst worden door de gesegregeerde sociale structuren waar ze uit voorkomen, legitimeert die setting het idee dat er maar één kleur te zien is – terwijl de filmindustrie juist steeds meer (en terecht) druk zet op de vraag naar betere representaties van gender en ras. Niet-witte mensen lijken niet voor te komen in de suburbia, dus zou het onrealistisch zijn om het anders te doen voorkomen, lijken de filmmakers te denken. Met deze logica worden voorsteden een veilige plek voor 'de witte fantasie', waarin verwijzingen naar literatuur en autobiografieën het goed praten om alleen witheid te verbeelden.

The Virgin Suicides (2000). Via Criterion Collection.

Misschien zou de bijna oneindige variatie aan verhalen uit de voorsteden iets interessanter zijn als ze een doel hadden dat verder reikt dan alleen maar een flauw verhaal vertellen. Als ze, om maar een voorbeeld te noemen, meer besef van hun witheid zouden laten zien, in plaats van het uit te dragen als de status-quo. Het essay van Morgan Jenkins ' Reading Bored White Girls' beschrijft de voorstedelijke verveling als een soort handleiding om de witte psyche te begrijpen. Eerst analyseert ze Emma Clines’ The Girls uit 2016 (over een Manson-achtige familiecult) en daarna de cultklassieker van Jeffrey Eugenides The Virgin Suicides.

Bij die laatste wordt zowel het boek als de film verteld vanuit het perspectief van een aantal jongens uit de buurt die gefascineerd raken door de verleidelijke zusjes Lisbon. Het mysterie rondom deze zussen wordt alleen maar groter als het jongste zusje, Cecilia, zelfmoord pleegt en de meisjes geïsoleerd raken door hun bange ouders.

Advertentie

Jerkins herinnert ons eraan dat Grosse Point (het decor van de film en het boek) een van de rijkste voorsteden van Detroit is, en dat in het metropoolgebied van Detroit meer dan de helft van de witte families, arm of rijk, in de voorsteden wonen, tegenover tien procent van de zwarte bevolking. Dit idyllische stukje Utopia, dat deze meisjes uiteindelijk te gronde richt, komt voort uit raciale discriminatie. Het privilege van hun witheid en vooraf bepaalde orde is wat hen uiteindelijk tot zelfvernietiging drijft. Haar stuk maakt duidelijk hoe de film voor witte schrijvers en filmmakers een interessante en zeldzame kans biedt om een verzameling personages te gebruiken als achtergrond voor een grondige (en nuttige) analyse van witheid.

Wat heeft het voor zin om keer op keer dezelfde plotlijnen te herkauwen, en zo dezelfde raciale ideeën te vereeuwigen?

Misschien zou de film interessanter zijn geweest als we, bijvoorbeeld, konden begrijpen dat de paranoia van de ouders, waardoor de meisjes zo overdreven beschermd opgroeien, tenminste voor een deel geworteld zijn in iets wat je 'witte angst' kan noemen. Deze angsten worden subtiel naar voren gebracht. Nooit expliciet, want ironisch genoeg is het juist die complete witheid die ervoor zorgt dat de realiteit volledig buiten beeld kan worden gelaten, wat de film voor het publiek juist aantrekkelijk lijkt te maken.

Ondanks het feit dat een meer 'diverse' cast een steeds groter publiek trekt (zie het succes van Black Panther), lijkt de lelieblanke meisjesachtige coming-of-age-film onverminderd populair. Dit jaar alleen al kwamen The Year of Spectacular Men, The Miseducation of Cameron Post (een poging van het genre om meer inclusief te zijn richting het LHBTQ-publiek), Never Goin’ Back (een zogenaamd stoere-jongensfilm, natuurlijk zonder vrouwelijke protagonist) en Eighth Gradeuit.

Kunst is niet verplicht om hulp te bieden bij sociale problemen in de wereld, maar het is nog steeds wat waard om je af te vragen: hoe ethisch verantwoord en rationeel is het om keer op keer dezelfde plotlijnen te herkauwen, en zo dezelfde raciale ideeën en dynamiek te vereeuwigen? Kunst is een reflectie op het leven, en zolang witte mensen bang zijn om raciale ongelijkheden te erkennen, blijven filmpersonages dat ook doen.

Volg Broadly op Facebook, Twitter en Instagram.