Dit artikel werd geschreven naar aanleiding van een gesprek met Anne Vanesse, auteur van het boek Sophia Poznanska: het verhaal van een moedige heldin van het verzet.
De Tweede Wereldoorlog was een totaaloorlog doordrongen met haat, die door een groot aantal landen op verschillende fronten werd uitgespeeld. Alle landen waren verbonden door een gedeeld of tegenstrijdig geostrategisch of ideologisch doel. Deze oorlog is vooral bekend omwille van haar spilfiguren, die min of meer belangrijk waren en met hun daden een stempel op de geschiedenis hebben gedrukt. Denk aan soldaten, spionnen, leiders, inlichtingendiensten en grote persoonlijkheden binnen het verzet.
Videos by VICE
De meeste van hen hebben de loop van de geschiedenis, in goede of slechte zin, beïnvloed. De erfenis van hun daden krijgen we als parate kennis aangeleerd op school. Maar dit soort conflicten wordt vaak gekenmerkt door de mensen die in de schaduw werkten: mensen wiens aandeel in de oorlog zelden aan het licht kwam, hoewel ze een essentiële rol speelden in de oorlog. Sophia Poznanska is zo iemand: een Joodse spion van Poolse afkomst, die vanuit Brussel de plannen van het Reich dwarsboomde. Een levensverhaal dat zich kan meten aan het script van een moderne spionage-blockbuster.
Opgroeien in het koude, vooroorlogse Polen
Sophia Poznanska, of Zosha Poznanska, wordt geboren op 8 juni 1906 in Lodz, Polen. Kort na haar geboorte verhuist haar familie naar Kalisz, een klein stadje in de Wielkopolska Voivodeship. Het is een van de oudste steden van het land en wordt omschreven als niet te groot en niet te klein, niet mooi maar ook niet lelijk. In die tijd waren er een paar ‘goede’ buurten in de stad, waaronder degene waar de familie naartoe verhuist. De Poznanski’s wonen in een huis met drie verdiepingen, dat erg luxueus is. Maar ondanks alle rijkdom is er geen sprake van een uitbundige sfeer. Sophia’s moeder lijdt aan een zware depressie als gevolg van een gearrangeerd huwelijk, met een man die altijd afwezig is en meer fout dan goed doet. Vandaag zou ze waarschijnlijk de diagnose van een postnatale depressie hebben gekregen. De vrouw verblijft voortdurend in psychiatrische ziekenhuizen. Soms een paar weken, soms ook een paar maanden. Sophia heeft nog een oudere broer, Olek, waar ze naar opkijkt en een jongere zus, Manuysha, die met anorexia nervosa kampt. In deze context groeit Sophia op. Ze is de steunpilaar van het gezin, maar omdat ze voortdurend voor anderen moet zorgen, geeft ze niet genoeg om zichzelf. Daardoor ontbreekt ze een aantal mentale capaciteiten. Volgens psychologen kan een dergelijk gebrek alleen worden aangevuld door deel te nemen aan zinvolle en boeiende sociale activiteiten, die vorm geven aan een identiteit.
Sophia is een uitzonderlijke student. Ze is briljant op school en combineert haar gezinsleven met een sociaal leven en perfecte academische resultaten. Maar op 1 augustus 1914 vallen de Duitsers Kalisz binnen. Ze steken de stad in brand, waardoor Sophia niet naar de middelbare school kan gaan. Winkels worden geplunderd, mensen doodgeschoten op straat, huizen verwoest… De Eerste Wereldoorlog barst volledig los. Het gezin blijft gespaard van conflicten, maar ziet de omgeving stilaan donkerder worden. In een Polen dat geleidelijk in de richting van antisemitisme evolueert, is er nog maar één sprankeltje hoop: zich terugtrekken in de eigen gemeenschap.
Om zich ideologisch te vormen, sluit Sophia zich op 13-jarige leeftijd aan bij Hashomer Hatzair, een zionistische jeugdbeweging die vergelijkbaar is met de scouts en haar basis vindt in het jodendom, het socialisme, het zionisme en de vriendschap tussen verschillende volkeren. Deze organisatie, wiens waarden bij die van het marxisme aanleunen, pleit ook voor religieuze zuiverheid: geen alcohol, geen sigaretten en vooral geen liefdesrelaties. Sophia brengt er haar adolescentie door en smeedt er zowel haar identiteit als politieke en ideologische cultuur.
Maar het gebrek aan vrijheid en emancipatie spelen Sophia parten. Ze begint haar lot in Polen in vraag te stellen en droomt van een nieuwe heimat. Naar de universiteit gaan was in die tijd niet vanzelfsprekend voor vrouwen, laat staan voor een Joodse vrouw in Polen. Toen ze 18 werd, laat Sophia alles achter om bij haar broer Olek in te trekken, die intussen in een kibboets in Palestina woonde.
De adolescentie en constructie van een communistische identiteit in Palestina
Kibboets zijn kleine, collectieve dorpen die werden opgericht door de Joodse zionistische socialistische bewegingen. Ze werden vaak gebouwd op moerassig of moeilijk te bewerken land, vooral in de woestijn. Deze eigendommen werden door de Zionistische Wereldorganisatie gekocht van effendis – ofwel landeigenaren, meestal Turks of Arabisch. Aanvankelijk wordt Sophia aangetrokken door het idee om in deze gebieden te werken, maar al snel walgt ze van het feit dat haar eigen groep doet wat anderen met de Joden in Europa doen, namelijk land onteigenen en het etnisch herbevolken. Ze is een van de weinige vrouwen die met haar mannelijke collega’s aan dezelfde taken werkt: graven, bouwen, wegen aanleggen… Ze heeft ook een bevredigend liefdesleven, vol ontmoetingen en avonturen.
Tijdens de kibboetsjaren ontmoet Sophia Leopold Trepper, een Pool uit een uiterst arm gezin. Zijn achtergrond staat veraf van wat de familie Poznanski gewoon is, het is een ervaring die alles verandert. Trepper, die de bijnaam “Le Grand Chef” krijgt, is een politiek organisator die later de eminence grise van het Rode Orkest wordt, een spionagenetwerk dat gebouwd is op de anti-fascistische communistische identiteit van haar leden. Trepper gaat de kibboets rond om te rekruteren voor de Palestijnse Communistische Partij. De partij heeft een duidelijke oriëntatie en predikt “Eén volk, één staat”. Voor hen is het noodzakelijk om samen met Arabische arbeiders een eenheid te vormen en zo over te gaan tot actie. Volgens de Partij is het absoluut noodzakelijk dat Arabische arbeiders zich massaal aansluiten bij de Histadrut, een vakbond die voor het grootste deel uit Joden bestaat en een voorloper is van de Staat Israël. Uiteindelijk wordt de vakbond Ihud (eenheid) genoemd. Toen Sophia dit hoorde, herkende ze zichzelf; ze besluit haar taak als steunpilaar te laten voor wat die was en begon stilaan te emanciperen. Elke week bezoekt Trepper de kibboets en gaandeweg raakt Sophia meer en meer in de ban van zijn ideologie.
Vijf jaar lang voert Sophia allerlei taken uit in de kibboets. Ze staat er onder toezicht van Leopold Trepper, wiens vertrouwen ze uiteindelijk voor zich won. Uiteindelijk begint ze voor hem te spioneren. De Britten die Palestina bezetten, rekruteren in deze periode veel vrouwen als dienstmeisjes. Uit vrees voor een communistische opstand worden Sophia’s kameraden in de gaten gehouden en vervolgd; de Britse bezetting staat gelijk aan bruut kolonialisme. Sophia moet ervoor zorgen dat haar kameraden niet gearresteerd worden, door de Britten in Palestina te bespioneren. Die taak neemt ze ter harte, ze doet het graag. In diezelfde periode neemt ze ook deel aan het Vrouwencongres in Jeruzalem, waar alle feministische collectieven in de regio bijeenkwamen. Ze ontmoet er Alexandra Kollontai, een activist met een communistisch feministische ideologie, die strijd voor vrije liefde en een nieuwe positie voor vrouwen in de samenleving. Sophia raakt ook bevriend met Najati Sidqi, een van de eerste Arabische leiders van de Palestijnse Communistische Partij. Ze brengen samen avonden door in Jeruzalemse cafés en voeren uitgebreide discussies over hoe ze de Britse bezetting kunnen neerslaan.
Tegen het einde van de jaren twintig hanteren de Britten een preventieve, repressieve strategie tegen het communisme in Palestina. In 1929 wordt Najati Sidqi tweemaal gevangen genomen door plaatselijke autoriteiten. Leopold Trepper wordt samen met zijn gezin uit het gebied verdreven. Sophia heeft het gevoel dat de situatie in Palestina stilaan verzuurd raakt en emigreert naar Europa. Ze voegt zich even bij de communistische strekking in Parijs en reist vervolgens door naar Brussel, waar ze een van de belangrijkste deskundigen op het gebied van encryptie voor de GRU zou worden, de inlichtingendienst van de USSR.
In Brussel: leven voor ideeën, sterven voor overtuigingen
Van Tel Aviv naar Parijs, van Parijs naar Brussel. Sophia Poznanska wordt opgeleid als spion en besluit de rest van haar leven aan spionagewerk te wijden. In 1938 krijgt Leopold Trepper de opdracht van Ian Berzine, hoofd van de Sovjet inlichtingendienst, om een spionagenetwerk voor de USSR in West-Europa op poten te zetten. Het Rode Orkest wordt geboren. Het is een vastberaden activistische vriendengroep die samenwerken om de opkomst van het fascisme de kop in te drukken. Verschillende leden van het Rode Orkest zijn joden die dwepen met een zionistisch, communistisch gedachtegoed. Sommigen werken in de schaduw, anderen aan de frontlinie. In Spanje bijvoorbeeld, in de strijd tegen de dictatuur van Franco. Trepper komt met het idee om Sophia aan te werven. Ze blijkt over het ideaal profiel te beschikken: getalenteerd, strijdlustig, gefascineerd door het communisme. Ze wordt naar Moskou gestuurd voor een opleiding tot codeur.
Na haar opleiding keert Sophia terug naar Brussel en verandert ze haar identiteit. Sophia Poznanska heet nu Anna Verlinden. Een van haar eerste missies is werk vinden in een Belgische fabriek die militaire uitrusting maakt – gasmaskers, om precies te zijn. Het Communistische spionagenetwerk plaatst mensen in fabrieken waar Duitsers werken, of in posities die handel drijven met het op dat moment ontluikende Reich. Op die manier proberen ze zo veel mogelijk tactische informatie te onderscheppen: wanneer wordt het materiaal geleverd? Waar gaat het naartoe? Hoeveel wordt er verscheept? Om deze informatie door te geven aan de rest van het netwerk, opent Sophia een radiostation in haar appartement in de Atrebatenstraat te Etterbeek.
Op het moment waarop de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, ondertekent Stalin het Molotov-Ribbentroppact met nazi-Duitsland om te voorkomen dat Hitler de USSR zou binnenvallen. Terwijl Duitsland België binnenvalt, onderschept Sophia echter waardevolle informatie over een Duits invasieplan: Operatie Barbarossa. Ze stuurt een gedetailleerd rapport naar Moskou, dat zich in het geniep voorbereidt op een blitzkrieg. Op 22 juni 1941 vallen de Duitsers met zware artillerie de USSR binnen, daarmee schenden ze het pact en gaat de overname van het Oosten van start. Deze operatie is een van de grootste invasies in de militaire geschiedenis, zowel wat het aantal gemobiliseerde troepen als het aantal doden betreft. Meer dan vier miljoen Axis soldaten gaan de strijd aan met bijna drie miljoen Sovjet soldaten. Dit slagveld resulteert in zes miljoen gewonde, gesneuvelde, gevangengenomen of vermiste burgers en soldaten.
Operatie Barbarossa is een totale mislukking voor de nazi’s en de nederlaag heeft een negatieve impact op Hitler’s humeur. Als antwoord verzamelt hij zijn beste Gestapo-agenten en geeft hij het bevel om het Rode Orkest onmiddellijk te vernietigen. Heinrich Himmler, het hoofd van de SS, staat Hitler bij: “Ruim dat joodse tuig in het Westen op”.
Sophia Poznanska en haar bondgenoten zetten een reeks dekmantels op om in alle veiligheid informatie te verspreiden en te spioneren. Een eerste commerciële onderneming wordt in België opgericht: de Foreign Excellence Raincoat Company, die mackintoshes verkocht. Hun dekmantel breidt zich uit door filialen in Scandinavische landen te openen en handel te drijven met Frankrijk en Nederland. Ook in Brussel wordt er een winkel geopend, “le Roi du Caoutchouc”. In Parijs opent een andere onderneming de deuren: Simex, met een tweede filiaal in Marseille. De organisaties verschaffen de USSR waardevolle informatie, bijvoorbeeld over de verschillende offensieven van de Wehrmacht, de activiteiten van Duitse militaire afdelingen in bezet gebied, de productie van fabrieken en politieke richtlijnen. Naast Operatie Barbarossa levert het Rode Orkest ook informatie over het beroemde Duitse T6 Tiger pantservoertuig.
Wanneer er een bericht vanuit Moskou slecht gecodeerd wordt, neemt de jacht op communisten een andere wending. Het bericht wordt onderschept door de Duitse contraspionage en onthult zowel de identiteit als het adres van verschillende kantoren. Tussen 1941 en 1943 worden meer dan 150 spionnen gearresteerd. De meeste worden gevangen genomen, gemarteld en naar kampen in Duitsland gebracht. Sophia Poznanska wordt in de nacht van 12 op 13 december 1941 gevangen genomen in de Atrebatenstraat. Ze wordt overgebracht naar de gevangenis van Sint-Gillis waar ze meedogenloos gefolterd wordt. De toegepaste foltermethoden zijn van het zwaarste kaliber, aangezien Sophia de enige is die de codering van de radioberichten kent. De codes zijn gebaseerd op twee boeken: ‘Le Miracle du Professeur Wolmar’ van Guy de Teramond en ‘Een vrouw van dertig’ van Honoré de Balzac. Meer dan negen maanden lang wordt Sophia onderworpen aan tandextracties, elektrische schokken, zweepslagen, nagelafdrukken, ijsbaden met elektriciteit,… Maar de enige informatie die de soldaten los krijgen, is haar echte naam. Op 28 september 1942, tijdens de dagelijkse wandeling, vertrouwt ze een oude kennis toe: “Levend krijgen ze mij nooit te pakken!”
Op de terugweg naar haar cel slaagt Sophia erin om een haak aan het plafond te bevestigen. Met behulp van de ceintuur uit haar jas en een sjaal, hangt ze zich op. Om 17:18 uur staat in de gevangenisverslagen vermeld: “Gevangene Poznanska, afdeling D, cel 41, werd opgehangen aangetroffen in haar cel. Toen haar lichaam werd gevonden, was Poznanska al overleden. Ze klaagde nooit over een of andere ziekte en heeft nooit om een dokter gevraagd. De bewakers beschrijven haar als een ongewoon introverte en stille gevangene. Soms zagen ze haar huilen.”
Op 13 december 2006 organiseert Russisch ambassadeur Vadim B. een herdenking aan het Fort van Breendonk, nabij Antwerpen. Het fort deed indertijd dienst als concentratiekamp. Lukov brengt een aangrijpend eerbetoon aan de individuele leden van het Rode Orkest, waarbij hij nadruk legde op de doorslaggevende activiteiten die de groep van Leopold Trepper in België, Frankrijk en Nederland hebben uitgevoerd. Als herinnering aan de heldhaftige figuur, Sophia Poznanska, wordt alleen een kleine gedenkplaat op de Jean Volderslaan 32 geïnstalleerd. Op die plek hadden Sophia en het Rode Orkest een schoenmakerij die ze gebruikten om onder te duiken en valse documenten te maken.
Elk jaar rond 28 september, de sterfdag van Sophie Poznanska, wordt er een plechtigheid gehouden om hulde te brengen aan het Rode Orkest en hun moed. Die herdenking moet ons eraan herinneren dat communisten een belangrijke rol hebben gespeeld in de bevrijding en in de strijd tegen tirannie.
Volg VICE België ook op Instagram.