Muziek

Van decks naar desk: Aroy Dee

Overdag is hij Steven Brunsman de architect, maar ‘s avonds ontpopt hij zich tot Aroy Dee de house-dj en producer. Voor de tweede editie van Decks naar Desk spraken we af met de Amsterdammer in zijn kantoor in Zaandam. Met zijn architectenbureau NUNC bivakkeert hij al zo’n zes maanden in een leegstaand pand; lekker goedkoop, zegt hij. Binnenkort verhuist hij zijn bureau naar De Toren van Zaandam, waar hij verder zal werken aan een van zijn grootste projecten, namelijk het station van Zaandam. Ongeacht de eeuwige zoektocht naar chaos en verwondering als inspiratie voor zijn label M>O>S Recordings, is de dj wegens een aantrekkende bouw niet meer zo dynamisch in de muziekwereld als voorheen. We gingen bij Steven langs om te vragen hoe hij zijn dag- met zijn nachtleven verenigt.

THUMP: Wat was er eerder, de architect of de dj?
Aroy Dee: Een beetje gelijktijdig. Ik hield altijd al heel erg van muziek, maar toen ik ging studeren ging ik ook wat meer muziek verzamelen. Ik ging toen meer house luisteren, maar ik heb wel altijd het gevoel gehad dat ik met muziek niet mijn geld wilde verdienen. Muziek doe ik omdat ik het onwijs tof vind – als het een financiële noodzaak wordt, dan gaat ook de lol er voor mij af.

Videos by VICE

Dus nooit wilde je er je beroep van maken? Waar zoek je de balans?
Tijdens de crisis moest ik iets meer gaan draaien, maar nu vind ik twee boekingen per maand al genoeg. Het moet leuk blijven, niet dat je maar moet opdraven met dezelfde platenkoffer waarmee je drie keer per week hetzelfde kunstje doet. Ik zeg ook liever ‘nee’ als ik de line-up bekijk en het gevoel heb dat ik daar niet tussen pas.

Heeft de omgeving invloed op hoe muziek klinkt?
Muziek klinkt zeker anders per locatie. Als je bijvoorbeeld naar dat stadhuis hierachter mij kijkt, dan denk je eerder aan een orgel muziekje of een schlager dan aan een vette houseplaat. Ik hou veel van moderne architectuur, maar mijn eigen muziek vind ik meer passen bij de chaos en lelijkheid van een Aziatische metropool. Dat is niet omdat ik die Aziatische steden mooi vind, maar het is wel heel intrigerend.

Je vertelt in een interview dat je debuutalbum Sketches een ‘persoonlijk document’ is. Heb je een vergelijkbaar gebouw dat je dat gevoel geeft?
Ja, ons project in Jakarta bijvoorbeeld, dat is echt iets wat me aan mijn eigen muziek doet denken. Het is een ontwerp voor een verticale stad, een structuur in beton met pleinen en hellingbanen waar de bewoners zelf woningen in kunnen bouwen. Een duidelijke structuur waarbinnen de chaos toegelaten wordt, net als in mijn muziek eigenlijk.

Je hebt altijd een schetsboekje bij je, toch? Hoe doe je dat met muziek?
Als ik iets tegenkom, vind ik het leuk om wat te tekenen. Rommelige steden hebben voor mijn gevoel een link met muziek. Je voelt je daar heel klein en nietig, wat je heel sterk in muziek kan laten overkomen. Bij muziek werkt het beter om dit gevoel over te brengen dan op een tekening.

Ken je nog meer dj’s die architect zijn?
Veel mensen die met muziek bezig zijn doen er wel iets naast. Elektronische muziek is heel ordelijk en met een bepaalde structuur, dus volgens mij hebben veel ontwerpers iets met deze muziek. Ook is er een duidelijke link met steden en architectuur. Derrick May zegt bijvoorbeeld dat zijn muziek een soundtrack is van de stad Detroit. Dat verloren gevoel wat je kan hebben als je door een stad loopt, dat kan je goed in muziek vertalen.

Als je je koptelefoon opzet heb je alleen geen welstandscommissie, geen financiële controles en geen bureaucratische chaos waarbij iedereen een andere kant op wil. Bij architectuur maak je een leuke schets, waarna je drie jaar lang bezig bent met het uitwerken van die ene schets tot een echt gebouw. Dat voelt als een soort boekhouding en het is dus niet elke dag een creatief proces.

Zijn er vaardigheden die je toepast van decks naar desk, of andersom?
De muziek die ik maak is superrationeel georganiseerd. Er zijn randvoorwaarden, je hebt drummachines en synthesizers met hun wetmatigheden en beperkingen. Binnen die randvoorwaarden probeer je muziek te maken, en dat is natuurlijk met architectuur ook zo. Als ik een periode heb waar ik heel saai alleen maar bezig ben met het uittekenen van projecten, dan heb ik veel behoefte om muziek te maken, en vice versa. Een beetje als de wet van de communicerende vaten: er is wel een link, maar die is niet heel letterlijk.

Als architect zit je met richtlijnen van de klant, als producer met verwachtingen van de dansvloer. Zijn er veel overeenkomsten tijdens het creatieve proces?
Nou niet echt gelukkig, behalve als iemand je boekt die denkt dat-ie het zelf allemaal beter weet. Mensen vragen wel eens ‘kan je niet beter dit draaien?’, dan denk ik: he, wie is hier nou de dj? Dat kan heel frustrerend zijn. Dat heb je met architectuur eigenlijk altijd, dus daar moet je mee leren leven. De een vindt het lelijk, de ander vindt het mooi, maar iedereen denkt dat hij het beter weet dan de architect!

Als ik nu naar deze hoes kijk, waar een soort sloppenwijk staat afgebeeld, dan denk ik niet dat dit je smaak is qua architectuur. Zie je je smaak in architectuur ook terug in je muziek?
Ja, al die chaos waar je niks van snapt, dat vind ik heel indrukwekkend. Als je een beetje uit je comfortzone wordt gehaald voelt muziek ook altijd het allerdiepst.

Je zegt dat het produceren van house te vergelijken is met Amerikaanse stedenbouw. Waarom?
Je ontwikkelt een soort raamwerk, maar daar zit heel weinig flexibiliteit in. Een housetrack heeft gewoon een zelfde ritme, zes minuten lang, er gebeurt eigenlijk bijna niks. Dat is te vergelijken met Amerikaanse stedenbouw: de basis is een rechthoekig grid, maar als je er wat aan gaat toevoegen dan wordt het mooi. In mijn muziek vertaald zich dat in een rechtlijnig ritme, dat pas echt mooi wordt wanneer het gaat schuren met rare melodieën die eigenlijk niet lijken te kloppen. Als je een plattegrond van New York bekijkt, is er eigenlijk geen zak aan, maar als je door de stad loopt, dan is het zo veelsoortig en indrukwekkend.

Je ziet dat veel clubs vanuit het centrum verhuizen richting de buitenwijken, wat vind je daarvan?
Ik draai liever in een ruimte zoals de Berghain dan in een club waar het altijd maar gezellig is met sfeerverlichting en slingers. Een geheimzinnige, rauwe, brute ruimte hoort gewoon bij de muziek. Qua maat ben ik meer van de kleine ruimtes, omdat je dan echt in het publiek staat. Bij de grote clubs sta je op een podium en lijkt iedereen ook stil te staan. Dan zie je niet of mensen het wel leuk hebben of niet. In zo’n klein zaaltje heb je je vrienden en gasten die helemaal uit hun plaat staan te gaan, lekker dichtbij.

Welke club heeft qua architectuur indruk op je gemaakt?
Ik vond Trouw echt supervet. En sowieso Berlijn, daar heb je grote industriële gebouwen als club. De Griessmühle bijvoorbeeld is een hele grote graanloods van zestig meter hoog. Dan sta je daar beneden, superzweterig en nat – eigenlijk best ranzig, maar toch heel bruut.

Wanneer kunnen we ons helemaal laten gaan in een door jou ontworpen club?
Ik zou heel graag een keer een discotheek willen ontwerpen. Niet op een bepaalde plek, maar ik zou het gebouw neer willen zetten.

Je hebt een dochter, overdag ben je aan het werk, en in het weekend sta je in clubs. Heb je nog wel eens tijd om je dochter bijvoorbeeld te leren fietsen?
Ik zorg ervoor dat ik niet te vaak draai. Ik vlieg ‘s avonds heen en eigenlijk gelijk daarna weer terug. Zondag ben ik dan wel flink naar de klote. Mijn dochter is nu vijf jaar en vraagt al het hele jaar wanneer ze weer mee mag naar Magneetfestival. Vorig jaar zat ze op mijn nek toen ik daar moest draaien.

Als je mocht kiezen: een leven zonder muziek of een leven zonder architectuur?
Ik hoop dat ik die keus nooit hoef te maken, maar ik denk dat ik architectuur wel door iets anders zou kunnen vervangen. Muziek is nergens door te vervangen.

Volg Aroy Dee via Facebook // SoundCloud

Fietsenpakhuis Zaandam