Sport

Van brak toptalent naar voetbalavonturier: het verhaal van Jamal Dibi

Jamal Dibi (1979) stond eind jaren negentig te boek als een van de grootste talenten in de Nederland. Als spelmaker van Telstar maakte hij snel naam, maar toen hij op twintigjarige leeftijd naar AZ transfereerde, ging het snel mis. Jamal (de grote broer van) smeet zijn salaris over de toonbank, vooral in het Amsterdamse uitgaansleven. Zijn voetbalcarrière leed daaronder.

Van een definitieve doorbraak bij AZ kwam het niet, maar Jamal had uiteindelijk wel een bijzondere carrière die hem langs clubs in het Midden-Oosten en Zuid-Oost Azië bracht. VICE Sports sprak de voormalig profvoetballer in een café in Amsterdam. Dit is zijn verhaal.

Videos by VICE


“Mijn profcarrière begon toen ik als achttienjarige jongen van DWS naar Telstar ging. Dat was in 1998, de Jupiler League heette toen nog de Gouden Gids Divisie. Ik kwam bij Telstar meteen in de selectie van het eerste elftal, speelde mezelf in de basis en maakte binnen een jaar een transfer naar AZ. Het ging zo hard dat ik niet eens de tijd had om stil te staan bij wat er allemaal gebeurde.

Bij AZ kwam ik terecht in een geweldig team met mannen als Barry van Galen, Dries Boussatta en Oscar Moens. Gerard van der Lem was de trainer, een man van de oude stempel. Er liepen veel persoonlijkheden rond, echte mannen. Als jochie van negentien keek ik tegen ze op. Ik speelde mezelf weer snel in de basis, maar na anderhalf jaar kwam er helaas een nieuwe trainer, Henk van Stee. Hij was bang om spelers met naam te passeren, dus hij zette mij en andere talenten als Jan Kromkamp op de bank.

Eerst trainde ik nog wel door en deed ik mijn best in oefenwedstrijden, maar ik zag dat ik de kans gewoon niet kreeg, dus op een gegeven moment werd ik vervelend naar de trainer toe. Ik was geen makkelijke jongen, ging met hem in discussie en liep wel eens weg van een training als het naar mijn mening niet eerlijk ging. Het licht ging uit bij mij. Ik deed er niet meer alles voor. Ik had destijds een heel goede zaakwaarnemer, Rodger Linse, die spelers als Ruud van Nistelrooij en Arjen Robben heeft begeleid. Maar ik vertelde het hem niet als ik met dingen zat, terwijl ik dat wel had moeten doen.

Ik nam die problemen gewoon mee naar huis. Thuis woonde ik bij mijn moeder. Zij heeft niet zoveel met voetbal, dus daarover hadden we niet veel te bespreken. Ik trok dus veel op met vrienden, ging stappen en andere dingen doen om stoom af te blazen. Ik had wat centen te besteden als profvoetballer, dus ik nam vaak al mijn jeugdvrienden uit de Amsterdamse Mercatorbuurt mee uit. Dan betaalde ik gewoon voor iedereen, naar geld keek ik niet om. Ik ontdekte het leven naast het voetbal, vooral het nachtleven in Alkmaar, Amsterdam – overal wel eigenlijk.

Je studententijd is een prachtige tijd die veel voetballers missen, maar ik maakte het juist iets te bont. Ik ging gewoon stappen voor wedstrijden en skipte wel eens trainingen. Ik heb echt brak op de bank gezeten. Dan viel ik in en zag ik drie ballen op me afkomen. Nam ik de middelste aan. Dat kan gewoon niet. Teamgenoten vroegen me wel eens waar ik mee bezig was. Maar daar trok ik me niks van aan. Eenmaal thuis in Amsterdam dacht ik: waar is het volgende feestje?

Ik was jong, had weinig begeleiding en vond van alles leuk. Mijn vader is jong overleden, toen ik negen was. Mijn moeder was gewoon een lieve vrouw. Ze had vier zoons en kon niet alles bijbenen. Mijn moeder was niet iemand die constant achter je aan zat. Tuurlijk zei ze wel eens dat ik moest letten op wat ik deed, maar verder was ze gewoon een schat van een vrouw. Het was geweldig dat ik haar financieel kon ondersteunen met het geld dat ik als voetballer verdiende, door de huur te betalen of haar bijvoorbeeld op vakantie te sturen. Dat was het minste wat ik kon doen.

AZ verhuurde me aan Go Ahead Eagles en Telstar. Via wat omzwervingen bij Grenoble en Haarlem kwam ik uiteindelijk op amateurbasis bij FC Omniworld terecht. Ik had bij AZ aan het echte werk geroken, maar speelde een paar jaar later in een halfleeg stadion, weer terug in de Gouden Gids Divisie. Ik was pas begin twintig, maar had een mooie carrière in Nederland al opgegeven en wilde er mee stoppen. Toen gebeurde er iets moois tijdens een vakantie in Qatar.

Foto’s door Kas van Vliet.

Eind 2007 bezocht ik Jawad Ahannach, een vriend van mij die in Qatar voetbalde. Bij een wedstrijd van Jawad kwam ik Mark Wotte toevallig tegen op de tribune. Hij trainde toen Al Ahli, kende me nog van AZ en vroeg me wat ik in Qatar deed. Ik zei dat ik op vakantie was. “Heb je zin om met mijn club mee te trainen?”, vroeg Wotte. Hij was niet tevreden over een van zijn spelers, dus ik mocht me bewijzen als vervanger. Ik wist dat er voor mij nog duizend anderen zouden zijn die deze plek zouden willen. Dit was mijn laatste kans om nog wat geld te verdienen als voetballer, dus ik ging er vol voor.

Ik meldde me de volgende dag, deed keihard mijn best en binnen een week kreeg ik een contract van Al Ahli. We trainden in de avond, speelden voor weinig publiek en voor de rest was het leven daar heel relaxed. Ik kreeg een groot appartement in een compound waar ook Ali Boussaboun, Adil Ramzi, Anouar Diba en Mark Wotte woonden. We zagen elkaar elke dag, gingen samen uit eten en trokken ons aan elkaar op. Ronald de Boer speelde toen ook in Qatar en nodigde ons bijvoorbeeld uit voor zijn verjaardagen. Hij is heel relaxed. Frank de Boer zagen we wat minder, die was wat serieuzer.

We kregen ons geld toen nog in cash. Ik moest elke maand op de club komen en kreeg dan een tasje geld mee. Je kunt niet zomaar zoveel geld meenemen naar Nederland, dus ik heb mijn twee jongste broertjes wel eens over laten komen. Kregen ze allebei tienduizend euro mee om naar Nederland te brengen. Het klinkt misschien gek, maar sportief gezien had ik ook een geweldige tijd in Qatar. We zijn toen kampioen geworden met Al Ahli, wonnen de beker en ik ben twee keer topscorer geworden. Dat zegt hier misschien niet zoveel, maar daar is het fantastisch als je wat wint. Ik heb er zelfs in de Champions League van Azië gespeeld.

Na anderhalf jaar in Qatar keerde ik terug naar Nederland, weer bij FC Omniworld. Ik kreeg toen opeens een mailtje van een zaakwaarnemer uit Singapore, of ik interesse had om naar Brunei te komen. Ik speelde in Nederland op amateurbasis, dus ik zei tegen hem dat ik wel wou komen kijken. “Is goed, ik stuur je vliegtickets op en dan kom je deze kant op,” zei hij. Ik kreeg die tickets, maar had me verder helemaal niet verdiept in hoe ver Brunei was. Op Schiphol zag ik dat het zestien uur vliegen was. “Nee he,” dacht ik, maar ik ben uiteindelijk wel gewoon gegaan.

Na aankomst had ik een jetlag, niet normaal. Ik werd opgehaald van het vliegveld en gebracht naar de grootste club van Brunei, DPMM FC, eigendom van prins Adbul Malik. Ik heb zelfs nog met hem onderhandeld over mijn contract. Abdul Malik is een leuke man. Hij is heel fanatiek en als het kan, is hij bij elke training aanwezig. DPMM FC speelt in de competitie van Singapore, dus drie dagen voor elke uitwedstrijd vlogen we twee uur naar Singapore, first class, in het vliegtuig van de prins. Het geld was niet slecht en de omgeving was mooi. Ik woonde in een hotel met de andere buitenlanders van de club: een Algerijn, een Serviër en een Kroaat. Het was geen vijfsterrenhotel of zo, maar het was wel relaxed dat de kamers schoon werden gemaakt. En het Indonesische eten is heerlijk.

Brunei is een klein islamitisch land op Borneo, waar niet zoveel te doen is. Als wij speelden, kwam heel het land daar op af. Het stadion van Brunei DPMM FC zat altijd vol met dertig-, veertigduizend man, waardoor ik het gevoel had dat ik weer echt een voetballer was. In Qatar miste ik dat. De supporters juichten ook negentig minuten lang in Brunei. Echt lieve mensen. Je hoorde nooit gescheld of zo. Dat zou ook streng gestraft worden waarschijnlijk. Ik heb er een seizoen gespeeld, waarin we tweede werden van Singapore. Ik volg DPMM FC nog steeds. Afgelopen seizoen zijn ze kampioen geworden.

Na Brunei heb ik in Nederland een paar jaar bij de amateurs van De Rijnvogels, Katwijk en FC Chabab gespeeld, met tussendoor nog een uitstapje naar Qatar. Na drie jaar bij FC Chabab kreeg ik opeens een belletje van Brian Lim, de zaakwaarnemer die me naar Brunei had gebracht. Hij had nu een club uit Malé, de hoofdstad van de Malediven. Ik heb die aanbieding thuis goed besproken, omdat ik inmiddels getrouwd was en net mijn eerste dochter had gekregen. Het ging niet om veel geld, totaal niet. Maar het was mijn laatste kans op een avontuurtje. Waarom zou je dat niet doen voor een paar maanden?

Ik pakte dus het vliegtuig naar Malé. Dat is een interessante stad, eigenlijk gewoon een volgebouwd eiland. De bewoners hebben allemaal lang haar en alcohol is er verboden. Ze verkopen het alleen in sommige resorts en een hotel bij het vliegveld. Bij het vliegveld kwamen dan ook vaak de buitenlanders samen. Daar zat ik aan de bar met piloten, handelaren en zo. Soms werden we na een wedstrijd door de club voor een paar dagen naar een van de resorts op de eilanden gestuurd. Dat was wel genieten, al heb je het na een paar dagen op zo’n plek wel gehad.

Het leven in Malé was goed, maar mijn salaris werd maar niet betaald. Het ging niet om heel veel geld, maar het was toch vervelend. Ik speelde voor New Radiant FC, de grootste club van de Malediven, die elk jaar kampioen wordt. Na een half jaar en een kampioenschap zat mijn avontuur erop. Het was tijd om terug te gaan naar Nederland, waar ik mijn carrière heb afgesloten en zaakwaarnemer ben geworden. Toen ik naar Azië ging, kreeg ik heel veel berichten via Facebook en mails van spelers of ik hen ook aan zo’n transfer kon helpen. Zo rolde ik er vanzelf een beetje in. Nu is het mijn werk.

Ik was tijdens mijn carrière een big spender, dus financieel onafhankelijk ben ik er zeker niet van geworden. Maar ik mag niet klagen. Nu woon ik goed in Amsterdam, help ik af en toe een speler aan een Aziatische club en breng ik lekker veel tijd door met mijn vrouw en kinderen. Soms denk ik nog wel eens terug aan die toevallige ontmoeting met Mark Wotte in Qatar. Hij heeft me gegund. Als ik hem toen niet tegen was gekomen, was heel mijn leven anders gelopen.”

Dit is een monoloog uit de serie VICE Sports Avonturiers. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.