Met de sluiting van Cruquiusgilde raakt Amsterdam een belangrijke kweekvijver kwijt
Foto met Pepijn van Waning (links) en Job Vermin (rechts)

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Met de sluiting van Cruquiusgilde raakt Amsterdam een belangrijke kweekvijver kwijt

We spraken mede-oprichters Pepijn van Waning en Job Vermin over de filosofie achter hun club in Amsterdam-Oost.

Het moment is nabij. Na dit weekend kunnen we niet meer naar Cruquiusgilde als clublocatie. De ruimte in Oost is sinds 2013 een van de meest charmante no-nonsens plekken om de nacht door te brengen. Vorige maand sprak ik uitgebreid met de oprichters over de problemen met de gemeente, waardoor ze zich genoodzaakt voelden om hun club te sluiten. Ze gaan nog twee keer los: vrijdag met de avond Funkyard van Marcel Vogel en Mr Mendel, zondag hosten oprichters Pepijn van Waning, Frodo Willemsen en Job Vermin hun labelavond Redevice, met Dana Ruh en Julietta, en natuurlijk Redevice Soundsystem zelf.

Advertentie

Tijden het schrijven van het interview, vond ik het jammer dat er weinig ruimte was om het over de visie achter Cruquiusgilde te hebben. Zonde, want ze treden sowieso zelden naar buiten in de media. Dit terwijl ze met Redevice en Berlin Underground al sinds 2002 een prominente rol spelen in de Amsterdamse underground.

Eerder deze week sprak ik opnieuw met ze af bij een café. Precies op de afgesproken tijd komt Job het terras oplopen. Een kwartier later voegt ook Pepijn zich bij ons. Frodo laat op zich wachten, en als we drie kwartier later nog niks van hem gehoord hebben, besluiten we het interview in deze samenstelling te doen.

THUMP: Hey Pepijn en Job. Wat was het eerste moment dat jullie dachten; deze plek heeft potentie?
Pepijn: Toen we net over de locatie konden beschikking, hebben we tijdens ADE een legendarische after gehad. Die ochtend stonden er vierhonderd man binnen. Zelfs Ricardo Villalobos en Mathew Jonson waren erbij – niet om te draaien, maar om te hangen na hun eigen optredens in de stad.

Job: Met de sfeer die er toen hing, beseften we dat het echt iets kon worden. Het was een periode dat we aan het oriënteren waren op geschikte plekken voor een club. Zo hebben we met Ernst Mertens – die nu achter De School zit ­– nog gekeken naar een loods die leegstond. Dat is niets geworden, omdat die loods gesloopt zou worden. Al staat hij er drie jaar later nog steeds.

Waarom moesten jullie eigenlijk zo nodig een eigen plek?
Pepijn: We hebben onze feesten Berlin Underground en Redevice altijd op verschillende locaties gedaan, zoals bij de NDSM, Post-CS, Studio/K of de Melkweg. De laatste paar jaar lag de focus vooral op onze Redevice-avond in Studio 80. Dat liep op zijn einde omdat ze een koerswijziging wilden doorvoeren. Toch waren we vooral zelf echt toe aan een eigen ruimte om onze visie verder uit te diepen. We wilden niet constant afhankelijk zijn van anderen.

Advertentie

Foto van Raymond van Mil

Wat kon er dan niet in de 80 wat jullie nu wel doen?
Job: Het probleem bij een club op een uitgaansplek als het Rembrandtplein, is dat je tot twee uur 's nachts zenuwachtig staat te wachten in de hoop dat de club volstroomt nadat de cafés sluiten. Het werd uiteindelijk altijd wel druk, maar we organiseren ook liever feesten voor een bezoekers die al voor tweeën op de dansvloer staan. Omdat het een grote club is, ben je vaak genoodzaakt om een dure headliner te boeken, waardoor er weinig ruimte overblijft om de meer eigenwijze dingen te programmeren.

Pepijn: Bij Cruquiusgilde is het een uitdaging om artiesten te boeken voor zo'n beperkte capaciteit. Je moet de productiekosten eigenlijk met honderdvijftig kaarten kunnen terugverdienen. Maar aan de andere kant moet je daardoor naar nieuwe dingen zoeken. Veel van de artiesten die we hebben gehad, stonden voor de eerste of tweede keer in Nederland. Het positieve effect daarvan, is dat die honderdvijftig man die binnen staan, vaak vrijwel allemaal puur voor die artiest of het feest komen.

Job: In een club met meer dan vijfhonderd man capaciteit, zie je vaak dat de helft is gekomen zonder te weten wie er draait. Een clubavond waar vrijwel alle bezoekers echt komen voor een artiest of promotor, zijn ook meestal gelijkgestemden. Die kijken minder snel op als een bezoeker afwijkt van de norm. Wij wilden een plek creëren waar allerlei soorten mensen zich thuis voelen en waar een ongedwongen sfeer hangt. Waar bi's en gays naast hetero's dansen, waar je huidskleur of leeftijd niet uitmaakt. Net zoals we dat vaak in Berlijn zien. In Amsterdam is alles toch vaak wat meer gescheiden.

Advertentie

Maar in Trouw of Studio 80 kwam toch ook behoorlijk divers publiek?
Job: In Trouw had je dat wel ­– maar daar organiseerden we zelf weer niets. In de Studio 80 was relatief veel inlooppubliek. Het ding is, dat twee mannen of twee meisjes niet snel uitdagend op een platform gaan staan dansen, als ze zich niet volledig op hun gemak voelen omdat andere bezoekers raar opkijken. Je hebt daardoor vaak een iets minder vrije sfeer.

Je zit met deze locatie ver weg van de binnenstad. Is dat niet een handicap? Ik bedoel, in de eerste twee jaar van Trouw klaagde iedereen dat het ver fietsen was, terwijl het op tien minuten fietsen van Rembrandtplein ligt. Bij jullie is dat een flink stuk verder.
Job: Het werkt door de kleine omvang. Met honderdvijftig man is het hier leuk. Dat aantal voelt in een club met een capaciteit van zevenhonderd man behoorlijk lullig. Ik denk dat de afstand de allerbeste doorbitch is geweest. Het heeft een filterende functie, niemand komt hier per ongeluk. Dat is niet iets wat we vooraf hebben bedacht, het heeft zo uitgepakt. Er is eigenlijk geen avond geweest dat we het gevoel hadden dat er een publiek was dat niet bij de avond paste.

Pepijn: We moesten het voor een groot deel hebben van mond-tot-mondreclame. Toen we open gingen, deden we dat niet met veel promotie en grote online campagnes. Eigenlijk zijn er alleen facebookevenementen aangemaakt. Je creëert zo volgens mij juist een soort begeerte, in tijden dat iedereen zo hard en agressief schreeuwt. Ik merk dat ik toch een beetje mediamoe ben geworden.

Advertentie

Job: Je moet uitgaan van de dingen waar je goed in bent. En keihard promoten hoort daar niet bij. Goede muziek neerzetten wel. Dat is waarvoor we het doen, en daarom moet je een situatie zien te creëren waarbij het zwaartepunt niet op de promotie hoeft te liggen.

Maar als er geen buzz ontstaat, blijft de tent leeg.
Job: Je kan jezelf natuurlijk flink in de vingers snijden. Maar dat is minder als je een eigen plek hebt, dan wanneer je feesten organiseert op een externe locatie. Als een avond daar niet loopt, kan het voor een promotor een flinke financiële strop zijn: je haalt je productiekosten er niet uit en je moet bijbetalen voor de bargarantie.

Jullie voordeel is duidelijk. Maar wat zijn de voorwaarden voor externe partijen in Cruquiusgilde?
Job: Ze betalen een beetje huur en wat voor de geluidstechnicus. De gehele deuropbrengt is voor henzelf. En als de doorloop hoog is op een avond, haal je zo driehonderdvijftig bezoekers.

Is dat laagdrempelig vergeleken met andere clubs in de stad?
Pepijn: Bij ons kun je misschien niet veel verdienen, maar ook niet veel verliezen. Het is dus een plek waar je jezelf kan profileren en op de kaart kan zetten. Dat miste Amsterdam echt. De enige plek die in de buurt komt is denk ik 0T301, maar zij hebben als handicap dat ze om drie uur dicht moeten.

Job: We hebben een aantal meer gevestigde organisaties gehad als LET en Is Burning die overkwamen van Trouw, en VBX met wie we voorheen al samenwerkten. Daarnaast hebben nieuwe initiatieven als Buitengewoon, Motiv en Fade Blank een plek gekregen in Amsterdam. Dat laatste feest is echt een succes en is elke keer uitverkocht met een leuk en jong publiek. Dat doen ze met een sterke en eigenzinnige muzikale techno-programmering. Andere locaties willen nu maar wat graag clubavonden met hen doen. Het is een mooi voorbeeld hoe we een springplank kunnen zijn voor kleine initiatieven naar een groter podium.

Advertentie

Waar moeten dit soort nieuwe initiatieven straks heen?
Job: Op dit moment ontbreekt het in Amsterdam weer even aan een kweekvijver. Hopelijk kunnen wij weer in dit gat duiken als we een nieuwe locatie vinden. We zoeken een plek die net groot genoeg is om er wat geld aan te kunnen verdienen. Je moet het toch de volle concentratie en aandacht geven. Maar het moet vooral een plek zijn waar je risico's kunt nemen. Dat is voor ons de essentie: muziek staat op de eerste plek.

Foto: Raymond van Mil

Het lijkt me lastig om op dit moment een club te runnen. Clubs hebben het overal moeilijk, en festivals zijn de dominante factor in de stad. Festivals zijn alleen niet de plekken waar nieuwe dingen ontstaan. Maken jullie je daar zorgen over?
Pepijn: Ik denk dat zeventig procent van de festivals dezelfde grote namen boekt. Er zijn misschien vijftien festivals die echt vernieuwend programmeren, zoals Dekmantel of Strange Sound From Beyond. Echt vernieuwend programmeren is voor een club met meer dan zeshonderd man capaciteit natuurlijk al erg lastig. Ook daar draait het vaak om headliners. Zeker bij festivals gaat het vaak om korte sets van maximaal twee uur. We willen dj's juist de tijd en de ruimte geven, daarom was die 24-uursvergunning zo belangrijk voor ons.

Job: In mijn ogen is een dj-set draaien niet zo heel moeilijk. Zeker een korte set kun je van te voren heel goed voorbereiden. Het wordt voor een artiest pas echt een uitdaging als je drie à vier uur moet draaien. Dan komt er een moment dat een dj moet gaan anticiperen; je moet constant het publiek uitdagen om ze wakker te houden, maar je moet dat ook weer niet te veel doen, want dan vervreemd je de dansers van je. Alleen de echt goede artiesten zijn in staat om het langer dan vier uur interessant te houden. Dat is waar we een dj op selecteren. Veel artiesten die vaak op festivals staan vinden dat een verademing, want daar moeten ze toch vaak draaien wat van hen verwacht wordt. Steve Rachmad is een goed voorbeeld: die doet het hartstikke goed op de festivals. Toen we hem boekten in de achterzaal van Studio 80 kon hij ook zijn funk en electric boogie-kant laten horen.

Advertentie

Wat was qua muziek de gemene deler bij Cruquiusgilde?
Pepijn: We hebben vooral artiesten geboekt op het schemerige gebied tussen house en techno, met ook veel ruimte voor disco, funk, dub en afro. Het is vaak een beetje minimalistisch en vaag.

Job: De muziek die we met Redevice uitbrachten, noemden we vaak heroïne-house.

Op de laatste avond sluit Julietta af, een van jullie favoriete dj's.
Pepijn: Met Julietta hebben we zowel een persoonlijke als een muzikale klik, waardoor we haar vaak opnieuw uitnodigen. Er zijn maar weinigen die zo goed kunnen draaien, op het grensvlak tussen house en techno, zonder alleen maar hitjes te knallen. Ze is een goed voorbeeld van iemand die echt een eigen lijn kan neerzetten die na vijf uur nog interessant is. Dat is sowieso iets waar vooral vrouwen aanleg voor lijken te hebben. Ook Molly of Maayan Nidam hebben die magie. Het lijkt of ze minder de noodzaak voelen om te knallen om het knallen.

Ondanks dat ze al lang meedraait is ze is niet super bekend.
Pepijn: Als we een dj boeken, doen we dat omdat het een goede dj is. Niet omdat hij of zij ook kan produceren. Hetzelfde gold lange tijd ook voor een Jan Krueger of Eric Cloutier. Die zijn pas in een laat stadium gaan produceren. Ze danken hun reputatie vooral aan hun dj-sets.

Job: Je hebt producers die draaien, of dj's die ook produceren. Er zijn er maar weinig die in allebei echt goed zijn. Dat is niet gek. Dj's zijn mensen met een ongekende muziekkennis die al hun tijd spenderen aan het ontdekken van muziek. Goede producers steken al hun tijd in het perfectioneren van hun geluid. Het wordt altijd maar als vanzelfsprekend genomen dat je als dj moet produceren om jezelf te profileren. Maar bijna alle dj's die ikzelf erg goed vind, produceren niet of nauwelijks. Antal is een goed voorbeeld, of Mirella Kroes – die is daar gewoon niet in geïnteresseerd. Al zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen.

Ik verbaas me er altijd over dat Awakenings alleen artiesten boekt die iets hebben uitgebracht. En vorig jaar las ik dat ID&T een talententraject heeft opgezet waarbij ze zochten naar producers en niet naar dj's. Onder het mom van ' iedereen kan een goede dj worden.'
Pepijn: Het wordt vaak vergeten dat draaien echt een ambacht is.

Job: Iemand die produceert en daarbij draait, zal best voor een volle zaal kunnen draaien. Maar om een bijna lege tent de hele avond in zijn greep te houden, dat is een kunst die slechts weinigen verstaan.

Veel plezier dit weekend heren!
Voor meer info over de laatste twee feesten:
De vrijdag met Funkyard, zondag met Redevice invites Fragments.