Lisa slachtoffer seksuele mensenhandel
Afbeelding door Bas Losekoot
Identiteit

Lisa werd als tiener seksueel uitgebuit en strijdt nu voor betere hulpverlening

De vrouw uit Twente werd op haar vijftiende een slachtoffer van een loverboy. “Niemand vroeg hoe het met me ging. De politie was enkel gefocust op het opdoeken van dat netwerk.”

TW: dit artikel bevat expliciete beschrijvingen van seksueel geweld.

Lisa (40) is als vijftienjarige door een loverboy seksueel uitgebuit. Nu is ze onder andere betrokken bij H.O.P.E, een platform dat zich inzet voor minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting, en werkt ze als ervaringsdeskundige bij CoMensha, het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel. Hoewel de politie destijds snel op de hoogte was van haar situatie, kreeg Lisa geen adequate hulp en werd er geen veilige situatie voor haar gecreëerd, waardoor ze veel langer misbruikt kon worden. VICE schreef haar verhaal op. 

Advertentie

“Als tiener ben ik verhandeld door een loverboy. Nu, jaren later, vind ik het belangrijk dat ik mijn verhaal vertel en mijn kennis deel. Want hoewel verhalen over ‘loverboys’ bekend zijn, hebben weinig mensen het gevoel dat dit iets is wat hen of hun kinderen kan overkomen. Dat klopt niet: iedereen kan een slachtoffer worden van dit soort mensenhandel. Het is belangrijk dat we dat inzien, want pas dan kunnen we het over de kern van het probleem hebben: hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen die in de klauwen van een loverboy zijn beland écht geholpen worden?

In mijn geval ging het daar goed fout. Want hoewel de politie vrij snel op de hoogte was van mijn situatie, heeft het nog jaren geduurd voordat ik echt vrij was van het netwerk waarin ik gevangen zat. Door het gebrek aan goede en grondige hulpverlening lukte het me niet om uit die situatie te ontsnappen, en raakte ik steeds meer geïsoleerd van de mensen die me zouden moeten helpen. En dat terwijl ik zeven jaar lang steeds weer opnieuw om hulp vroeg. 

Ik ontmoette mijn loverboy op mijn vijftiende. Ik was op dat moment populair op school, voelde me geliefd, maar ik was ook flink aan het puberen. Ik ging graag om met wat oudere mensen, die zelf ook hun eigen gang gingen. Zo ontmoette ik Marius* – een jongen die elf jaar ouder was dan ik. Onze vriendschap was meteen erg intens. Ik voelde me niet tot hem aangetrokken, en hij maakte ook geen avances, maar ik vertrouwde hem volledig. 

Advertentie

En hij adoreerde me. Zo vertelde hij me steeds hoe volwassen en zelfstandig ik was. Wanneer ik bijvoorbeeld thuis ruzie had, vertelde hij me dat ik gelijk had en dat ik te volwassen was voor mijn ouders. Ook mijn vrienden waren volgens hem te min voor me. Ik had het op dat moment nog niet door, maar hij was me toen al aan het klaarstomen om me te verhandelen. Uiteindelijk dacht ik dat Marius de enige was die het echt goed met me voor had.

Na een ruzie thuis trok ik bij Marius in. Overdag moest ik zijn huis uit, omdat hij zogenaamd ‘zaken moest doen’, waardoor ik urenlang op straat rondhing. Daar ben ik voor het eerst misbruikt, door een klant van Marius. 

Ik zat buiten op een bankje toen een man geld in mijn hand drukte. Ik gooide het geld weg, maar de man sleurde me naar een steeg, waar hij een mes op mijn keel zette. Hij zei de namen van mijn ouders en zusje, vertelde me waar ze woonden en waar mijn zus op school zat. Als ik niet meewerkte, zou hij hen opzoeken. Ik durfde na de dreigingen, het geweld en de aanranding niet naar de politie te gaan, dus ik ging naar Marius. 

Ik werd vanaf dat moment geregeld van straat gesleurd, of naar huizen ontvoerd waar een klant me op stond te wachten. Door die systematische vernedering verloor ik beetje bij beetje mijn identiteit. Na een tijdje werd het mijn nieuwe werkelijkheid.

Toch besloot ik uiteindelijk langs te gaan bij een maatschappelijk werker. Daar kwam ik te weten dat de politie al een tijd op de hoogte was van mijn situatie. Ze wilden eerst in beeld brengen hoe groot Marius’ netwerk was, om zo in te schatten hoe ze me zo veilig mogelijk konden bevrijden. Niet veel later vond in zijn huis een inval plaats, vluchtte Marius naar het buitenland en werd ik meegenomen naar het politiebureau. 

Advertentie
14 - _BAS2076.jpg

Lisa, gefotografeerd door Bas Losekoot

Daar werd me voor het eerst verteld dat ik het slachtoffer was van mensenhandel. Ondanks alles wat ik had meegemaakt, vond ik dat moeilijk te geloven. Het gevoel dat toen overheerste, was vooral schaamte. Dat werd niet veel beter door de koele manier waarop de politie met me omging. Ik kreeg geen slachtofferhulp, maar ik moest meteen onderduiken. Eerst ging ik naar een crisisopvang voor dak- en thuislozen, en uiteindelijk dook ik onder bij mijn vader. Niemand vroeg hoe het met me ging. De politie was enkel gefocust op het opdoeken van dat netwerk. 

Bij mijn vader kwam ik tot rust. Het trauma dat ik opgelopen had, begon me in te halen. Ik had het gevoel dat ik gefaald had als dochter. Ook begon ik een hekel te krijgen aan mijn uiterlijk, waardoor ik mezelf niet meer goed verzorgde. Ik ging door een vreselijk dal, maar ik dacht tenminste wel bevrijd te zijn uit het loverboy-netwerk. Dat bleek allesbehalve het geval te zijn.

Ik ging naar een internaat waar ik meer psychologische begeleiding kreeg. Mijn psycholoog was een man, waardoor ik hem nooit genoeg vertrouwde om mijn verhaal te doen. In plaats van dat er een andere psycholoog geregeld werd, vond hij het oké dat ik tijdens onze sessies simpelweg niet sprak. Toch had ik wel hulp nodig. Er waren momenten dat ik mezelf wilde verminken, zodat ik niet meer verkocht kon worden, en ik verdoofde mezelf met alcohol.

Op het internaat ontving ik geregeld dreigbrieven of telefoontjes van mannen die me zeiden dat ik op een bepaald tijdstip moest klaarstaan, omdat ik ‘nog steeds een hoer’ was. Op een gegeven moment ben ik zelfs op de kermis aangevallen door een man met een mes, aan wie ik maar nipt kon ontsnappen. Het internaat was hiervan op de hoogte, en liet dit ook weten aan de politie. Die zeiden dat ze er voorlopig niet veel aan konden doen, omdat ik volgens hen veilig was op het internaat.

Advertentie

Mijn vertrouwen in de politie was op dat moment volledig weg. Ook de mannen op het internaat vertrouwde ik niet. Omdat snel duidelijk werd dat ‘volwassenen’ me niet echt konden helpen, beschermde ik mezelf door bedekkende kleding te dragen. Ook begon ik te vechten zodra iemand me aanraakte en wanneer ik naar school ging, had ik altijd een mes bij me. 

Op mijn negentiende woonde ik op mezelf zonder begeleiding. Ik had weinig contact met mijn ouders, en een stabiele vriendengroep had ik ook niet meer. Het duurde dan ook niet lang voordat ik thuis aangevallen werd door de mannen uit het mensenhandelnetwerk. Ik heb me nog even verzet, maar uiteindelijk werd ik in mijn douche door een groep mannen verkracht. Wanneer ik nu naar misdaadseries kijk, dan herken ik bij acteurs die blik van mijn verkrachters: dat kleine glimlachje op hun gezicht terwijl ze me misbruikten, het plezier dat ze haalden uit het plegen van geweld.

Ik ging toch weer naar de politie. Daar werd een plan opgesteld: ik moest aan hen rapporteren wanneer er weer iets gebeurde, en zo zouden ze het netwerk in kaart brengen. Voor de veiligheid mocht ik een nachtje in de cel slapen, maar veel meer konden ze niet voor me doen. Ik kreeg geen bescherming, en behalve op school voelde ik me nergens veilig. 

Voor ik het wist, was ik weer terug in dezelfde wereld waarin ik vier jaar eerder vast zat. Ik had dus nog steeds geen gezond netwerk, en dat vonden mijn handelaars heerlijk. Daarbij was ik ervan overtuigd geraakt dat niemand me kon helpen.

Advertentie

Door wat ik heb meegemaakt, kan ik heel duidelijk zien waar mijn hulpverlening de mist in ging. Waarom was er niemand die me opving, zelfs nadat ik aan de alarmbel trok? Ik werd gezien als het bezit van een bepaalde groep mensen, en daardoor was het heel waarschijnlijk dat ik opnieuw aangevallen zou worden. Waarom werd ik hier niet beter in beschermd? 

Ik was destijds als een zombie, maar gelukkig probeerde mijn moeder me te bereiken en nodigde ze me geregeld thuis uit. Ze maakte lekker eten en suste me in slaap na een zware nacht. Toen ze vroeg of het niet tijd was dat ik weer thuis kwam wonen, vertelde ik dat ik bang was dat ik het gevaar met me mee zou nemen. Ik had het gevoel dat ik haar moest beschermen. Mijn moeder bleef heel standvastig en drukte me op het hart dat het er niet toe deed: ik kon bij haar terecht, ze zou voor me gaan zorgen. Dat maakte een enorm verschil: ik begon weer te sporten, en zorgde ook beter voor mezelf. Mijn netwerk werd steeds gezonder. De dreigementen begonnen uiteindelijk zelfs af te nemen, en ik raakte er zelf ook meer van overtuigd dat ik deze keer echt bevrijd was. Ook koos ik zelf voor doelgerichte hulpverlening. Toen mijn handelaars merkten dat ze geen controle meer over me hadden, lieten ze me volledig los. 

En hoe fijn dat ook is voor mij, het is ook schrijnend: ik ben bang dat ze me zonder probleem hebben kunnen vervangen door een ander jong meisje. 

Advertentie

Daarom besloot ik mijn ervaring te gebruiken om ervoor te zorgen dat minder jonge mensen in dezelfde situatie terechtkomen. Vooral in tijden van social media is het zo ontzettend makkelijk om kwetsbare jongeren in de val te lokken. Ik heb een studie sociaal-pedagogische werk afgerond, en deed een studie maatschappelijk werk en dienstverlening. Nu geef ik voorlichting aan scholen, professionals en organisaties. 

Er zijn heel veel organisaties die zich bezighouden met loverboys, maar vaak werkt iedereen op z’n eigen eiland. Er wordt weinig samengewerkt, en vaak verdwijnen slachtoffers naar de achtergrond doordat niemand zich volledig om hen bekommert. De focus ligt te weinig op het versterken van het slachtoffer, want die wordt onder het mom van de eigen veiligheid weggestopt achter een gesloten deur. Slachtoffers worden vaak niet doorverwezen naar de gespecialiseerde hulp die ze nodig hebben, terwijl juist dat cruciaal is. Door ze als het ware op te sluiten, voelt het alsof ze straf krijgen voor wat ze is overkomen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat ze weer een toekomstperspectief krijgen.

Marius is nooit opgepakt, maar toch gaat het veel beter met me. Het heeft tijd gekost om uit die overlevingsmodus te gaan, en weer te ontdekken wie ik nu echt ben. Ik probeer mezelf er elke dag aan te herinneren dat ik meer ben dan die ene vrouw die ooit slachtoffer was van mensenhandel. Ik wil niet dat alles in mijn leven daaraan wordt toegeschreven. Ik zet me bijvoorbeeld ook in voor mensen die chronisch last hebben van de ziekte van Lyme. Ik ben geen slachtoffer meer, maar een overlever. Ik ben het beu om me te moeten verantwoorden voor wat me is overkomen. Ik ben geen slachtoffer, ik ben een overlever.”

*Marius is niet de echte naam van de loverboy.

Ben je of ken je een minderjarige die (mogelijk) te maken heeft met uitbuiting? Vraag advies bij het Meldpunt Uitbuiting Minderjarigen.

Meer informatie over mensenhandel in Nederland vind je op CoMensha​, het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel. Verhalen van slachtoffers en professionals die mensenhandel bestrijden lees je in ​de longread​ ‘Onzichtbaar. Mensenhandel in Nederland’, een publicatie van CoMensha en de VNG.