Sekscontracten en geluidsdichte kisten: een korte geschiedenis van ontvoeringen in Zweden

Uit de politiedocumenten van de Martin Trenneborg-zaak

Ontvoeringen komen niet zo vaak voor in Zweden, maar als ze gebeuren zijn ze behoorlijk gestoord. Het is niet voor niets dat het stockholmsyndroom, het fenomeen waarbij gijzelaars positieve gevoelens ontwikkelen voor hun ontvoerders, vernoemd werd naar een gijzeling die plaatsvond in Stockholm in de jaren zeventig.

De laatste ontvoering in Zweden vond plaats in september vorig jaar. Op de avond van 18 september stapte Martin Trenneborg een politiebureau binnen in het centrum van Stockholm met een vrouw die ergens in de dertig was. Nadat ze kort met de baliemedewerker hadden gepraat, namen de twee plaats in de wachtkamer. Twee uur later werd de vrouw naar een verhoorkamer geleid. Trenneborg bleef zitten.

Videos by VICE

Al snel kwamen vier agenten naar buiten en arresteerden hem voor de ontvoering van de vrouw. Trenneborg kreeg van de kranten bijnamen als de “seksbunkerdokter” en “de Zweedse Fritzl”, en het verhaal over de geluidsdichte bunker, vergiftigde aardbeien, en een sekscontract hield de gemoederen nog lang bezig. Daarover later meer.

Op 23 februari veroordeelde de Zweedse rechtbank Trenneborg tot tien jaar gevangenisstraf voor de ontvoering. Sinds het verhaal bekend werd, hebben verschillende criminologen gezegd dat dit de meest verontrustende zaak in de geschiedenis van Zweden is. Ter ere van die angstaanjagende mijlpaal, hebben we een korte geschiedenis van Zweedse ontvoeringen samengesteld.


Een krantenfoto van Ann-Marie en een politieagent in 1963, die opnieuw gepubliceerd werd door Gävledraget

De Gevaliadochter

De eerste ontvoeringszaak in modern Zweden vond plaats in 1963 – voor zover we weten in ieder geval. De zevenjarige dochter van Jacob Engwall, de directeur van Gevalia (wat toentertijd de grootste koffiebranderij in Europa was), werd ontvoerd op weg naar school. De kidnappers, een man en een vrouw die anoniem bleven, zeiden tegen Ann-Marie dat ze haar naar een schoolexcursie zouden brengen die ze net gemist had.

Om de tijd te doden terwijl ze wachtten op het losgeld (een bedrag van ongeveer 1350 euro, die ze naar verluidt nodig hadden om hun eigen privédetectivebedrijf te beginnen), namen de ontvoerders Ann-Marie mee naar een kinderboerderij en een café. Zodra ze het losgeld binnen hadden, zetten de kidnappers Ann-Marie op een taxi naar haar ouders. Omdat ze niet in haar eentje in de taxi wilde, en het concept van een ontvoering niet helemaal begreep, smeekte Ann-Marie haar ontvoerders om met haar mee te gaan.

Meneer en mevrouw Engwall namen gelijk contact op met de politie nadat hun dochter veilig thuis was gekomen. De kidnappers gaven zichzelf dezelfde nog aan. Uiteindelijk beterden ze hun leven – nadat ze hun straffen hadden uitgezeten, trouwden ze, en hadden ze succesvolle carrières binnen verschillende overheidsinstanties.


Foto van Ulrika Bidegård, genomen door de kidnapper. Foto via de Zweedse politie

Het meisje in de kist

De Olympische ruiter Ulrika Bidegård werd in 1993 ontvoerd. De timmerman Lars Nilsson, die had meegewerkt aan de renovatie van het huis van de familie Bidegård, viel haar aan buiten haar ouderlijk huis in België. Hij bond haar vast, plakte haar mond af, en bedwelmde haar met verfverdunner. Toen hij haar de trappen op tilde naar zijn appartement in Brussel, liet hij Bidegård vallen, waardoor haar lip openspleet. Eenmaal binnen deed hij een blinddoek om bij Ulrika en zette hij een koptelefoon op haar oren, en bond hij haar vast op een zelfgemaakte houten wc. In de vier dagen dat ze gevangen werd gehouden, kreeg ze weinig te eten en drinken.

De Belgische politie wist Nilsson op te sporen nadat hij Bidegårds creditcard gebruikte om geld op te nemen. Ze vielen zijn appartement twee dagen later binnen, arresteerden hem, en bevrijdde Bidegård uit haar houten gevangeniscel.

Een dag na Nilssons arrestatie kregen de Bidegårds een losgeldbrief waarin de ontvoerder 450.000 euro eiste, met daarbij een foto van Ulrika op de houten troon. In verklaringen aan de politie beschreven mensen die Nilsson kenden hem als een vriendelijke en rustige man, zonder criminele neigingen.

De Westerbergzaak

In 2002 ontvoerde een man die zich voordeed als een bloemenbezorger Erik Westerberg, de zoon van een succesvolle zakenman, uit zijn huis in Stockholm. Westerberg stond bovenaan een lijst van rijke jongeren die in hetzelfde jaar in een krant was gepubliceerd. Westerberg werd ook in een kist geplaatst, en daarna vervoerd naar een huisje op een eiland buiten Stockholm, waar hij vastgeketend werd aan een bed.

De ontvoerders vroegen om een miljoen euro in contanten, die aan een touw onder een brug in Parijs moest worden gehangen. Westerbergs vader bracht persoonlijk het geld naar Frankrijk. Vlak daarna lieten de kidnappers Erik vrij, en gaven hem een pakje sigaretten en een paar lucifers. De Zweedse politie vond hem nadat hij ongeveer drie sigaretten had gerookt. Nadat ze hadden bevestigd dat hij Erik Westerberg was, liet de Zweedse politie hun collega’s in Frankrijk weten dat hij gevonden was. Vlak daarna arresteerde de Franse politie de twee handlangers die het losgeld hadden opgehaald.

De kist waarin Fabian Bengtsson werd opgesloten. Foto via de Zweedse politie

Nog een rijke jongen in een houten kist

De houten kist is een terugkerend element in Zweedse ontvoeringen. Op de ochtend van 3 februari 2005 werd Fabian Bengtsson gevonden in een park in Göteborg. Hij was net vrijgelaten door zijn ontvoerders na zeventien dagen in gevangenschap. Het laatste dat de kidnappers tegen hem hadden gezegd was: “Je bent vrij. Loop die kant uit, en kijk niet om.”

Bengtsson was de zoon van de oprichter van SIBA, een van de grootste Scandinavische elektronicawinkelketens. Hij werd in zijn garage aangevallen met traangas, in een lege tv-doos gepropt, en naar een soort hutje gebracht. Daar werd hij in een geluidsdichte houten kist met een matras erin geplaatst. De kidnappers hoopten ongeveer vijf miljoen van de Bengtssonfamilie te krijgen.

Maar na een tijdje begonnen de ontvoerders hun gijzelaar aardig te vinden. Als ze hem niet aan het bedreigen waren met een zelfgemaakt pistool of proppen tape in zijn mond stopten, maakten ze omeletjes voor hem en wasten zijn kleren; ze dronken whisky met hem en speelden kaartspelletjes. Na iets meer dan twee weken werden ze overmand door medelijden, en lieten ze Bengtsson vrij. Ze werden gepakt door de politie dankzij de opmerkzame Bengtsson die dingen had onthouden als op welke tijden hij het geluid van een ijscoman hoorde die door de straat reed, en hoe lang het duurde als de kidnappers eten gingen halen bij McDonald’s.

De onverwarmde kelder waar Åhman vastgehouden werd. Foto via de Zweedse politie

Van je huisgenoten moet je het hebben

Alexander Åhman, nog een zoon van een succesvolle zakenman, verdween een paar dagen na kerst in 2011 uit zijn studentenflat in Uppsala. Zijn ontvoerders waren zijn huisgenoot (een psychologiestudente), haar vriend (die geneeskunde studeerde), en nog een paar van hun vrienden. Nadat de huisgenoot Åhman op een taart had getrakteerd die bomvol slaappillen zat (de taart smaakte schijnbaar bitter, maar Åhman at hem toch op omdat hij niet onbeleefd wilde zijn), bonden de kidnappers zijn armen en benen vast met tape, zetten hem achterin een busje, en reden 570 kilometer naar een verlaten schoolgebouw in de stad Umeå.

Åhman bracht zijn week in gevangenschap door in een donkere, onverwarmde kelder, met weinig eten – tegen het einde had hij alleen nog bier om zichzelf op de been te houden – en alleen een dunne matras om op te slapen. Het was erg koud, dus bond Åhman een paar luiers die hij in de kelder vond om zijn voeten om warm te blijven.

Vier dagen na de ontvoering waren twee van de kidnappers in de buurt van Stockholm. De twee hadden Åhmans telefoon meegenomen om zijn familie een sms te sturen. Met de app Zoek mijn iPhone wist de familie de telefoon te traceren; ze zagen dat de telefoon zich richting het noorden bewoog op de snelweg. De politie vond de kidnappers met hulp van de app, en Åhman werd twee dagen later bevrijd.

Een kopie van een sekscontract dat in een mapje met de naam “Master Plan” werd gevonden op de computer van Trenneborg

De seksbunkerdokter

Ergens in 2010 begon dr. Martin Trenneborg een schuurtje te bouwen naast zijn buitenhuis in Knislinge in het zuiden van Zweden. In het schuurtje bouwde hij een geluidsdichte betonnen bunker van zestig vierkante meter, met dubbele veiligheidsdeuren met elektronische sloten erop.

Vijf jaar later, in september 2015, had dr. Trenneborg een date met een vrouw in haar appartement in Stockholm, meer dan vijfhonderd kilometer van Knislinge. Hij bleef er twee uur, waarin ze praatten en seks hadden, en stelde toen voor dat ze elkaar over twee dagen weer zouden zien. Zij stemde hiermee in. Trenneborg ging diezelfde avond terug naar Knislinge om zich voor te bereiden.

Op hun tweede date dronken ze champagne en voerde Trenneborg haar aardbeien die vol zaten met Rohypnol. Toen de vrouw eenmaal totaal van de wereld was, gaf hij haar een luier die ze moest aantrekken. Daarna haalde hij een rolstoel tevoorschijn, reed haar daarmee naar zijn auto, en zette haar in de passagiersstoel. Tijdens de zeven uur durende rit naar Knislinge injecteerde hij haar elk uur met verdovende middelen. De vrouw kan zich alleen nog herinneren dat ze de aardbeien at, en daarna wakker werd in de auto en merkte dat er een hartslagmeter op haar vinger geklemd zat.

De vrouw werd wakker in de bunker van dr. Trenneborg. Volgens de berichten was zijn plan dat ze een paar jaar zou blijven, voor hem zou koken, hem gezelschap zou houden, en twee of drie keer per dag onbeschermde seks met hem zou hebben. Hij nam bloedmonsters en een uitstrijkje af zodat hij haar kon testen op geslachtsziektes, en gaf haar anticonceptiepillen. Hij zei later ook dat hij overwoog om nog een vrouw te ontvoeren om haar gezelschap te houden – mogelijk haar moeder.

Vijf dagen na de ontvoering ging Trenneborg naar Stockholm om naar een concert van U2 te gaan. Toen hij de volgende dag thuiskwam, bood hij aan om met de vrouw terug naar Stockholm te rijden om wat spullen op te pikken bij haar appartement. Tegen die tijd had de politie al een briefje op de voordeur van de vrouw achtergelaten, waarop stond dat ze als vermist was opgegeven door haar familie en dat ze het slot hadden vervangen.

Uit angst dat de politie hem doorhad, zei Trenneborg tegen de vrouw dat ze moest doen alsof ze een koppel waren. Hij zei dat hij niet in de gevangenis wilde belanden. Het feit dat ze meewerkte en nog niet had geprobeerd om te ontsnappen, gaf hem hoop dat ze hem niet zou aangeven. Het stel kwam aan bij het politiebureau in het centrum van Stockholm. Pas toen ze alleen met de agenten was, vertelde de vrouw dat ze ontvoerd was.

Op 23 februari kreeg Martin Trenneborg tien jaar voor de ontvoering. Hij moet ook 19.000 euro schadevergoeding aan de vrouw betalen. Trenneborg gaf toe dat hij haar ontvoerd had, maar ontkende dat hij haar verkracht had.