Sarah Anne Johnson had voor het eerst een gevoel van onafhankelijkheid tijdens het Winnipeg Folk Festival in Canada, in 1991. Ze groeide op in een ongelofelijk streng milieu, waardoor er weinig ruimte was voor rebellie. Als vijftienjarige kreeg ze eindelijk de kans om helemaal los te gaan, toen ze ‘s nachts naar het festival kon zonder ouderlijk toezicht.
“Het was een belangrijk moment in mijn jeugd,” zegt Johnson. “Dansen, experimenteren met drugs en alcohol, wakker blijven tot de zon opkwam – het was heerlijk.” Deze ervaring als tiener was de katalysator voor een levenslange liefde voor de festivalcultuur, en ze heeft sindsdien veel evenementen bezocht in Noord-Amerika, van Burning Man tot Lollapalooza.
Videos by VICE
Tegenwoordig is Johnson een internationaal geprezen fotograaf, wiens werk onder andere te zien was in het Fondation Cartier in Parijs, het Guggenheim in New York en de National Gallery in Ottawa.
Haar laatste expositie, Field Trip, laat de zomers van 2011 tot en met 2015 zien, met foto’s van festivals in Brits-Columbia, waaronder Shambhala en The Field. Het project wordt momenteel tentoongesteld in Kleinberg in Ontario, als onderdeel van het CONTACT Photography Festival. We spraken de fotograaf over haar surrealistische, digitaal bewerkte beelden.
THUMP: Waarom ben je de hedendaagse festivalervaring gaan fotograferen?
Sarah Anne Johnson: In de late jaren negentig probeerde ik al foto’s te maken op festivals, maar ik was letterlijk te high om foto’s te nemen. Ze waren ofwel onscherp of gewoon saai. Nu ga ik in mijn eentje en ben ik wel in staat om bruikbare foto’s te schieten.
Het is alweer 25 jaar geleden dat je naar je eerste festival ging. Zie je grote verschillen tussen de festivals van toen en nu?
Ik bezoek Shambhala al heel lang, en ik heb het echt zien veranderen. Er zijn meer mensen, grotere headliners en grotere bands. Het publiek is ook veranderd. Je ging er gewoon kamperen, ontmoette mensen, gebruikte drugs, dronk een drankje en had gewoon veel plezier. Op een gegeven moment gingen mensen zich verkleden, wat eigenlijk wel grappig was. Nu lijkt het meer op een mix tussen Spring Break en Halloween. Er lopen nu veel kids rond uit grote steden, die waarschijnlijk nog nooit hebben gekampeerd of ooit zo’n feest hebben bezocht.
Kun je een werkdag beschrijven als fotograaf op een festival?
Die begint waarschijnlijk met een beetje dansen en mensen ontmoeten. Misschien zou ik onderweg een lifter oppikken en gaan kamperen met zijn of haar vrienden. Ik zou tot een uur of één fotograferen, en dan een aantal uurtjes proberen te slapen. Net voordat de zon opkomt zou ik mijn bed weer uitgaan om foto’s te maken van mensen die het voor elkaar hebben gekregen om de hele nacht door te dansen. Waarschijnlijk zijn ze wel uitgeput, maar gewoon nog niet klaar om naar bed te gaan; als zombies staan ze nog te dansen.
In hoeverre verschilt het documenteren van muziekfestivalcultuur met ander werk van jouw hand?
Volgens mij is het niet heel anders. Ik vind het leuk om groepen mensen in mooie omgevingen te fotograferen, mensen die samenkomen om iets anders te ervaren dan het dagelijkse leven. Ik denk dat mensen op festivals ook ontvankelijker zijn voor foto’s, want iedereen is als het ware op vakantie en iedereen is in een goed humeur.
Je reist altijd alleen – heb je je ooit onveilig gevoeld?
Ik heb wel eens een enge nacht meegemaakt. Ik kampeerde in mijn eentje en de jongen naast mij was een jaar of twintig. Overdag was hij onwijs lief en we hadden leuke gesprekken. Die nacht, om een uur of drie, hoorde ik mijn naam. Ik was helemaal in de war want in principe kende ik daar helemaal niemand. Toen hij zijn naam zei realiseerde ik dat het mijn buurman was. Ik vroeg hem of hij oké was en hij vroeg of ik mijn tent uit wilde komen om samen dronken te worden. Ik zei dat ik daar geen zin in had. Toen hoorde ik dat hij met dingen begon te smijten en boos werd. Ik hoorde dat hij een blikje bier opentrok, het binnen twee seconden leegdronk en er vervolgens ook mee begon te gooien. Hij zei dat hij mijn tent in zou komen. Ik was nuchter en ouder bovendien, en ik zei heel duidelijk: “Nee, waag het niet verdomme.” Gelukkig deed hij het niet. Als ik een jaar of twintig geweest en aangeschoten – wie weet wat er dan had kunnen gebeuren. Tegenwoordig komen er steeds meer klootzakken naar festivals.
Ben je bij het maken van deze expositie geïnspireerd door het werk van andere artiesten?
Ik dacht aan kunst geïnspireerd op de natuur, met name aan de landschapsschilderijen van de Canadese Group of Seven. Zij zochten ook naar sublieme ervaringen en utopische idealen, in de natuur. Toen ik met dit werk bezig was, luisterde ik vaak naar muziek van Mozart en eigenlijk alles met krachtige cellomuziek. Het hielp me om rustig te worden op momenten dat ik met pietluttige details bezig was, maar het paste ook bij de epische schoonheid van de beelden.
Waarom heb je ervoor gekozen om de beelden te photoshoppen?
Het frustreerde me altijd dat fotografie een beperkt medium is – ervaringen kun je er niet helemaal mee laten zien. Je kan laten zien hoe iets eruitziet, maar je kunt er niet écht iets subjectiefs mee uitbeelden. Ook denk ik dat elke gewone foto al honderd keer is gemaakt, aangezien iedereen tegenwoordig een camera op zak heeft. Als je iets nieuws wil toevoegen aan het medium, dan moet je er net wat meer voor doen.
Check ook festivals.vice.com voor al je ronkende festivalverhalen, winacties voor tickets, fotoreportages en meer.