Rotterdam heeft niet alleen moderne architectuur en een industriële haven, je vindt er ook daktuinen, boerenmarkten en varkens in de stad. Een van de eerste projecten die de stad groen kleurden is stadsboerderij Uit Je Eigen Stad. Afgelopen december begonnen ze hier met iets nieuws: een aquaponicssysteem, en ook maar meteen het grootste van heel Europa. Ik fietste ernaartoe om te zien hoe dat systeem precies werkt en wat de Rotterdamse stadsboeren nog meer doen.
De stadsboerderij en het restaurant zitten in een oud kraakpand op een voormalig rangeerterrein aan de rand van Rotterdam. De route ernaartoe voert je door Delfshaven – een buurt die niet bekend staat als de vrolijkste – en vervolgens kom je op het industrieterrein Nieuw-Mathenesse, de buurt van de beruchte Keileweg en de nieuw in gebruik genomen Ferro Dome. Uit Je Eigen Stad bevindt zich direct aan het water van de Merwehaven, en zelfs voor Rotterdamse begrippen is deze plek lelijk.
Videos by VICE
Ik heb een afspraak met tuinder Ivo Haenen, die vrijwel direct begint te vertellen over de geschiedenis van de plek. Het terrein werd gebruikt voor groente- en fruitoverslag tot het eind van de jaren tachtig. Daarna kwam de leegstand, het verval en vervolgens de krakers. Die bleven er tot de initiatiefnemers van UJES de plek van de gemeente kregen toevertrouwd, in 2012. De graffiti en andere sporen van de krakers zijn maar deels overgeschilderd, en vooral de DIY-mentaliteit lijkt niet te zijn verdwenen.
Het aquaponicsproject ligt daar in het verlengde van – aquaponics is een relatief nieuwe manier om vissen en planten mee te kweken in één systeem. Nergens in Europa wordt dit nog op grote schaal toegepast. Mediamatic maakte in 2012 een proefopstelling om te laten zien dat het mogelijk is, en de Rotterdammers van UJES besloten vervolgens te aquaponicen op grote schaal, om te onderzoeken of het haalbaar en winstgevend is, en hoe de kwaliteit van de planten en vissen is die hierin gekweekt worden. Bij de aanleg ervan vroegen ze hulp aan Jan Botman, die expert is op het gebied van hydrocultuur.
Toen ik voor het eerst over het project hoorde dacht ik aan een groot aquarium met vissen en daar bovenop wat ronddrijvende plantjes. Maar ik had het mis, in de praktijk komen de vissen geen enkel plantje tegen – het water waar de vissen in zwemmen en waar de planten op drijven staat wel met elkaar in verbinding, maar zit in verschillende bakken.
Ivo neemt me mee naar de grote glazen kas die tussen twee gebouwen in staat. In de kas staan twee kniehoge vijvers, en in keurige rijtjes groeien sla- en paksoiplantjes op drijvende matten. “Aan één kant van de vijvers worden nieuwe plantjes gezet,” vertelt Ivo me. “Elke week schuiven ze op en groeien ze verder, totdat ze aan het einde zijn en geoogst kunnen worden.”
Het voordeel van aquaponics is dat de vissen constant voedingsstoffen maken voor de planten, en de planten het water zuiveren voor de vissen. UJES werkt met twee systemen naast elkaar: in het ene kweken ze tilapia en in het andere meerval. Beide hebben hun eigen kweekvijver, waar nu voornamelijk sla en paksoi op groeit. Ook experimenteren ze met munt.
We gaan een deur door naar een andere ruimte en het voelt alsof ik tegen een muur van warmte en vochtigheid aanloop. De lens van mijn camera beslaat. Dit is de ruimte waar de tilapia en meerval gekweekt worden. De kamer staat vol met aan de ene kant grote aquaria waar tilapiavissen in rondzwemmen, en aan de andere kant drie grote bakken voor de meervallen. Tegen twee muren staan enorme tanks tot aan het plafond. “In de tanks leven de bacteriën,” legt Ivo uit. “De bacteriën zijn nodig om de afvalstoffen van de vissen om te zetten in voedingsstoffen voor de planten.”
“Het water in de aquaria wordt giftig voor de tilapia en meerval door de ammoniak van hun eigen afvalstoffen,” vertelt Ivo me. “En de planten kunnen ammoniak niet opnemen als voedingsstof.” Het water stroomt door een bioreactor met bacteriën. En hier zit het ingenieuze van het systeem: de bacteriën zetten het ammoniak om in nitraat. Nitraat is een voedingsstof voor planten – het zit bijvoorbeeld ook in kunstmest. Vanuit de bioreactor stroomt het water door de vijver. De planten nemen het nitraat op en het schonere water gaat terug naar de vissen. “De bacteriën zijn ook de reden waarom we geen antibiotica kunnen gebruiken,” voegt Ivo eraan toe.
De grote uitdaging is om het systeem in evenwicht te houden. “Hoe meer vissen er gekweekt worden, hoe meer planten er moeten groeien die de afvalstoffen op kunnen nemen,” zegt Ivo. “En andersom natuurlijk ook.” Op papier werkt het allemaal perfect, maar in de praktijk luistert het systeem nauw. “We moeten dagelijks de voedings- en afvalstoffen, de temperatuur en nog veel meer in de gaten houden.”
Ik vraag aan Ivo of de smaak van de groentes verandert omdat je ze op water kweekt. “In principe niet,” zegt Ivo. “Maar we zijn pas net begonnen dus het moet nog blijken. De smaak van groente wordt meer bepaald door de hoeveelheid zonlicht, groeiduur en voedingsstoffen, dus ik denk dat het meevalt.” En de tilapia en meerval? “We hebben er nog niet veel geslacht, maar wel al een aantal geproefd in het restaurant.”
Hierna lopen Ivo en ik door naar een deur die is ondergeklad, en in de ruimte ruikt het erg sterk naar schimmel. UJES kweekt zelf shiitakepaddenstoelen, en dat gebeurt hier. Nu nog met kant-en-klare kweekzakken, maar drie studenten van de Willem de Kooning Academie en van de Hogeschool Rotterdam hebben onlangs ontdekt dat ze ook op restmateriaal van de aquaponics gekweekt kunnen worden.
Alle groenteplantjes staan nu dus nog op plastic matten, maar kunnen binnenkort in hennepmatten gezaaid gaan worden. Na de oogst kan die hennepmat dan weer gebruikt worden om shiitake op te kweken. Als de paddenstoelen geoogst zijn, kan het materiaal dat dan overblijft gebruikt worden als verpakkingsmateriaal. Niets hoeft dan te worden weggegooid.
Het past allemaal binnen de visie van de stadsboeren: zo veel mogelijk zelf doen, experimenteren met nieuwe technieken en laten zien waar voedsel vandaan komt. Naast het binnen kweken van groente, vissen en paddenstoelen, groeit UJES ook veel buiten op hun akkers en in de tunnelkassen. Nu, aan het eind van de winter, staan ze er nog kaal bij, maar over een maand of twee zal het op deze grijze plek weer groen kleuren.
Alles wat hier wordt verbouwd, wordt in het eigen restaurant gebruikt of verkocht. Deels via hun eigen stadsmarkt, deels via Rechtstreex – een inkoopcorporatie waar mensen producten direct bij een boer kunnen bestellen. Ook zijn er vanaf komend seizoen akkers beschikbaar om zelf op te verbouwen, onder begeleiding van de tuinders van UJES. Ivo legt het aan me uit: “In Nederland is het vaak niet commercieel interessant om op kleine schaal groente of fruit te verbouwen. Dus willen we een deel van de akkers gaan gebruiken om mensen te leren tuinieren. We bieden een cursus aan, een stuk land en alle spullen, zodat mensen zelf gelijk aan de slag kunnen.”
Het contrast tussen de schepen in de haven die allerlei exotische producten van over de hele wereld aanvoeren en invoeren, en deze boerderij die bijna alles zelf produceert, kan bijna niet groter – maar dat wordt het de komende paar maanden wel.