Tech

Reminder: de atmosfeer zit nog steeds vol radioactieve deeltjes van kernproeven

Uit een onderzoek dat in 2014 werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Communications blijkt dat er nog steeds radionucliden in de stratosfeer aanwezig zijn van de kernproeven die 51 jaar geleden verboden werden. In de bovenste lagen van de atmosfeer bevinden zich nog plutonium- en cesiumisotopen die dateren uit de Koude Oorlog, en die naar beneden kunnen komen door globale atmosferische gebeurtenissen, zoals enorme vulkaanuitbarstingen.

Hoofdauteur Jose Corcho Alvarado, van het Instituut voor Stralingsfysica aan het Universitair Ziekenhuis van Lausanne in Zwitserland, vertelde de BBC: “De meeste radioactieve deeltjes verdwijnen in de eerste paar jaar na de explosie, maar een fractie blijft een paar decennia lang in de stratosfeer, en soms zelfs honderden of duizenden jaren.”

Videos by VICE

Regen, sneeuw en zwaartekracht hebben de isotopen vrij snel ‘weggewassen’ uit de troposfeer, een lagere laag van de atmosfeer. Maar 10 tot 50 kilometer boven het aardoppervlak, in de stratosfeer, blijven de concentraties 1000 tot 1500 niveaus hoger dan in de troposfeer.

Natuurlijk zijn zelfs daar de niveaus niet hoog genoeg om schadelijk te zijn voor mensen, aldus de onderzoekers. Dat is goed nieuws, want, zoals het Centre for Disease Control op hun website zegt: “Alle mensen die sinds 1951 zijn geboren, zijn in zekere mate blootgesteld aan straling door de nucleaire neerslag van atoomproeven.”


Bekijk onze nieuwste docu: Atoomsoldaten: Proefkonijnen van de Koude Oorlog


Dat lijkt misschien onwaarschijnlijk, maar onthoud dat het equivalent van 29.000 van de bommen die op Hiroshima zijn gevallen door atoomproeven in de lucht is beland, maar liefst 428 megaton. Radioactief cesium-137, dat ontstaat wanneer uranium en plutonium neutronen absorberen en splijting ondergaan, heeft een halveringstijd van ongeveer 30 jaar. De grootste bron van cesium-137 blijft de radioactieve neerslag ten gevolge van kernproeven in de jaren 50 en 60. Via de grond en het water om ons heen hebben we allemaal elk jaar een klein beetje hiervan geabsorbeerd, zelfs als je geboren bent nadat bovengrondse atoomproeven al lang verboden waren.

De belangrijkste radionuclide van atoomproeven is jodium-131, volgens een onderzoek uit 1998 door het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid, dat schatte dat ergens tussen de 11.300 en 212.000 gevallen van schildklierkanker “verwacht werden bij de Amerikaanse bevolking door blootstelling aan jodium-131 van nucleaire testlocaties.” De onderzoekers gaven zelf toe dat dit nogal een brede marge is, maar wezen erop dat dit slechts een ruwe schatting was die na verder onderzoek gespecificeerd kon worden. In 2002 stelde een voorpublicatie van de vervolgstudie dat de neerslag van kernproeven waarschijnlijk rond de 15.000 sterfgevallen door kanker in de Verenigde Staten heeft veroorzaakt, en 22.000 kankergevallen in totaal.

Journalist Chris Clarke beschreef in een online artikel de directe en aanhoudende effecten die de vroege atoomproeven, zoals de ontploffing van Shot Fizeau op 14 september 1957, op de woestijn in Nevada ten gevolge hebben gehad.

“56 Jaar en een week na Shot Fizeau hangt een kwart van de Strontium 90 die door de bom ontstond nog steeds rond. Een kwart van het radioactieve cesium 137 van Fizeau is hier ook nog steeds. 50 jaar nadat de Senaat het gedeeltelijke kernstopverdrag ratificeerde, 21 jaar nadat de VS voor het laatst een ondergrondse bomtest uitvoerde, gaan geigertellers nog steeds af door de aarde in Nevada.”

Volgens het CDC hoeven mensen die na 1971 zijn geboren zich geen zorgen te maken over de gevolgen van de kernproeven in Nevada. Helaas was dat niet het geval in de jaren na de proeven, toen mensen zich onbewust blootstelden aan het radioactieve stof van de testlocatie, waaronder de cast van een film waarin John Wayne de rol speelde van Dzjengis Khan. Om maar te zwijgen over de bewoners van de Pacific Islands die door Amerikaanse atoomproeven werden verdreven, Chinese dorpelingen die werden blootgesteld aan de gevaarlijke testen van hun regering, en ga zo maar door. Voor een goed geschreven maar tragisch verslag van hoe weinig atoomwapentesters wisten of bereid waren om verantwoording voor af te leggen, zou ik Rudolph Herzogs A Short History of Nuclear Folly aanraden.

Natuurlijk is de reststraling die nu nog om ons heen hangt niets vergeleken met de gevaren in de tijd van kernproeven, maar het is een blijvende herinnering aan wat er is gebeurd. De effecten van die 428 megaton die zijn ontploft bij atmosferische kernproeven blijven meetbaar, zoals zowel de Amerikaanse regering als het team van Zwitserse onderzoekers ons duidelijk maken. Maar als je het idee hebt dat de lucht een beetje naar metaal smaakt is dat gelukkig waarschijnlijk alleen maar je verbeelding.

Volg Motherboard op Facebook, Twitter en Flipboard.