Muziek

Ik werd geweigerd bij een club en leerde de ware betekenis van het nachtleven kennen

Sommige clubs zijn er trots op dat ze mensen kunnen weigeren. Soms zijn deze feestjes oprecht heel vet, maar andere keren proberen ze slechts de illusie te wekken dat het tof is. Hoe dan ook: het geeft altijd een goedkope kick als je eenmaal binnenkomt bij zo’n soort tent. Je krijgt het gevoel ergens bij te horen.

Het idee achter een strikt deurbeleid is simpel: als je een goed feestje wil organiseren, kan je niet zomaar elke toerist of dronkenlap binnenlaten. Al helemaal niet wanneer het een idioot is die iedereen in de club gaat lastigvallen. Berghain is het schoolvoorbeeld van dit gedachtegoed – de boze gezichten die hier de deur bewaken zorgen dat de normalo’s buiten blijven, terwijl ze de excentriekelingen met open armen ontvangen. De club heeft diversiteit hoog in het vaandel, het beveiligingshoofd vertelde me ooit dat “iedereen de Berghain in kan, maar niet iedereen.” Zelfs beroemdheden als Conan O’Brien en Felix Da Housecat zijn geweigerd met een ferme ‘nein’.

Videos by VICE

Als muziekjournalist ben ik dankbaar dat ik van bepaalde privileges kan genieten. Ik mag op de gastenlijst, ik heb contact met dj’s en labels, en ik klets elk weekend met uitsmijters. Maar toen ik deze week in Detroit naar het feestje ‘Need I Say More’ van Seth Troxler ging, had ik helemaal niets aan al die contacten.

@stroxler just walked us into the party. Skipped a two hour line. Once he walked us in, announced that the venue was at capacity. Next time you’re in New York brother, I got you. #detroit #movement #movementdetroit

A post by Daniel Saynt (@danielsaynt) on

Voordat Troxler een van de grootste namen werd binnen de tech-house, woonde de dj in de buitenwijken van Detroit. Toen hij vijftien was kreeg hij een baantje bij een lokale platenzaak, Melodies and Memories. Hier kocht hij techno in, en Theo Parrish en Mike Huckaby waren zijn collega’s. Tijdens zijn werk ontmoette hij Ryan Crosson, die daar geregeld over de vloer kwam om vinyl te kopen. Later maakte hij daar ook kennis met Lee Curtiss en Shaun Reeves. Met z’n vieren richtte ze het label Visionquest op, waar muziek op uitkwam van onder andere Benoit & Sergio en Tale of Us.

In 2006 begint de crew met feestjes geven in Old Miami, een oude veteranenbar in het centrum van Detroit. Het jaarlijkse feestje dat ze daar organiseren – wat iedereen gewoon ‘Old Miami’ noemt – is voor veel mensen nog altijd een van de hoogtepunten uit hun persoonlijke nachtleven.

Elke raver die hier komt heeft wel een anekdote over Old Miami. Een vriend van me vertelde mij dat hij ooit per ongeluk een hotdog in iemands gezicht spuugde, waarna die persoon het worstje doodleuk opat. Zulke vibes dus.

BInnen bij Old Miami (foto door Rebecca Victor)

Maar naast alle vuige gebeurtenissen, staat Old Miami ook bekend om de ellenlange rij aan de deur. Het feest begint om zeven uur ‘s ochtends en de line-up wordt nooit van tevoren gecommuniceerd. Toch staan er elke keer honderden mensen te wachten, in de hoop om binnen te komen. Een meisje dat ik ken vertelde me ooit dat ze dichtbij de ingang was, maar dat iemand haar toen vijftig euro betaalde om haar plek over te nemen.

Op mijn eerste bezoek aan Old Miami eerder deze week, zit ik eerst in een taxi gepropt met veel te veel mensen. Ik moet een verslag schrijven van die avond en ik word een beetje nerveus als we in de buurt komen van de bar. Eenmaal gearriveerd, zie ik minstens honderdvijftig mensen eromheen zwermen. Iedereen heeft er al twee dagen opzitten op Movement-festival, en dat is te zien.

The Old Miami (foto via Facebook)

Europeanen met flinke baarden en fedora’s, gespierde mannen in strakke hemden en meisjes die niet te zuinig zijn met glitters staan weg te branden in de zon, terwijl ze hun hoofd meebewegen op de doffe kickdrum die uit de bar dreunt.

Het wachten duurt zo lang dat een meisje meerdere malen bier en eten haalt bij een restaurant in de buurt. Ik neem diep adem en loop naar de deur, waar ik aan de beveiliging vertel dat ik hier ben om een verslag te schrijven. Ook laat ik mijn twittergesprek met Troxler zien waarin hij mij vertelt dat ik zonder problemen moet binnenkomen.

Maar de bar zit propvol, dus ik word al snel weggewuifd. Ik vraag of ik Troxler even kan spreken. Een baardige man slaat vervolgens de deur open en roept: “Ik organiseer dit feest met Seth en hij heeft geen gastenlijst! Je komt er niet in!” Maar plotseling zie ik daar een stukje gekruld bruin haar uit de deur steken. Seth loert even naar buiten en begint te wijzen naar een man die achter mij staat. Hij vraagt hem met hoeveel mensen hij is, waarop de man met zijn handen naar zijn enorme groep vrienden wijst. En hop, zonder problemen komen ze allemaal binnen. “Dat is een bekende dj,” fluistert iemand in mijn oor. “Hij zou mij echt op alle manieren mogelijk mogen doen!”

Ik loop op Seth af en tik hem op zijn schouder, maar hij lijkt mij niet te zien. De uitsmijter begint weer naar me te roepen en ik voel iedereen staren naar mijn miserabele poging om binnen te komen. Opeens ben ik me ervan bewust: ik ben hetgeen geworden dat ik zo haat, een ravesloerie die dj’s op de schouder tikt in een poging om tot de elite van nachtleven te horen.

Ik geef het op en vertel mijn vrienden dat mijn verslag niet meer gaat lukken. Ik besef me dat het helemaal geen moer uitmaakt hoeveel voorzorgsmaatregelen je neemt om een feest als dit binnen te komen. Wat duidelijk wordt is dat de sociale druk en bevestiging die we voelen als we een club binnenkomen best wel nutteloos is. Het heeft vaak weinig te maken met jou als persoon. In mijn geval is de timing zeer slecht, de bar is propvol en de uitsmijters doen hun werk en geven terecht geen fuck om mij.

Die onvoorspelbaarheid van het nachtleven kan zowel mooi als lelijk zijn. Wanneer je jezelf in het chaotische clubcircuit gooit is het onmogelijk om te weten wie je gaat ontmoeten. Dit opwindende gevoel, dat alles kan gebeuren, is wat mij elke keer weer naar raves trekt. Wanneer de ene deur sluit, opent een andere.