FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Hoe Nederland het Songfestival kan winnen met genoeg politiek inzicht

Dit is hét jaar om te winnen via de politieke route.

De theorieën over het hoe en waarom van het succes en de aantrekkingskracht van het Songfestival, zijn talrijk. Het is een excuus om je ‘even te laten gaan’, een mogelijkheid om je ongegeneerd slechte smaak te etaleren, om met vrienden daarover te lachen. Het is een reden om het bestaan van Cornald Maas, Jan Smit en Daniel Dekker zin te geven. Het is tegelijk trots zijn op, en je kapotschamen om het land waar je vandaan komt.

Advertentie

Wat je er ook van vindt, het is de meest fascinerende politieke spiegel van Europa. Wat het Europees Parlement nooit lukt, doet Eurovision elk jaar: het volk laten geven om Europa. Sinds de landen zelf meewerken – inmiddels een jaar of 25 – wordt deze emotie nog meer gevoeld. Dat hebben we te ‘danken’ aan het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië – zij hebben een gitzwart spook in de daarvoor nog blije Songfestivalcommune losgelaten. Daarmee is de aanvankelijke oprichtingsdroom als een boemerang terug in het gezicht geworpen: Eurovision zou Europa na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog een reden geven om elk jaar een feestje met malkander te vieren. Nou, das war einmal. Het is nu uit je ooghoeken kijken wat de Serviërs gaan stemmen, en anders wel of Cyprus en Griekenland voor het tigste jaar op rij weer geen punten aan Turkije gaan geven.

Eurovision zegt graag dat het Songfestival niet politiek is, maar het is juist extreem politiek; en om te winnen moet je dat spelletje keihard meespelen. Nederlanders en Belgen moeten vanaf nu helemaal opletten, want dit is hét jaar om te winnen via de politieke route. Laten we eerst de drie traditionele politieke blokken duiden. Van elk is wat te leren.

Rusland en de voormalige Sovjetstaten

Gerard Joling wil sinds zijn jammerlijke deelname met De Toppers in 2009 in Moskou niets meer te maken hebben met het Songfestival. Hij voelde zich belazerd door de Russen en het publieks-stem-spelletje dat er gespeeld werd in de halve finales. Volgens Gerard waren de Toppers (zonder Gordon) met een zwaarder oordeel van de ‘vakjury’ (wie zijn die mensen!?) wel doorgegaan. Droom lekker verder, Joling. Desalniettemin sneed hij een sterk punt aan: Eurovision is gekaapt door de Russen en al de afvallige staten. Sinds de val van de Sovjet-Unie is Rusland samen met Duitsland de koning van Europa geworden. Prestige is hun drijfveer en natuurlijk daarmee intimidatie naar de ‘afvalligen’. De tweede intimidatie die zij toepassen is natuurlijk het uitgesproken anti-gay-sentiment dat aan het land kleeft. Voor de ex-Russen is het Songfestival juist hét middel om te tonen dat ze meer zijn dan marionetten. Dus als je de volgende keer lacht om Wit-Rusland of Georgië: bedenk je dat het niet zozeer wansmaak is, maar een diepexistentiële wens te bestaan. Meest saillant aan dit blok is natuurlijk de relatie Rusland-Oekraïne die nu al jaren Europa in een dwanggreep houdt. De inzending van Kiev is dit jaar een lolletje over Stalin, en de Russen zijn daar niet zo over te spreken. Prima voor Douwe Bob, want zo gaan ze elkaar uit competitie houden. De rest doet niet eens echt mee, want zijn verzwolgen in dit conflict.

Het voormalig Joegoslavië

Op zowat alle manieren minder machtig dan het vorige blok, maar puur qua medailles wel succesvoller. Dat heeft met een min of meer toevallig, somber en zeer politiek element te maken: de gruwelijke Balkanoorlog heeft veel vluchtelingen voortgebracht. Dat heeft serieuze hoeveelheden ‘expatstemmers’ opgeleverd in voornamelijk de West-Europese en Scandinavische landen. Zo pikken de Kroaten en Serviërs overal wel een graantje mee in het punten scoren. Deze landen zijn bovendien sterker van historisch karakter dan de voormalige Sovjet-landen, en profileren zich zekerder van hun zaak. Probleem: het is wel wat middle of the road en de gunfactor van de nineties is al jaren voorbij. Bovendien is het vluchtelingenvraagstuk bij hen verkeerd terechtgekomen: hun landen worden overspoeld door de Midden-Oostenvluchtelingen, een thema waar niemand openlijk aan wil denken tijdens Eurovision. Dat speelt ze parten.

De traditionele, grote jongens

Duitsland, Engeland, Frankrijk: ze slaan weinig deuken in een pakje boter. Dat heeft ook weer een uitgesproken politiek component – Engeland stuurt de halfdode Engelbert Humperdinck of boyband Blue (nul punten) echt niet omdat ze die goed vinden. Het kan ze gewoon niet schelen. Zij hadden The Beatles al. Duitsland wordt door iedereen gehaat en die Fransen zijn te eigenwijs. Alhoewel: dit jaar hebben ze een Engelstalige inzending. Groot gedoe in Frankrijk zelf, maar hun nummer wordt voor de verandering zeer hoog aangeslagen. Pragmatisme om zo resultaat te halen: zelfs de Fransen spelen het Europese spel nu perfect.

De lage landen: dit is je kans

Nederland heeft de afgelopen jaren een prima reputatie opgebouwd. Dit is het jaar om te oogsten. Tegelijk heeft zelfs België een topinzending. Daarom is dit jaar dé kans voor de Lage Landen om te winnen. En dat geheel volgens de politieke route: twee keer een goed lied, met juiste uitstraling – dat helpt. Wat ook helpt is dat Nederland en België niet klein en niet groot zijn. Bekend, maar niet gehaat. Frankrijk mag dan sterk zijn, wij zijn underdogs. Dat zal aanspreken in al die kleinere landen. Van Rusland en Duitsland is iedereen moe. De andere landen zijn vlees noch vis en er is ook geen vrouw met baard of andere paradijsvogel om roet in het eten te gooien. Daarom: Als Nederland en België elkaar strategisch 12 punten geven en Frankrijk links laten liggen, dan wint een van hen. Mijn gok is Douwe Bob: zijn poldervariant op Johnny Cash is superaaibaar en meer geschikt voor het ook wat oudere publiek dat kijkt. Bovendien: die Belgen hebben het EK al.