FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Ik ging naar het beatboxkampioenschap en zag een subcultuur die weigert dood te gaan

“Ik bracht de dag door met honderd papperige dudes, in een nevel van energydrink.”

Poffertjes en crackertjes en poffertjes en crackertjes. Of je nou vooral MTV zat te kijken, een ketting aan je Overzeas had of kickflips probeerde te landen, je zult vorig decennium ongetwijfeld weleens iets meegekregen hebben over beatboxen. Wat je ooit voor de gein onder de douche deed werd zo rond 2003 ineens de hoeksteen van de popcultuur. Iedereen deed eraan mee, van Justin Timberlake in Rock Your Body tot Jonathan David van Korn in Freak on a Leash.

Advertentie

In de jaren daarna rolde de ene na de andere beatboxviral van de lopende band, van Beardyman, Shlomo en die rare gast die Billy Jean kon doen. Man man man, dat waren nog een beatboxtijden. Maar aan alles komt een einde, en ook de beatboxhype ging uit als een nachtkaars. Je stopte met blowen, dubstep werd cool en iedereen ging aan de meow meow. De popcultuurtrein denderde voort en de as van de beatboxcultuur werd uitgestrooid over de eeuwige jachtvelden der ritmische mondgeluiden. Toch? Nee hoor. Beatboxen is springlevend, misschien niet bij ons maar wel in de wijk Clapham in Londen. Het treinstation Clapham Junction in Londen-Zuid is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een gaarbak voor dolende zielen. Het verbaast me daarom niets dat ik op de agenda van poppodium The Clapham Grand ineens weer een diehard b-boxevenement zie staan, tussen The Fall, The Selector en een bingoavond. Uiteraard was ik nieuwsgierig naar wat voor mensen de beatboxcultuur nog altijd trouw zijn, en ook naar wat voor publiek er zou zijn, dus ik bezocht het tiende jaarlijkse Britse Beatboxkampioenschap. Dit is mijn verhaal.

Ik ben een man van de grote lijnen en generalisaties. Al voor ik bij The Grand arriveer heb ik er vrede mee dat ik de komende twaalf uur in een ruimte zal zitten met wat papperige begin-twintigers met gloednieuwe sneakers, petjes achterstevoren en Lonsdale-joggingbroeken. Buiten in de rij, omringd door een walm van energydrink en onder een vlag van de sponsor, Relentless, lijkt het dat ik gelijk heb. Ik neem een blikje van het taurinegoedje, mijn eerste in jaren, en ik slurp er wat van op. Binnen no-time ben ik binnen.

Advertentie

“Hela moederpiepers!” roept de eerste MC – geen geintje, hij roept echt “piepers”. “Je ouders zullen echt gek worden van de plaat die nu komt!”

Zelf zou ik niet beginnen met het afzeiken van ouders, vooral omdat die in de hoek van de club rustig een biertje zitten te drinken, zodat hun kroost high van de energydrink naar wat gebeatbox kan luisteren. De dag begint met het kampioenschap tot achttien jaar, wat ik vreemd vind omdat het impliceert dat er later ook volwassenen gaan beatboxen.

Het format is als volgt: twee gasten staan tegenover elkaar op het podium te beatboxen. Degene met meeste stemmen van de jury gaat door naar de volgende ronde. Je tegenstander dissen schijnt een belangrijk spelelement te zijn, het publiek kan zoiets waarderen. Ondanks dat de deelnemende b-boxers tof doen, lijkt dit me geen setting waarin mensen elkaar haten. Ik vraag de toiletjuffrouw of ze al problemen heeft gehad vandaag.

“Nee!” lacht ze, en ze geeft me een lollie.

“Hoe is dit publiek in vergelijking met jullie normale publiek?”

“Het is fijn, mensen zijn rustig. Echt een positief verschil met al die rugbyfans die hier de afgelopen weken waren. Fijn dat hier nu zoveel kids zijn.” Ze heeft gelijk. Ik weet niet of het de schreeuwende families en vriendengroepjes zijn of het nagelbijten als mensen wachten op het oordeel van de jury, maar de sfeer heeft iets weg van De Mini-playbackshow en Live & Cooking – veel nepgelach en kunstmatige spanning. Toch roep ik zelf ook hard ‘Boe!’ als iemand Red Beard een hondelul noemt, want ik ben voor Red Beard. Niemand doet een mondbas als Red Beard.

Advertentie

Ik ga even buiten roken. Van iedereen in de rookruimte ben ik de enige die legaal sigaretten kan kopen, en ook de enige die geen drumcomputer is. Het is een kakofonie van beats. Iedereen staat ritmische rookwolkjes uit te blazen en iedereen probeert indruk op elkaar te maken. Achterin zie ik mijn held Red Beard rollende riffjes pompen met de crème de la crème van de adolescenten. Ik merk dat er een onuitgesproken hiërarchie is hier: boys die niet bij de kliek horen staan niet in hun kringetje, maar erbuiten. Je bent een leider als je een blauwe Crips-zakdoek om je hoofd hebt. Ter herinnering: we zijn hier in Clapham, een nogal brave buitenwijk.

Misschien is het mijn diepgewortelde schaamte en onzekerheid, misschien komt het door al die gratis energydrink die ik heb weggetikt, maar IK WIL HIER BIJHOREN. Een uur later lijkt God mijn gebed te verhoren. “Uh, we hebben wat vervelend nieuws mensen, maar er is iemand uitgevallen in de categorie tot achttien jaar,” zegt de MC. “Dus als iemand van jullie nog wil meedoen, geef je naam dan door aan een van de juryleden.” Ondanks de keiharde feiten dat ik niet kan beatboxen en ook al best oud ben, verplaats ik mezelf naar de jurytafel.

“Hoi, ik wil graag mijn naam doorgeven.”

“Oh, oké,” antwoord een jurylid. “Wat is je naam?”

“Oobah.”

“Oké, wacht even naast het podium tot je naam wordt omgeroepen. Succes.”

Ik word meteen rood als een kledder ketchup en loop naar de plee om daar solo een haka te doen als een woeste rugbyer die weet wat hij doet. De toiletjuffrouw lijkt in de war door mijn ongetwijfeld duidelijk zichtbare angstaanval. Ik sluit mezelf op in het toilet en spoel achter elkaar door om het geluid van mijn basdrum te overstemmen. Het klinkt als diarree. Klaar voor mijn twee minuten totale vernedering loop ik naar het podium. Mijn hart gaat tekeer terwijl ze het podium klaarmaken voor de volgende ronde.

Advertentie

“Sorry,” zegt de MC in de microfoon. Ik laat mijn hoofd hangen, mijn kraaienpootjes zullen diepe groeven in mijn gezicht trekken als ik straks door een klein kind vernederd zal worden. “Sorry, maar door tijdgebrek gaan we toch een ronde skippen. Toch bedankt als je je net nog had aangemeld.” Wederom goddelijke interventie. Ik ga de straat op voor een saffie en een wandeling. Als ik een klein uurtje later terugkom staat er een rij tot om de hoek. De lucht ruikt nog steeds naar energydrink, maar nu in combinatie met wiet. Ik vraag mensen wat ze komen doen en waarom. De meeste mensen zijn gekleed als karakters uit The Fifth Element en beatboxen er flink op los, maar er staan ook mensen in de rij die oprecht van muziek houden en puur komen om te kijken en luisteren.

Het gaat er bij de volwassenen anders aan toe dan bij de jongeren. Er wordt nog steeds “holla” geroepen als iemand met een nieuw geluid op de proppen komt, en ook “shit” en “fucker” komen nog veel voorbij, maar de battles ontberen dat randje agressie waardoor je het gevoel had dat het elk moment knokken kon worden.

Het verbaast me dat hiphop- en drum-’n-bassfans dit beatboxkampioenschap cool vinden. Er is geen spanningsboog, geen ontwikkeling – het is een omgevallen bord spaghetti van beats van acht maten. Stijlen en tempo’s lopen erg uiteen. Maar als je jezelf te buiten gaat aan het schreeuwen naar de jury omdat de tegenstander van Bigg Tajj valsspeelt, dan kun je moeilijk beweren dat dit niet supervermakelijk is.

Advertentie

Het wordt later en later, en ik verwacht dat de sfeer zo wel zal omslaan. We zijn tenslotte in een nachtclub. Er zal zo wel een rij bij de plees staan, mensen zullen elleboogjes uitdelen bij de bar en daarna naar huis gaan. Maar dat gebeurt allemaal niet. Rond één uur ‘s nachts begint de finale. Iedereen kijkt naar het podium. Mensen worden gek als Onetrix een combo dropt van een Mongolisch keelgeluid met de klank van een roofdier. Het publiek is dol op die zware bastonen en dat weet deze pro, die er met de bokaal vandoor gaat. Relentless geeft hem 3.500 keiharde Britse ponden. Daarop kan de toch wat bizarre beatboxbeweging wel weer een tijdje teren. Ik vind dit mooi om te zien. We leven toch in een tijd waarin clubs en subculturen het moeilijk hebben, en het is mooi om te zien hoe zoiets verouderds als beatboxen welig tiert tegen de achtergrond van Londens zakencentrum, ook al is het voor het gewin van het vijfde populairste drankje van Groot-Brittanië.

Uren later gaat iedereen weer naar huis, maar ik kan niet weg. Ik sta op de hoek van de straat met open mond te aanschouwen hoe er wordt gefreestyled en hoe beats worden uitgewisseld. Red Beard en zijn boys zijn al lang weg (ja ik haat dat ook jongens, huiswerk maken op zondag). Het voelt passend dat de nacht eindigt daar waar het beatboxen groot is geworden: op straat. Dan spreekt iemand me aan:

“Hé man, je ziet eruit alsof jij ook even wat wil laten horen.” De hele groep kijkt me vragend aan.

“Ja man!” Zonder na te denken pak ik de microfoon. Ik beweeg mijn hoofd om het ritme te pakken te krijgen van de jongen die gitaarspeelt, daarna spit ik een vette beat.

Na een of twee maten ben ik on fire, ik ga los, maar als ik opkijk zie ik de mensen verward kijken. Sommige lachen, anderen maken foto’s met hun telefoons. Ik krijg een oprotapplausje en ondanks mijn rode wangen en vernederde ziel voel ik me best tevreden. Waarom? Omdat ik twintig seconden beatbox-entertainment heb geleverd. Ik ben nu voor altijd onderdeel van de beatboxbeweging.