Trammelant onder Tibetanen

Tenzin Phuntsok had opvallend veel swag, voor zo’n slungelig persoon in een wollen trui en daaroverheen een mouwloos vest. Tenzin Phuntsok is de voorzitter van de Nationale Democratische Partij van Tibet. Ik sprak de jonge politicus onlangs in het politieke en spirituele epicentrum van de Tibetaanse diaspora: Dharamsala, in India, ook wel bekend als Klein Lhasa – naar de Tibetaanse hoofdstad. Ik hoopte dat hij me meer kon vertellen over de dreiging van de groeiende onenigheid onder de in ballingschap levende Tibetanen. Phuntsok gelooft in de Tibetaanse onafhankelijkheid, in plaats van autonomie onder China, en dat maakt hem een uitzondering.

Toen ik een kop stroperige thee met melk met hem dronk en hem het vuur aan de schenen legde over alle politieke stromingen en religieuze minderheden die ik kon bedenken, glimlachte hij en wuifde hij ieder idee van onenigheid weg. Ondanks al hun verschillen, zei hij, is onderlinge harmonie voor de meeste Tibetanen het allerbelangrijkst. Zelf is hij ook bereid om autonomie onder China te accepteren, als stap richting onafhankelijkheid. Toch hij raakte even van zijn apropos toen ik over Dorje Shugden begon, een wraakzuchtige geest met een kleine, maar fanatieke groep volgelingen.

Videos by VICE

Toen ik vroeg naar de Tibetaanse boeddhisten die de geest actief vereren, schoot Phuntsok in de verdediging: “Het aanbidden van Dorje Shugden is geen religie,” zei hij. “Het is eerder alsof je een hond vereert.” Zoek de eerstvolgende keer dat je bij een Free Tibet-bijeenkomst of in een Tibetaanse tempel bent een monnik op en vraag hem naar Dorje Shugden. Je zal een vergelijkbaar antwoord krijgen. Elke keer als ik in India en de VS over de geest begon, kreeg ik dezelfde reactie.

In de afgelopen twee decennia heeft deze groep zich afgescheiden van de hoofdstroming van het boeddhisme, vanwege een theologische discussie. Sindsdien bekritiseren ze openlijk de dalai lama, waardoor iedereen binnen de Tibetaanse beweging een bloedhekel aan ze heeft.

In 2008 en 2014 haalden leden van de Western Shugden Society en de International Shugden Community (een organisatie voor westerlingen en Tibetanen die de geest aanbidden) de voorpagina’s door evenementen te verstoren waar de dalai lama aanwezig was. De demonstranten scandeerden: “Dalai lama, stop met liegen!” en beschuldigden hem van onderdrukking. Hun pogingen om aandacht te trekken zijn steeds idioter geworden; zo kregen ze onlangs de Braziliaanse zangeres Deborah Blando zo ver om een lied over de dalai lama te zingen, met teksten als: “Jullie dierbare goeroe, jullie heilige lama / bezorgt Dorje Shugdens studenten mentale pijn en trauma.”

Het gaat echter verder dan het zingen van liedjes. In 1997 werden enkele Shugdenvolgelingen verantwoordelijk gehouden voor de moord op drie belangrijke leden uit de kring van de dalai lama. Naar verluidt bestormden pro-Shugden aanvallers het klooster van de Lobsang Gyatso, een anti-Shugden monnik en vertrouweling van de dalai lama, en staken ze hem en zijn twee studenten, Lobsang Ngawang en Ngawang Latto, vijftien tot twintig keer met een mes. Kelsang Gyatso, de monnik achter de hedendaagse Shugden-beweging, ontkent dat zijn volgelingen iets met deze moord te maken hebben. Desondanks werd de groep na dit incident door een professor aan de Universiteit van Columbia gelabeld als de Tibetaanse taliban. Veel Tibetanen maken zich dan ook grote zorgen om de sekte; ze verdenken de Shugden-volgelingen van samenwerking met de Chinezen en het plannen van moorden.

“Je kan niet aan iemands gezicht zien of hij of zij Dorje Shugden volgt”, zei Phuntsok geïrriteerd. “Misschien zijn er wel mensen binnen de Tibetaanse overheid en andere belangrijke organisaties die hem in het geheim aanbidden. Dat kun je gewoon niet weten.” Zo wordt er veel gespeculeerd in Dharamsala. De geruchten verspreiden zich hier snel, mede omdat je in Dharamsala niet snel een Shugden-volgeling zal vinden die die geruchten durft tegen te spreken.


Geshe Lhakdor, een prominente Gelug-monnik en kennis van de dalai lama, in Dharamsala in India. Foto door de auteur.

Het is lastig om binnen de Tibetaanse bolwerken heldere antwoorden te krijgen over de Shugden-volgelingen, of over de aard van de ontstane chaos, omdat de sekte nogal schaars is. Bovendien is het enige verschil met andere Tibetaanse boeddhisten dat zij Shugden aanbidden. Heel veel Tibetaanse boeddhisten geloven in allerlei bovennatuurlijke wezens, alleen zijn de meningen verdeeld over welke er nou wel en niet oké zijn. Volgelingen houden vol dat Shugden opkwam om de Gelugpa-stroming van het Tibetaanse boeddhisme te beschermen.

De Gelugpa is één van de vijf stromingen, die voor een buitenstaander nauwelijks van elkaar verschillen. Tibet was ooit een theocratie, waarin elke stroming de vorm had van een politieke partij, die een eigen territorium beheerste. Veel monniken hadden hier onenigheid over. Naar verluidt beschermde Shugden de Gelugpa tegen de andere stromingen, en verdedigde de geest de macht van de Gelugpa. De dalai lama was ooit de officiële leider van de Gelugpa, maar in de jaren dertig begon de vorige dalai lama zich in te zetten voor verbondenheid tussen de stromingen. Hij wilde één allesomvattende, Tibetaanse boeddhistische identiteit creëren. Hierdoor werden de sektarische Shugden-volgers onderdrukt.

Hoewel de Gelugpa-stroming het populairst bleef, waren enkele monniken uit deze stroming kwaad op hun leider, omdat het hem aan theologische zuiverheid zou ontbreken. De huidige dalai lama strijdt eveneens voor eenheid, sinds een gemêleerde groep Tibetanen in de jaren zestig verbannen werd. Hiermee gaat hij regelrecht in tegen enkele Gelugpa-monniken, die zeggen dat hun beschermer, Shugden, wraak zal nemen op iedereen die de stromingen met elkaar probeert te vermengen.

De Gelugpa-monnik Kelsang Gyatso scheidde zich in 1991 van de hoofdstroming af en vormde de pro-Shugden Nieuw Kadampa Traditie (NKT). Hoewel hij beweerde dat ze voor iedereen open stonden, weigerde hij zich met andere sektes in te mengen. In 1996 ging het mis, toen de dalai lama openlijk verklaarde anti-Shugden te zijn. Een jaar later vond de drievoudige moord plaats – een passende daad voor een wraakzuchtige geest. “Het is doodgewoon voor een religieuze leider om andermans interpretatie in twijfel te trekken,” zei Robert Barnett, die geschoold is in de Tibetaanse politiek aan de Universiteit van Columbia. Alleen er waren opeens allemaal andere Tibetanen om hem heen die de leden van de Shug-gemeenschap gingen uitsluiten. De woordvoerders van de dalai lama erkennen dat sommige Tibetanen de Shugden-volgelingen discrimineren. Bekende volgelingen worden soms toegang tot winkels geweigerd en sommige Tibetanen willen niks met ze te maken hebben. De dalai lama keurt dit gedrag af en ontkent hier een rol in te spelen. Barnett is desondanks van mening dat hij niet genoeg verantwoordelijkheid neemt.

In 1998 begon Gyatso zijn strijd tegen deze discriminatie door de NKT nieuw leven lama-activisten. “Het is niets nieuws dat er een quasi-boeddhistische sekte ontstaat en dat westerlingen zich daarbij aansluiten,” vertelde Barnett. “Wat wel zorgelijk is, is dat de volgelingen gaan denken dat ze zich ook tegen de dalai lama moeten keren.” Het is lastig om te zeggen hoeveel Shugdenieten een dreiging vormen, aangezien niemand weet hoe groot de beweging echt is. Er wordt wel eens beweerd dat het grootste deel westers is, maar ook dat het juist vooral Tibetanen zijn. Schattingen variëren: sommigen denken dat het om een paar duizend volgelingen gaat, anderen schatten dat het er wereldwijd meer dan een miljoen zijn.

In Dharamsala leverden mijn pogingen om in contact te komen met de Shugdengemeenschap niets op. Ik besloot om een van de internationale NKT-centra te bezoeken. In New York zit het Kadampa Meditation Center, een onopvallend gebouw in Manhattan waar maandelijks een melodieuze puja plaatsvindt – een soort aanbiddingssessie. Ik besloot mezelf uit te nodigen.

We hebben herhaaldelijk geprobeerd om foto’s te maken in het Kadampa Meditatie Centrum, maar dit was niet mogelijk. Dit is de gevel van het gebouw. Foto door Tim Schutsky.

De lobby van het centrum was volgepakt met boeken van Gyatso en allerlei boeddhistische versiersels. Ik vertelde de receptionist dat het mijn eerste keer was. Nadat hij me even vies had aangekeken, leidde hij me naar de zaal waar het allemaal zou gaan gebeuren. Het zag er vrij normaal uit, met uitzondering van de enorme vitrine gevuld met gouden Boeddha’s en een enorm portret van een lachende Gyatso. Aan de zijkant was een gigantische muurschildering van Shugden te zien. Ik had verwacht dat de NKT wel een beetje terughoudend zou zijn met het tonen van Shugdens agressieve kant, aangezien ze hem aan een westers publiek wilden aansmeren. Dat bleek niet zo te zijn; in de muurschildering rijdt hij op een draak door een vlammenzee, kijkt hij woest uit zijn drie ogen en zwaait hij met een enorm zwaard.

Er stonden ongeveer honderd klapstoeltjes en zitkussens, waarvan hooguit een derde bezet was. De aanwezigen zagen er welvarend uit en waren allemaal erg blank. Sommige bezoekers droegen artistieke, zelfgemaakte kleren en anderen leken rechtstreeks van kantoor te komen, klaar voor een drie en een half uur lange mantrameditatie. De meeste bezoekers zijn waarschijnlijk een keer door een tip van een yogaleraar bij het centrum terecht gekomen, zonder kennis van alle omringende problematiek,of überhaupt andere Tibetaanse boeddhistische tradities.

En dat is ook niet zo gek. De afgelopen jaren heeft de NKT zichzelf als “modern boeddhisme” geprofileerd. Ze zien zichzelf niet zozeer als Tibetaanse boeddhisten, maar als een globale gemeenschap die open staat voor iedereen, hoe toegewijd je ook bent. Ze kaderen zichzelf in, zonder de oude vete met de dalai lama te noemen. Ze zien zichzelf als volgelingen van Je Tsongkhapa. Tsongkhapa is de eerste Gelugpa-leider, dus dit is eenslimme tactiek om zuiverheid te prediken zonder de nieuwelingen meteen onder te dompelen in al het theologische geëmmer.

Over Shugden hebben ze het bijna nooit, in hun promotie van de stroming. En toch was dit gebed een 98-pagina’s lange ode aan de geest en werd er uit volle borst gezongen over zijn “wraakzuchtige glimlach”, zijn “trompetten van dijbenen” en over “offers van vlees en alcohol”. Er klonk een soort new age fluitmuziek door de speakers, begeleid door rustgevende vocalen. Het was heel cliché allemaal. Toch vroeg ik me af waarom iedereen de hele avond lang vergiffenis smeekte aan een wraakzuchtige geest, die geobsedeerd is door de zuiverheid van zijn volgelingen. Misschien hebben de critici gelijk en is de NKT inderdaad een sekte die mensen op laagdrempelige wijze naar binnen lokt, om ze langzaam in dalai lama-haters te veranderen.

Ik vond het wel verdacht dat het centrum alleen boeken van Gyatso verkocht, en ook dat ze zo sterk het spirituele belang van donaties aan de NKT benadrukten. Sommige critici zijn bang dat nietsvermoedende hippies en rijke blanke vrouwen op die manier de anti-dalai lama-beweging financieren. Organisaties zoals New Kadampa Survivors – die volgens de NKT een mentaal instabiele leider heeft – dringen aan om de NKT als sekte te classificeren. Dat is wel de meest paranoïde interpretatie. De NKT is heel puristisch, dus is het niet gek dat ze alleen Gyatso doceren. Daarnaast zijn ze een van de meest toegankelijke boeddhistische groepen.

Een drie en een half uur lange mantrasessie kan een extreem saaie bedoening zijn, maar de NKT-avond die ik bijwoonde was eerlijk gezegd erg levendig. Het gebed was grotendeels in het Engels, waardoor in principe iedereen het kon volgen. En naast het smeken om de hulp van een beschermgeest – iets dat voor mensen uit een joods of christelijk milieu niks nieuws is – doceert de NKT vooral de basis van het boeddhisme: lijden, nirvana, dat soort dingen. Op extreem fanatieke wijze iets bovennatuurlijks aanbidden kan er voor een buitenstaander angstaanjagend uitzien, of het nou om Dorje Shugden of Jezus Christus gaat. Weliswaar zijn er waarschijnlijk een paar volgelingen die zich schuldig hebben gemaakt aan gewelddadig activisme, maar de meeste aanhangers van de NKT doen geen vlieg kwaad.

Voor hen is het gewoon een meditatiegroepje. Shugden en de demonische muurschilderingen zijn daarbij slechts een bijkomstigheid. Ik begrijp Phuntsoks zorgen, die worden gedeeld door zijn volgelingen. De toekomst van Tibet, en in het bijzonder van de Tibetaanse in ballingschap, hangt af van sociale cohesie en van algemene goedwillendheid. Als Shugden-volgelingen, Tibetaans of westers, de boeddhistische hoofdstroming aanvallen, wat de aard van hun kritiek ook is, schaadt dat het imago van de dalai lama en versplintert de Tibetaanse eenheid. De puurheid, die Shugdens volgelingen nastreven, wordt gezien als een bedreiging voor het universalisme dat juist zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in de hereniging van verbannen Tibetanen sinds de jaren zestig.

Toch vraag ik me af of het Shugdenisme niet gewoon de zondebok is van alle angsten in Dharamsala omtrent de Tibetaanse eenheid. Ook al zou Phuntsok gelijk hebben, en is het aanbidden van Shugden “als het vereren van een hond”, dan nog is zijn geblaf waarschijnlijk schadelijker dan zijn beet.