FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Wodka, groupies en privéjets: waarom klassieke musici meer hardcore zijn dan rockartiesten

Als je van het echte rock ‘n roll-leven wil proeven, zak dan eens een avondje door met klassieke musici als Currentzis en Gergiev.

Als man van de wereld heb ik in mijn leven al redelijk wat dingen meegemaakt. In een achterafstraatje in Havana is er op me geschoten en in Jemen had ik ruzie met een paar jihadi’s, om maar wat te noemen. Maar de enige keer dat ik echt bang was en de dood recht in de ogen keek, was na een avond (en nacht) drinken met de briljante klassieke pianist Boris Berezovsky.

Net buiten een casino in het Russische Jekaterinaburg werd ik om vier uur ‘s nachts slapend gevonden. Midden in een sneeuwstorm, het was er -30 graden. Elke morgen worden daar in de winter meerdere doodgevroren lichamen gevonden van mensen die zich net als ik te buiten waren gegaan aan de wodka. En dan had ik het op zich nog netjes gehouden. Waar Boris er al vier achterover had gekletst, zat ik nog aan mijn eerste wodka. Het was nooit mijn bedoeling geweest om volledig naar de klote te gaan.

Advertentie

Jekaterinaburg ligt op de grens tussen Europa en Azië. Die dag bezochten we de mijnschacht waar revolutionairen de familie van tsaar Nicholas II in hadden gedumpt nadat ze waren gefusilleerd. Die geschiedenisles werd opgevolgd door een diner en meerdere drankjes met Dmitri Liss, een dirigent uit de omgeving. Hij vertelde ons over het publiek in een stad dichtbij, Novo-oeralsk, dat volgens hem het meest ontvankelijk was. Novo-oeralsk is een ‘geheime stad’ die vroeger op geen enkele landkaart te vinden was, omdat het de plek was waar de Russen nucleaire wapens en antrax produceerden. Tegenwoordig schijnt het vooral het epicentrum te zijn voor webcamgirls.

Het ging mis toen we naar het casino gingen. Ik vertelde Boris dat ik al genoeg had aan mijn eigen ondeugden, maar hij wist me alsnog over te halen met een flinke stapel roebels en het argument dat het belangrijk was om de goden van het toeval te testen. Ik was dik aan het verliezen, al denk ik me te herinneren dat ik op een gegeven moment wel op het punt van winnen stond. Maar vanaf dat punt zijn mijn herinneringen van die avond supervaag. Er zaten in elk geval geen roebels in mijn zak toen ik werd gevonden (best jammer), maar aan de andere kant was ik blij dat mijn avontuur niet eindigde in de statistieken van gevonden bevroren lijken in de straten van Jekaterinaburg.

Ondanks zijn heftige manier van leven is Boris Berezovsky een geweldige pianist die prijzen in ontvangst mag nemen met een regelmaat waarop andere muzikanten parkeerbonnen binnenkrijgen, en hij weet de meest ingewikkelde stukken (zoals de Godowsky/Chopin-combi) zonder bladmuziek te spelen, met iets wat hij zelf ‘fingertip memory’ noemt. Natuurlijk is hij niet de enige klassiek geschoolde muzikant die houdt van drinken, zuipen en zich misdragen. De documentaire Addicts Symphony die vorige maand door de BBC werd uitgezonden, gaat precies over dit onderwerp: de wijdverbreide drank- en drugsverslavingen onder klassieke musici. Daarin kwamen tien musici bij elkaar die allemaal vochten tegen een verslaving, waaronder de celliste Rachael Lander.

Advertentie

Ik was altijd in de veronderstelling dat het de rockers waren die er het meest losbandige leven op na hielden. Ik ben opgegroeid met legendes als Keith Moon, Led Zep en de Stones die tv’s uit het raam flikkerden, limousines in zwembaden reden, massa groupie-acties ontketenden en cocaïne en heroïne van epische proporties innamen. Dat was alleen vroeger. Er zijn nu nog wel uitzonderingen, zoals Fat White Family, maar de meeste rockbands van tegenwoordig nippen in de backstage aan hun groene thee, doen aan yoga en sms’en met hun accountants. De laatste band die ik heb ontmoet is Muse – ik vind hun megalomane, paranoïde, pompende rock te gek –, en ze gedroegen zich zeer keurig. Ik geloof dat we het hadden over wat hun favoriete waterflesjesmerk is.

De puriteinse boodschap die de rockwereld in zijn greep houdt, lijkt alleen nog niet bij het grootste deel van klassieke musici te zijn doorgedrongen. Sterker, sommige van hen lijken graag het leven van de oude rocksterren te willen kopiëren. Er is een verandering gaande: in de seventies wilden veel rockmuzikanten lijken op klassieke musici. Progrockers als Emerson, Lake and Palmer en Yes vertolkten versies van klassieke stukken van Bartok en Brahms. Tegenwoordig is het andersom: een componist zoals Philip Glass brengt een georkestreerde versie van David Bowies Low. En deze maand brengt Steve Reich, een topcomponist uit Amerika, een album uit getiteld Radio Rewrite; geïnspireerd op twee nummers van Radiohead (Jigsaw Falling into Place en Everything in Its Right Place).

Advertentie

Ik begon redelijk softcore in de klassieke muziek met de zogenaamde punkviolist Nigel Kennedy. Hij – of zijn management – had een manier om Vivaldi´s Four Seasons te verkopen als een rockalbum, ze verkochten vrachtwagenladingen (een paar miljoen inmiddels en de teller loopt nog). Ik ging bij hem langs en het eerste wat hij zei was: “Als je moet pissen dan is daar de tuin.” Uiteindelijk bracht ik nachten met hem door in een vreemde Poolse jazzclub in Berlijn, waar we ons bezatten. Ik zag hem optreden in Hampton Court, een openluchtpodium waar hij dol op is want “als het regent dan verzuipen die rijke eikels”. Hij vertelde me eens dat zijn favoriete orkest het Berlin Philharmonic was, volgens hem waren zij “the bollock. Proper.” Je kunt zeggen dat deze punkhouding een pose is, maar het is er wel een die al lang stand houdt, waardoor het vanzelf echt wordt. En daarbij, genoeg van die oorspronkelijke punkers waren nette mensen uit de middenklasse, zoals het diplomaatzoontje Joe Strummer.

Maar voor het echte hardcore zuipen moet je in Rusland of Oekraïne zijn, waar toevallig ook de beste klassieke muzikanten vandaan komen. De eerste die ik ontmoette, in Wenen, was de meest gevierde vioolspeler van de wereld, Yuri Bashmet. Zelfs als we uit eten gingen werd hij vaak herkend door mensen die er vervolgens voor zorgden dat er genoeg te drinken onze kant op kwam. Er zijn talloze verhalen over wilde feestjes in zijn datsja vlakbij Moskou, en over zijn dronkenschap in jazzclubs en het wakker worden met epische katers in willekeurige hotels, terwijl hij eigenlijk had moeten repeteren. Als Skream een altviolist zou zijn, dan was hij deze man.

Advertentie

In zijn geboortestad Lviv was hij eerst een rockster, maar hij vond dat popmuziek geestelijk beperkend was in vergelijking met klassieke muziek. Wat betreft de groupies die hij toen had, zegt hij: “Ze zagen er goed uit maar waren een beetje dom.” In plaats van de glamour koos hij ervoor om een uit de mode geraakt instrument weer helemaal op de kaart te zetten, waardoor veel componisten voor hem gingen schrijven. Hij zegt dat hij dit kan bewijzen aan de hand van zijn vrouwelijke studentes. “Twintig jaar terug waren alle vrouwen die het instrument bespeelden tragische figuren die alle mislukkingen in hun leven probeerden te compenseren. En nu zijn ze bijna allemaal gelukkig en mooi. Daar kan ik trots op zijn.”

Vanaf dit moment raakte ik eraan verslaafd om met deze gasten te hangen; op uitzondering van een paar tripjes naar Rusland, besteedde ik mijn enige kosten aan kleding van North Face. Ik kreeg de opdracht om Valery Gergiev te interviewen, een legendarische dirigent en voor velen de beste van de wereld. Ik ontmoette hem in het grauwe St. Petersburg; uiteraard, zoals al mijn nachten in Rusland, eindigden we compleet laveloos (of wat de Russische equivalent hiervan is: Baboushka’d? Glasnossed?). De nacht ging door tot vijf uur in de morgen omdat als je Gergiev heet, je niet uit restaurants gegooid wordt. Als hij haast heeft, krijgt hij zelfs zijn eigen colonne.

Gergiev ziet eruit als iemand die al tientallen jaren niet fatsoenlijk geslapen heeft, wat op zich best wel eens waar zou kunnen zijn. Mensen hebben het altijd over zijn ‘demonische energie’ en hij runt een bedrijf met tachtig zangers, tweehonderd dansers, honderdtachtig muzikanten en talloos technisch- en administratief personeel. Het is iemand die volgens zijn zus Larissa “niet kan koken, niet zijn kleren kan wassen of ook maar iets in het huishouden kan doen”. Hij vierde zijn vijftigste verjaardag door te trouwen met een negentienjarige.

Advertentie

En de volgende morgen om tien uur stond hij gewoon Wagners Tristan en Isolde te dirigeren, en veranderde hij de opera in een Led Zeppelin-Kashmir-achtige vibe. Hij bezit een fenomenale energie en krijgt het vooral elkaar om op één dag drie verschillende concerten in drie verschillende landen te geven. Later die avond, toen ik nog altijd te kampen had met een heftige kater, bezocht ik de première van Gergievs nieuwe vertaling van Rimsky-Korsakovs zelden uitgevoerde opera The Tsar’s Bride. Daarna gingen we nog naar een galadiner van sponsoren. De ontwerper van de opera toaste meerdere keren op Gergiev, voordat hij uiteindelijk bewusteloos onder de tafel verdween.

Een of andere oligarch aan tafel vroeg of ik een lift naar huis nodig had. Ik bedankte hem voor zijn aanbod omdat mijn hotel om de hoek was. Maar hij doelde op een lift terug naar Londen, met zijn privéjet.

Ik had er tussenuit kunnen knijpen, maar meerdere mensen vertelden me over een man in Siberië die nog intenser is dan Gergiev. Dus besloot ik die nacht op het vliegtuig naar Novosibirsk te stappen om de compleet gestoorde Teodor Currentzis te ontmoeten, die uitspraken doet als “Ik zal de klassieke muziek redden”, en het dan nog meent ook. Nadat ik een vertolking hoorde van Purcells Dido and Aeneas die door hem was gedirigeerd, begreep ik wat hij daarmee bedoelde.

Natuurlijk werd ook die ontmoeting opgevolgd door een hilarische avond vol met wijn en nog meer wodka. “Alle meiden zijn gek op hem en hij geniet daarvan,” vertelde een studente tegen me. Currentzis, met zijn Byroniaanse lange haren, noemt zichzelf een “anarchistische narcist”. Hij heeft in een “industrial new romantic”-band gezeten en weet met alle gemak obscure post-punkbands als Nurse With Wound op te lepelen. “Weet je”, vertelde hij me, “ik vond Joy Division beter toen ze nog Warsaw heette.” Het is goed om je erop te wijzen dat Siberië enorm groot is, en dat er meer is dan goelags en sneeuw. Het zou zelfs het zevende grootste land van de wereld zijn als het niet onder Rusland zou vallen. Er zitten honderden muziekscholen en Currentzis heeft die allemaal zelf opgekalefaterd. Niet om de leerlingen een techniek bij te leren, maar een houding. Hij wilde met zijn zelf uitgekozen muzikanten wat aanmodderen, en is daar goed in geslaagd. Nou wil ik niet zeggen dat je als muzikant pas interessant bent als je leeft zoals zij doen. Maar als je echt rock ‘n roll wil zijn, zoek dan niet je heil bij Tim Knol of Mumford and Sons, maar zak eens een avondje door met klassieke musici als Currentzis en Gergiev.

Volg Peter Culshaw: @PeterCulshaw