Aan portretten geen gebrek in Noord-Korea. Van de grote leiders dan tenminste: de gezichten van Kim Il-sung, Kim Jong-il en Kim Jong-un vind je door het hele land op straat, in het openbaar vervoer en de muren van musea en hotels.
Fotograaf Stephan Gladieu ging naar Korea om portretten van hele andere mensen te schieten: de lokale bevolking. Tussen 2016 en 2020 vertrok hij drie keer vanuit Frankrijk naar deze totalitaire staat, om foto’s te maken van doodnormale Noord-Koreaanse burgers.
Videos by VICE
Deze beelden, die hij onlangs publiceerde in het boek North Korea, laten het alledaagse leven zien in plaats van het zoveelste gezicht van een dictator. We spraken hem over de dingen waar hij tegenaan liep, wat hem opviel en wat hij in de loop der jaren heeft zien veranderen.
VICE: Hoe kwam je bij dit onderwerp terecht?
Stephan Gladieu: Zoals zoveel mensen ben ik al jaren door dit land gefascineerd. Maar ik wist nooit zo goed waarom precies. Als je erover nadenkt is het best een klein land, met 25 miljoen inwoners. Mijn hoofddoel was om erachter te komen waarom veel mensen het zo fascinerend vinden. We weten er bijna niks over, en ik wilde het met mijn eigen ogen zien.
En je wilde je vooral richten op gewone mensen.
Als het in de media over Noord-Korea gaat, dan gaat het vaak over de dynastie: een grootvader, een vader en een zoon. Of het gaat over de internationale spanning en nucleaire dreigingen. Maar hoor je ooit iets over het Noord-Koreaanse volk? Hoe hun leven eruitziet, of wat ze meemaken op een gemiddelde dag?
Heb je de Noord-Koreaanse autoriteiten over je project verteld toen je een visum aanvroeg?
In eerste instantie niet nee. Ik kon er niet zo expliciet over zijn, want je krijgt met mensen te maken met een andere ideologie en cultureel referentiekader. Maar ze bleken verrassend geïnteresseerd in mijn werk. Ik maakte duidelijk dat ik niet naar Noord-Korea was gekomen om foto’s te maken van lege plekken – daar zijn al zat foto’s van. Ik zei dat ik portretten wilde maken, en vooral geïnteresseerd ben in mensen. En dat ik geen journalist ben en dit puur uit artistiek oogpunt wilde doen.
Waar liep je onder andere tegenaan?
Ten eerste was ik geen moment alleen. Als je aankomt op het vliegveld staat er al iemand klaar om je op te halen. Ze begeleiden je door de douane en nemen je in een busje mee naar je hotel. Dan krijg je een rooster waarin precies staat aangegeven wat je de komende vijftien dagen gaat doen, inclusief waar je overnacht en waar je gaat eten.
Van de eerste tot de laatste dag weten ze precies wat je aan het doen bent. Daardoor kunnen ze ook weten wat je precies gaat zien en fotograferen. Voor een fotograaf die uit een vrije democratie komt is dat een gigantische beperking.
Het tweede was dat er in Noord-Korea totaal anders tegen kunst wordt aangekeken dan bij ons. Het is pure propaganda, en bestaat vooral uit portretten van leiders. Er zijn ook geschilderde en keramische fresco’s, die eveneens neerkomen op een eerbetoon aan het regime. Ze zijn allemaal gebonden aan strikte regels die voortkomen uit een obsessieve drang naar perfectie. Individuele portretten bestaan in principe niet – afgezien van die van de leiders dan – omdat het individu altijd deel uitmaakt van een groep.
Ben je in de verleiding geweest om met je foto’s kritiek op het regime te leveren?
Sommige mensen vonden het slecht dat ik geen mishandeling en honger in beeld heb gebracht. Maar aan die mensen zou ik twee vragen willen stellen: denken ze serieus dat de Noord-Koreaanse autoriteiten me dat zouden laten zien? Het is een totalitair land. En daarnaast: hoe zou ik wat tegen hun systeem kunnen doen? Daar kan ik ook niet zomaar wat aan veranderen.
Heeft het project je anders laten nadenken over Noord-Korea en zijn bevolking?
Het bevestigde vooral hoe vreemd deze dictatuur is. Niet dat ik daaraan twijfelde voordat ik erheen ging, maar ik ben nog meer overtuigd geraakt van de macht van het regime en de wurggreep waarin de mensen zitten. Toch zag ik ook genoeg Noord-Koreanen die er gelukkig uit leken te zien, en lekker op een zondagmiddag zaten te picknicken of naar het pretpark gingen.
Natuurlijk is de stress ook vaak genoeg voelbaar. Dat krijg je nu eenmaal van zo’n beangstigend regime.
Hoe kijken ze aan tegen de westerse wereld?
Ze hebben een heel ander wereldbeeld. Wij vinden hun waarden dan wel wat vreemd, maar zij zijn bang voor die van ons. Op dit moment hebben ze wel het idee dat hun land wat opener begint te worden. Ik heb dat de afgelopen jaren ook gezien: mensen zijn zich anders gaan kleden, met meer kleuren, en stijlvollere en warmere kleding. En ze hebben er nu ook elektrische fietsen.
De Noord-Koreaanse samenleving is aan het veranderen. Wat ik net heb vastgelegd zal over tien jaar waarschijnlijk ook weer helemaal anders zijn.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE Frankrijk.