Identiteit

Schrijver Persis Bekkering beukt zich in je boekenclub met ‘Exces’

Exces Persis Bekkering

Noem me oppervlakkig, maar ik lees liever boeken met een mooie kaft. Je wil toch dat mensen zien dat je smaak hebt wanneer je een boek tevoorschijn tovert in het openbaar. Auteur en recensent Persis Bekkering kent de kracht van goed kaftontwerp. Voor ‘Exces’, haar tweede roman, koos ze voor een minimal design dat de overdaad in de titel op de hak neemt. Lang verhaal kort: met een boek als ‘Exces’ wil je gezien worden.

Toch had ik niet meteen zin om dit boek te lezen. Het persbericht toeterde nogal barok over deze ‘vertelling met het repetitieve ritme van techno’: “Een even uitdagende als melancholische roman over het afscheid van de toekomst in een heden dat permanent in crisis is.” Ik vreesde voor een zware roman over een licht onderwerp, maar het werd een vlotte roman over complexe thema’s. Zo heb ik ze graag.

Videos by VICE

In ‘Exces’ volgen we Nim door vijf verschillende hoofdstukken die zich afspelen in Amsterdam, Berlijn, New York, Londen en… ergens in de lockdown. Nim laat een spoor van dode mannen na en danst zich doorheen een geschiedenis van crisismomenten in de laatste 30 jaar van ‘het Westen’. Ik sprak Persis in Oostende tegen de mooiste backdrop van België met dank aan KAAP. We hadden het over de betekenis van overdaad, het belang van raven om te raven, en hoe je schrijft over clubcultuur zonder in clichés te vervallen.

VICE: Toen ik over je boek las, vreesde ik dat het een roman zou zijn over een nachtleven vol drugs en verslaving. Maar dat bleek niet het exces waar jij over schrijft. Wat betekent exces voor jou? 
Persis Bekkering: Exces komt op allerlei manieren terug. Nim zoekt bijvoorbeeld naar het met iemand kunnen zijn als een vorm van exces; niet door iemand gebruikt worden, maar het pure samenzijn dat aan zichzelf genoeg heeft.

Exces zit ‘m ook in het beleven van de rave als een ultieme zinloosheid. De rave is een symbool dat spreekt over het verlangen naar samenzijn, tijd en middelen die je deelt met anderen. Daar kan iets ontstaan waarin je iets van je individualiteit verliest — en ook wel weer terug krijgt daarna. Dat soort momenten zijn me heel dierbaar. Je kunt veel zeggen over raven als een soort politiek instrument, en dat is het ook, maar wat ik heb opgezocht is het exces van de beleving an sich. Je gaat dansen, je verliest je erin,… en waarom? Het hoeft geen noodzaak te hebben, of productief te zijn. Juist daar zie ik een ultiem soort verzet: het terugveroveren van tijd voor jezelf, voor je gemeenschap, dat daarmee meteen weer een soort nut heeft.

Rave-cultuur werd dus eigenlijk politiek omdat het niet productief was? Persis: In het eerste hoofdstuk zijn we in 1988 in Amsterdam. Dan is die cultuur eigenlijk pas aan het opkomen. De muziek kwam uit Chicago overwaaien en in Nederland en België beginnen jongeren zich massaal te verenigen op weilanden en onder bruggen om de hele nacht te dansen op die muziek. Ik heb heel veel teruggelezen in de media uit die tijd. Er was zo weinig begrip voor. Die journalisten snapten niet wat er gebeurde. Die trokken met hun cameraploegje naar een veld waar iedereen stond te dansen en hadden daar heel veel oordelen over.

Die Temporary Autonomous Zones uit het begin, die bestaan volgens mij niet meer in dit deel van Europa. Het was een uitbarsting, of terugnemen van autonomie. Daar gebeurde iets heel bijzonders dat we nu niet meer hebben.

“Je kunt veel zeggen over raven als een soort politiek instrument, en dat is het ook, maar wat ik heb opgezocht is het exces van de beleving an sich.”

Maar clubcultuur is er niet minder politiek op geworden… Persis: Het is nog steeds heel belangrijk voor mensen als jou en mij bijvoorbeeld om een queer space te hebben, en daar een gemeenschap te vinden. Dat is heel belangrijk geweest om mijn eigen identiteit te ontdekken en andere mensen te ontmoeten. Je ziet in andere delen van de wereld, zoals het voormalig Oostblok en Centraal-Azië, dat daar de rave weer die functie opneemt, als een niet-zo-heel-erg-safe-safe-space, waar jongeren elkaar ontmoeten en gepolitiseerd worden. Een vriend van me woonde in Georgië en hij vertelde me hoe je jonge mensen in clubs kon zien slapen, omdat ze na het clubben niet direct naar huis kunnen.

Maar er zit wel een bepaald soort verlies van die oorspronkelijke betekenis in het boek. In 2008, het hoogtepunt van de commerciële clubcultuur, terwijl de banken vallen en bankiers van de dertiende verdieping springen uit wanhoop om wat er gebeurt, bestellen mensen in de club nog steeds magnum flessen champagne terwijl Lady Gaga zingt “just dance, it’s gonna be okay”. Daar zit ook wel een kritiek in. Je kunt niet zomaar de club als een utopie verheerlijken. Dat is het niet in zichzelf. Er zijn voorwaarden voor nodig, en een bepaalde toewijding die op veel plekken is uitgehold.

Persis in Oostende door Hendrik Wittock.jpeg
Persis in Oostende door Hendrik Wittock

Het boek eindigt bij een collectieve ervaring die we allemaal delen: de lockdown. Hoe was het om plots in zo’n lockdown te zitten tijdens het schrijfproces? Persis: Elk eerder hoofdstuk speelt zich af op een historisch beladen moment: de val van de muur, de zomer voor 9/11, de financiële crisis,… De geschiedenis speelt op zich geen rol, maar weegt wel op de tekst. Ik ging het laatste hoofdstuk eerste anno 2017 plaatsen, maar halverwege het schrijven begon die corona crisis. Daar moest ik wel wat mee, en daarom dacht ik: het moet zich in 2020 afspelen, want opnieuw is die tijd weer zo gekleurd door een crisis.

Maar het was ook wel zoeken. Ik heb niet heel veel goede teksten of boeken gelezen over de coronatijd. We zitten er ook nog steeds in. Iedereen maakt hetzelfde mee en er valt ook niet zo heel veel over te zeggen. Tenzij je op de intensieve zorgen werkt, is het ook een tijd met heel veel herhaling en verveling. Ik wilde niet gemakzuchtig commentaar op deze tijd gaan schrijven, maar het is er gewoon. Het hielp misschien ook wel bij het schrijven dat het in het weekend heel erg rustig was.

Misschien moeten we het eens over dat spoor van dode mannen in ‘Exces’ hebben. Wat is de verhouding tussen Nim en die mannen? 
Persis: Nim heeft altijd allerlei mannen om zich heen in haar leven. Ze komt eigenlijk nergens vandaan, heeft geen familie, en duikt steeds op in een andere stad. Ze is iemand zonder wortels. En dan zijn er steeds weer mannen die haar onder hun hoede willen nemen. Tegelijkertijd gebruiken die mannen haar ook om iets anders. Het gaat hen niet om haar.

Het hele boek lang probeert ze zich los te maken van al die overheersende mannenfiguren. Het is niet zo dat ze haar best doet en hen dood wil. Ze gaan dood als ze haar met een andere man zien, of ze maken elkaar af,… Er hangt een soort vage vloek om haar heen.

Op een gegeven moment ging ik er ook mee spelen. Je weet al: oké er gaat telkens een man dood, en die scene hoef je dan niet meer volledig uit te tekenen, met al het bloed dat daarbij komt kijken. Op een gegeven moment is de man al dood voordat het hoofdstuk begint, en kom je er langzaam achter dat-ie al dood is. Of iemand verdwijnt met haar naar de wc, en dan denk je “oh, oh” en is het eigenlijk al afgelopen. Ik vind het leuk om die verwachtingen in de lucht te houden. Nim verandert er trouwens nooit door.

“Er zijn nog steeds plekken die die functie van de rave op zich nemen, maar dat is moeilijk geworden.”

Je haalt er in het laatste hoofdstuk ook nog een andere crisis bij: de MeToo-beweging.   Persis: Nim is een danser, en ik had intuïtief het gevoel dat ik daar iets mee moest. Een van de mensen waar ze mee werkt is duidelijk gemodelleerd op een geval van MeToo, al noem ik de beweging niet expliciet. Ze klaagt dat personage aan in een brief naar hem, maar het is veel complexer. Ze vindt het heel moeilijk om te zeggen: je hebt me pijn gedaan. Het is niet eenduidig. Ik denk dat je die ruimte krijgt in een roman om die situatie in al z’n grijstinten te laten zien. Terwijl Dune, haar vriendin, de hele tijd zegt: “Kappen nu! Je moet ‘m gewoon aanklagen.” Maar zij aarzelt heel erg omdat ze die geschiedenis zelf heeft meegemaakt.

Je spreekt doorheen de roman ook over de relatie met de geweldpleger, maar het is pas op het einde dat je samen met Nim beseft dat daar iets niet klopte. Persis: Door de permanentie van crisis kan je dingen niet altijd ervaren met een voor en een na. Voor Nim is het ook geen duidelijk moment, zo van: “Oh, we hebben nu #MeToo, en nu weet ik: dit kon niet, en dit kon wel.” Hoe kun je dat soort veranderende ideeën over wat we wel en niet willen accepteren — wat iets heel zwart-wits is, een soort één-nul — toepassen op een geschiedenis die heel lang en onduidelijk is?

In de weken waarin het nachtleven even open was in België, grepen mensen hun kans om het ongewenste gedrag in het oude normaal aan te kaarten, in een 2021-versie van de MeToo-beweging. Vind je de clubcultuur meer politiek geworden?   Persis: Ja maar ook niet, want het gaat over clubs waar geld verdiend moet worden, waar mensen zich niet per se veilig voelen. Er zijn nog steeds plekken die die functie van de rave op zich nemen, maar dat is moeilijk geworden. Ruimte alleen al is nu zo kostbaar. Hoe moet je de ruimte nog vinden — laat staan betalen.

‘Exces’ verscheen op 19 mei 2021 bij Uitgeverij Prometheus. Bekkering werd met ‘Exces’ genomineerd voor de BNG Bank Literatuurprijs 2021.